◄ 73:0
Verhandeling 73
73:2 ►

De Hof van Eden

1. De Nodieten en de Amadonieten

73:1.1

Op een normale planeet is de komst van de Materiële Zoon gewoonlijk de aankondiging van een tijd van grote uitvindingen, materiële vooruitgang en intellectuele verlichting. Het tijdperk na de komst van een Adam is op de meeste werelden de grote tijd voor de wetenschappen, maar zo was het niet op Urantia. Ofschoon de planeet was bevolkt door rassen die in goede lichamelijke conditie verkeerden, leidden de stammen een kwijnend bestaan op het laagst mogelijke peil van verwildering en morele stagnatie.

73:1.2

Tienduizend jaar na de rebellie was praktisch alles uitgewist wat door het bestuur van de Vorst was gewonnen; de rassen op deze wereld waren weinig beter af dan wanneer deze verblinde Zoon nooit naar Urantia zou zijn gekomen. Alleen bij de Nodieten en de Amadonieten hielden de tradities van Dalamatia en de beschaving van de Planetaire Vorst stand.

73:1.3

De Nodieten waren de afstammelingen van de rebellerende leden van de staf van de Vorst, die hun naam ontleenden aan hun eerste leider, Nod, de voormalige voorzitter van de raad voor handel en nijverheid in Dalamatia. De Amadonieten waren de nazaten van de Andonieten die hadden verkozen trouw te blijven aan Van en Amadon. ‘Amadoniet’ is meer een culturele en godsdienstige aanduiding dan een benaming van een ras; als ras beschouwd waren de Amadonieten in wezen Andonieten. ‘Nodiet’ is zowel een culturele als raciale term, want de Nodieten vormden zelf het achtste ras van Urantia.

73:1.4

Er bestond vanouds vijandschap tussen de Nodieten en de Amadonieten. Deze vete kwam voortdurend naar de oppervlakte wanneer het nageslacht van deze beide groepen ook maar trachtte gezamenlijk iets te ondernemen. Zelfs later, in de zaken van Eden, viel het hun buitengewoon moeilijk om vreedzaam samen te werken.

73:1.5

Kort na de verwoesting van Dalamatia raakten de volgelingen van Nod in drie hoofdgroepen verdeeld. De centrale groep bleef in de directe omgeving van het gebied waar zij oorspronkelijk hadden gewoond, dichtbij de bovenloop van de rivieren die in de Perzische Golf uitkomen. De oostelijke groep trok naar de hoogvlakte van Elam, vlak ten oosten van de vallei van de Eufraat. De westelijke groep bevond zich aan de noordoostelijke Syrische kust van de Middellandse Zee en in het aangrenzende gebied.

73:1.6

Deze Nodieten hadden zich vrijelijk met de Sangik-rassen vermengd en hadden een gezond nageslacht nagelaten. Sommige afstammelingen van de opstandige Dalamatiërs sloten zich later aan bij Van en zijn getrouwe volgelingen in de landstreken ten noorden van Mesopotamië. Hier, in de nabijheid van het Van-meer en het zuidelijke Kaspische Zee-gebied, kwamen de Nodieten in contact met de Amadonieten en vermengden zich met hen, en zij behoorden tot ‘de geweldigen uit de voortijd.’

73:1.7

Vóór de komst van Adam en Eva waren deze groepen—de Nodieten en de Amadonieten—de meest ontwikkelde en beschaafde rassen op aarde.


◄ 73:0
 
73:2 ►