◄ 58:1
Verhandeling 58
58:3 ►

Het tot stand brengen van leven op Urantia

2. De atmosfeer van Urantia

58:2.1

Door het filter van de atmosfeer van de planeet bereikt ongeveer één tweemiljardste deel van de totale lichtuitstraling van de zon de aarde. Indien het licht dat op Noord-Amerika valt, be- taald zou worden tegen een tarief van twee dollarcent per kilowatt-uur, zou de jaarlijkse lichtreke- ning meer dan 800 biljard [ 1015 ] dollar bedragen. Chicago’s rekening voor zonlicht zou aanzienlijk meer dan 100 miljoen dollar per dag bedragen. Daarbij moet ge niet vergeten dat ge van de zon nog andere vormen van energie ontvangt—licht is niet de enige bijdrage van de zon die uw atmosfeer bereikt. Er stromen geweldige zonne-energieën naar Urantia, waarin golflengten voorkomen die zich zowel boven als onder het waarnemingsvermogen van de mens bevinden.

58:2.2

De atmosfeer van de aarde laat bijna geen enkele zonnestraling door aan het uiterste ultraviolette einde van het spectrum. De meeste van deze korte golflengten worden geabsorbeerd door een ozonlaag die overal op een hoogte van ongeveer vijftien kilometer boven het aardoppervlak begint en zich nog eens vijftien kilometer in de ruimte uitstrekt. De ozon die dit gebied doordringt, zou, onder de condities die op het aardoppervlak heersen, slechts een laag van twee en een halve millimeter dikte vormen; niettemin beschermt deze betrekkelijk kleine en schijnbaar onbetekenende hoeveelheid ozon de bewoners van Urantia tegen een te grote dosis van de gevaarlijke, destructieve ultraviolette straling die in het zonlicht aanwezig is. Maar indien deze ozonlaag ook maar iets dikker zou zijn, zoudt ge verstoken zijn van de hoogst belangrijke en heilzame ultraviolette stralen die het oppervlak van de aarde nu wel bereiken, en waaraan een van uw meest essentiële vitaminen zijn ontstaan dankt.

58:2.3

Toch willen sommigen van de aanhangers der mechanistische wereldbeschouwing die over weinig verbeeldingskracht beschikken, de materiële schepping en de menselijke evolutie blijven zien als een toevallige gebeurtenis. De middenwezens van Urantia hebben op het gebied van de natuurkunde en de chemie meer dan vijftigduizend feiten verzameld die zij onverenigbaar achten met de wetten van het zuivere toeval en die volgens hen onmiskenbaar aantonen dat er een intelligente bedoeling in de materiële schepping schuilt. Dit alles laat dan nog buiten beschouwing dat zij een catalogus hebben samengesteld van meer dan honderdduizend feiten buiten het gebied van de natuur- en scheikunde, waarvan zij stellen dat zij de aanwezigheid van denkend bewustzijn bewijzen in het ontwerp, de schepping en het in stand houden van de materiële kosmos.

58:2.4

Van uw zon gaat een ware stortvloed van dodelijke straling uit, en uw aangename leven op Urantia hebt ge te danken aan de ‘fortuinlijke’ invloed van meer dan veertig, schijnbaar toevallige, beschermende werkingen, die vergelijkbaar is met met de werking van deze unieke ozonlaag.

58:2.5

Indien de dampkring ’s nachts niet als een ‘deken’ zou fungeren, zou er door uitstraling zo snel warmte verloren gaan, dat het leven onmogelijk in stand gehouden zou kunnen worden, behalve door kunstmatige voorzieningen.

58:2.6

De onderste acht tot tien kilometer van de dampkring van de aarde is de troposfeer; dit is de laag van de winden en luchtstromingen die de weersverschijnselen veroorzaken. Boven deze laag ligt de binnenste ionosfeer en vlak daarboven de stratosfeer. Wanneer men van het aardoppervlak opstijgt, daalt de temperatuur gestaag gedurende tien tot dertien kilometer, op welke hoogte zij omstreeks 57 graden Celsius onder nul bedraagt. Deze temperatuur van 54 tot 57 graden onder nul blijft onveranderd wanneer men nog ongeveer zestig kilometer verder stijgt; dit gebied van constante temperatuur is de stratosfeer. Op een hoogte van ongeveer zeventig tot tachtig kilometer begint de temperatuur te stijgen, en deze stijging blijft doorgaan totdat, op de hoogte waar het verschijnsel van het poollicht optreedt, een temperatuur van 650 graden Celsius wordt bereikt, een intense hitte die de zuurstof ioniseert. Maar temperatuur in zo’n ijle atmosfeer kan nauwelijks worden vergeleken met hitte zoals die op het aardoppervlak wordt gerekend. Houdt in gedachten dat de helft van uw gehele atmosfeer in de eerste vijf kilometer wordt aangetroffen. De hoogte van de atmosfeer van de aarde wordt aangegeven door de hoogste stralen van het poollicht—ongeveer 650 kilometer.

58:2.7

De verschijnselen van het poollicht houden rechtstreeks verband met de zonnevlekken, de cyclonen op de zon die in tegengestelde richting snel boven en beneden de equator van de zon rondwervelen, precies zoals de tropische orkanen op aarde. Zulke atmosferische storingen stormen in tegengestelde richtingen, afhankelijk van hun optreden boven of beneden de equator.

58:2.8

Het vermogen van zonnevlekken om de frequenties van het licht te wijzigen, toont aan dat deze stormcentra op de zon als enorme magneten functioneren. Zulke magnetische velden zijn in staat om geladen deeltjes uit de kraters van de zonnevlekken de ruimte in te slingeren, naar de buitenste laag van de dampkring van de aarde, waar hun ioniserende werking het spectaculaire schouwspel van het poollicht teweegbrengt. Daarom doet zich het verschijnsel van het poollicht het sterkst voor als de zonnevlekken op hun hoogtepunt zijn gekomen—of spoedig daarna—de tijd wanneer de zonnevlekken voor het merendeel dicht bij de equator zijn gelegen.

58:2.9

Zelfs de naald van het kompas reageert op deze invloed van de zon, aangezien de naald iets naar het oosten afwijkt wanneer de zon opkomt, en iets naar het westen tegen zonsondergang. Dit gebeurt iedere dag, maar op het hoogtepunt van de zonnevlekken-cyclus is de afwijking van het kompas tweemaal zo groot. Deze dagelijkse afwijkingen van het kompas zijn een reactie op de verhoogde ionisatie in de bovenste lagen van de atmosfeer, veroorzaakt door het zonlicht.

58:2.10

De aanwezigheid van twee verschillende lagen geëlectriseerde geleidende gebieden in de superstratosfeer verklaart de lange-afstandstransmissie van uw lange- en kortegolf radio-uitzendingen. Uw uitzendingen worden soms gestoord door de verschrikkelijke stormen die zo nu en dan in de gebieden van deze buitenste lagen van de ionosfeer woeden.


◄ 58:1
 
58:3 ►