◄ 7:2
Verhandeling 7
7:4 ►

De betrekking van de Eeuwige Zoon tot het Universum

3. De betrekking van de Eeuwige Zoon tot het individu

7:3.1

Tijdens de opklimming door het plaatselijke universum zien de stervelingen uit de tijd naar de Schepper-Zoon als de persoonlijke vertegenwoordiger van de Eeuwige Zoon. Maar wanneer zij aan de opklimming door het opleidingsregime van het superuniversum beginnen, ontdekken de pelgrims uit de tijd in toenemende mate de verheven aanwezigheid van de inspirerende geest van de Eeuwige Zoon, en kunnen zij ook gebruik maken van dit dienstbetoon van geestelijke energie-toevoer. In Havona worden de opklimmenden zich nog meer bewust van de liefdevolle omarming van de allesdoordringende geest van de Oorspronkelijke Zoon. In geen enkel stadium van de gehele opklimming van de sterveling woont de geest van de Eeuwige Zoon in het bewustzijn of de ziel van de pelgrim uit de tijd in, maar zijn weldadigheid is de voortschrijdende kinderen uit de tijd altijd nabij en heeft immer hun welzijn en geestelijke veiligheid voor ogen.

7:3.2

De aantrekking door de geestelijke zwaartekracht van de Eeuwige Zoon vormt het inherente geheim van de opklimming van overlevende mensenzielen naar het Paradijs. Alle echte geest-waarden en alle authentieke vergeestelijkte individuen worden vastgehouden in de onfeilbare greep van de geestelijke zwaartekracht van de Eeuwige Zoon. Het bewustzijn van de sterveling, bijvoorbeeld, vangt zijn loopbaan aan als een materieel mechanisme en wordt uiteindelijk in het Korps der Volkomenheid opgenomen als een welhaast vervolmaakte geest-bestaansvorm, waarbij het steeds minder onderhevig wordt aan de materiële zwaartekracht en dienovereenkomstig meer gaat reageren op de aantrekkende impuls der geest-zwaartekracht, waardoor dit bewustzijn gedurende deze gehele ervaring naar binnen wordt getrokken. Het circuit der geest-zwaartekracht trekt de ziel van de mens letterlijk naar het Paradijs.

7:3.3

Het circuit der geest-zwaartekracht is het voornaamste kanaal waardoor de echte gebeden van het gelovige hart worden overgebracht van het niveau van de menselijke bewustheid naar de actuele bewustheid van de Godheid. Dat wat in uw beden ware geestelijke waarde vertegenwoordigt, zal ogenblikkelijk door het universele circuit van de geestelijke zwaartekracht worden gegrepen en zal onmiddellijk en gelijktijdig worden doorgegeven aan alle betrokken goddelijke persoonlijkheden. Ieder van hen zal zich bezighouden met wat tot zijn persoonlijke terrein behoort. Daarom is het in de praktijk van uw religieuze ervaring niet van wezenlijk belang of ge u bij uw gebeden de Schepper-Zoon van uw plaatselijk universum voor ogen stelt, dan wel de Eeuwige Zoon in het centrum van alle dingen.

7:3.4

De differentiële werking van het circuit der geest-zwaartekracht zou wellicht vergeleken kunnen worden met de functies van de neurale circuits in het materiële lichaam van de mens. Gewaarwordingen komen binnen via de zenuwbanen; sommige worden geblokkeerd en roepen reacties op in de lagere automatische centra in het ruggemerg; andere gaan verder naar de minder automatische, maar door gewoonte geoefende centra der lagere hersenen, terwijl de belangrijkste, vitaalste binnenkomende boodschappen aan deze ondergeschikte centra voorbijschieten en rechtstreeks geregistreerd worden op de hoogste niveaus van het menselijke bewustzijn.

7:3.5

Maar de magnifieke techniek van de geestelijke wereld is wel zeer veel volmaakter! Indien er iets in uw bewustzijn ontstaat wat van allerhoogste geestelijke waarde is, en ge dit eenmaal tot uitdrukking brengt, dan kan geen kracht in het universum verhinderen dat het rechtstreeks naar de Absolute Geest-Persoonlijkheid der ganse schepping flitst.

7:3.6

Omgekeerd bestaat er geen methode om, indien uw smeekbeden zuiver materieel gericht en geheel egocentrisch zijn, zulke onwaardige gebeden toegang te doen vinden tot het geest-circuit van de Eeuwige Zoon. De inhoud van geen enkel gebed dat niet ‘door de geest ingegeven’ is, kan een plaats vinden in het universele geestelijke circuit: zulke zuiver zelfzuchtige en materiële verzoeken vallen krachteloos neer, ze stijgen niet op in de circuits van ware geestelijke waarden. Zulke woorden zijn als ‘schallend koper of een rinkelende cimbaal’.

7:3.7

Het is de motiverende gedachte, de geestelijke inhoud, die waarde verleent aan de bede van de sterveling. Woorden zijn zonder waarde.


◄ 7:2
 
7:4 ►