◄ 69:6
Verhandeling 69
69:8 ►

Primitieve menselijke instellingen

7. Het gebruikmaken van dieren

69:7.1

In het begin was het gehele dierenrijk de vijand van de mens: de mensen moesten leren zichzelf tegen de dieren te beschermen. Eerst heeft de mens de dieren gegeten, maar daarna leerde hij hen te domesticeren en aan zich dienstbaar te maken.

69:7.2

Het domesticeren van dieren is per ongeluk ontstaan. De primitieve mens joeg op kudden, zoals Amerikaanse Indianen op de bisons hebben gejaagd. Door de kudde te omsingelen konden zij de dieren in bedwang krijgen, waardoor zij hen konden doden als er voedsel nodig was. Later werden er veekralen gebouwd en werden er hele kudden gevangen.

69:7.3

Sommige dieren waren gemakkelijk te temmen, maar er waren veel dieren, zoals de olifant, die zich in gevangenschap niet wilden voortplanten. Nog later ontdekte men dat bepaalde diersoorten de aanwezigheid van mensen konden verdragen en zich ook in gevangenschap konden voortplanten. Het domesticeren van dieren werd aldus bevorderd door selectief te fokken, een kunst die grote vooruitgang heeft gemaakt sinds de tijd van Dalamatia.

69:7.4

De hond werd het eerst tot huisdier gemaakt, en de moeilijke praktijk van het temmen begon toen een bepaalde hond, na een jager de gehele dag te hebben gevolgd, zowaar met hem naar huis ging. Eeuwenlang werden honden gebruikt als voedsel, voor de jacht, voor transport en als gezelschap. Aanvankelijk jankten de honden alleen, maar later leerden zij te blaffen. De fijne reuk van de hond leidde tot het denkbeeld dat hij geesten kon zien en zo ontstond de cultus van de hond-fetisj. Het gebruik van waakhonden maakte het voor het eerst mogelijk dat de gehele stam ’s nachts sliep. Vervolgens werd het de gewoonte om waakhonden te gebruiken om het huis zowel tegen geesten als materiële vijanden te beschermen. Wanneer de hond blafte, naderde er een mens of dier, maar als hij jankte, waren er geesten in de buurt. Zelfs nu nog geloven velen dat het janken van een hond in de nacht de dood voorspelt.

69:7.5

Zolang de man jager was, stond hij tamelijk vriendelijk tegenover de vrouw, maar na de domesticatie van dieren en ook door de verwarring die Caligastia veroorzaakte, behandelden vele stammen hun vrouwen op schandelijke wijze; veel te veel zoals hun dieren. De brute wijze waarop de vrouw door de man werd behandeld vormt een van de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van de mensheid.


◄ 69:6
 
69:8 ►