◄ 70:1
Verhandeling 70
70:3 ►

De evolutie van het menselijk bestuur

2. De sociale waarde van de oorlog

70:2.1

In voorbije tijden bracht een felle oorlog gewoonlijk sociale veranderingen op gang en bevorderde hij het overnemen van nieuwe ideeën, hetgeen op natuurlijke wijze in geen tienduizend jaar zou zijn gebeurd. De vreselijke prijs die voor deze zekere voordelen van een oorlog werd betaald, was dat de samenleving tijdelijk tot barbaarsheid terugviel: de geciviliseerde rede ruimde het veld. Oorlog is een krachtig medicijn, zeer kostbaar en uiterst gevaarlijk; hoewel het bepaalde sociale wantoestanden vaak cureert, doodt het soms ook de patiënt, richt het de samenleving te gronde.

70:2.2

De voortdurende noodzaak tot nationale verdediging roept vele nieuwe, progressieve sociale aanpassingen in het leven. Heden ten dage geniet de samenleving het voordeel van een hele reeks nuttige vernieuwingen die in het begin geheel van militaire aard waren en heeft aan de oorlog zelfs de dans te danken, waarvan een der vroege vormen een militaire exercitie was.

70:2.3

De oorlog heeft voor vroegere civilisaties maatschappelijke waarde gehad en wel omdat deze:

70:2.4

1. discipline oplegde, samenwerking afdwong;

70:2.5

2. standvastigheid en moed beloonde;

70:2.6

3. nationalisme aanmoedigde en consolideerde;

70:2.7

4. zwakke en ongezonde volken verdelgde;

70:2.8

5. de illusie van primitieve gelijkheid deed verdwijnen en een selectief gelaagde maatschappij deed ontstaan.

70:2.9

Oorlog heeft een bepaalde evolutionaire en selectieve waarde gehad, doch moet, evenals de slavernij, op een bepaald moment worden opgegeven wanneer de beschaving langzaam vooruitgaat. Voorheen hebben oorlogen het reizen en de culturele uitwisseling bevorderd; deze doeleinden worden nu beter gediend door moderne methoden van vervoer en communicatie. Vroeger maakten oorlogen de naties sterker, maar de moderne oorlog ontwricht de geciviliseerde cultuur. De oorlogvoering in de oudheid had de decimering der minder ontwikkelde volken tot gevolg; het uiteindelijk resultaat van de moderne conflicten is de selectieve vernietiging van de besten onder de mensen. De vroege oorlogen bevorderden organisatie en effi- ciëntie, maar dit zijn nu de doelstellingen van de moderne industrie. In voorbije tijden was oorlog een sociaal gistmiddel dat de civilisatie vooruit duwde; hetzelfde wordt nu beter bereikt door ambitie en inventie. De oude oorlogvoering steunde de idee van een strijdende God, maar de moderne mens heeft geleerd dat God liefde is. De oorlog heeft in het verleden vele waar- devolle doeleinden gediend en is onmisbaar geweest als steigerwerk bij het opbouwen der civilisatie, doch gaat nu snel bankroet in culturele zin—wordt onbekwaam om het dividend aan sociale winst op te leveren dat ook maar enigszins in verhouding staat tot de vreselijke verliezen die met haar invocatie gepaard gaan.

70:2.10

Eens geloofden artsen dat aderlaten een geneesmiddel was voor vele kwalen, maar sindsdien hebben zij voor de meeste van deze kwalen betere remedies ontdekt. Zo moeten de internationale aderlatingen door oorlogen ook zeker plaats maken voor de ontdekking van betere methoden om de kwalen der volkeren te genezen.

70:2.11

De naties op Urantia zijn reeds de reusachtige strijd begonnen tussen nationalistisch militarisme en industrialisme, een conflict dat in vele opzichten parallel loopt aan de eeuwenlange strijd tussen de herder-jager en de landbouwer. Indien echter de industrialisatie over het militarisme wil zegevieren, moeten de gevaren die haar bedreigen worden vermeden. De grote gevaren van de ontluikende industrie op Urantia zijn:

70:2.12

1. de sterke neiging tot materialisme, geestelijke blindheid;

70:2.13

2. de aanbidding van rijkdom-macht, misvorming van waarden;

70:2.14

3. de ondeugden van weelde, culturele onvolwassenheid;

70:2.15

4. de toenemende gevaren van luiheid, ongevoeligheid voor dienstbaarheid;

70:2.16

5. de toename van ongewenste verwekelijking van het ras, biologische degeneratie;

70:2.17

6. de dreiging van een gestandaardiseerde industriële slavernij, persoonlijkheidsstagnatie. Arbeid adelt, maar geestdodend werk maakt gevoelloos.

70:2.18

Het militarisme is autocratisch en wreed—barbaars. Het bevordert sociale organisatie bij de overwinnaars, maar doet de overwonnenen uiteen vallen. Het industrialisme is geciviliseerder en dient zo te worden bedreven, dat het initiatief wordt gestimuleerd en het individualisme wordt aangemoedigd. De samenleving moet op alle mogelijke manieren de originaliteit bevorderen.

70:2.19

Maakt niet de fout dat ge de oorlog verheerlijkt, maar onderscheidt wat de oorlog voor de samen- leving heeft gedaan, zodat ge u nauwkeuriger kunt voorstellen waarin zijn plaatvervangers moeten voorzien teneinde de vooruitgang van de civilisatie te continueren. Indien er niet wordt gezorgd voor dergelijke substituten, kunt ge er zeker van zijn dat de oorlog nog lang zal blijven bestaan.

70:2.20

De mens zal vrede nooit als een normale levenswijze accepteren totdat hij er grondig en bij herhaling van overtuigd is geraakt dat vrede het beste is voor zijn materiële welzijn, en totdat de samenleving wijselijk vreedzame substituten heeft verschaft ter bevrediging van de ingewortelde neiging om periodiek een collectieve actie te ontketenen als uitlaat voor de zich steeds ophopende emoties en energieën die nu eenmaal deel uitmaken van de reacties van zelfbehoud van de menselijke soort.

70:2.21

Maar zelfs bij zijn verdwijnen moet worden erkend dat de oorlog een school der ervaring is geweest die een ras van arrogante individualisten heeft gedwongen zich te onderwerpen aan een zeer centrale autoriteit—een bevelhebber. De ouderwetse oorlog selecteerde inderdaad de van nature grote mannen om leiding te geven, maar de moderne oorlog doet dit niet meer. Om leiders te vinden moet de samenleving zich nu wenden tot vreedzame veroveringen: prestaties op industrieel, wetenschappelijk en sociaal terrein.


◄ 70:1
 
70:3 ►