◄ 57:2
Verhandeling 57
57:4 ►

De oorsprong van Urantia

3. Het secundaire nevel-stadium

57:3.1

De enorme nevel begon nu geleidelijk de vorm van een spiraal aan te nemen en helder zichtbaar te worden, zelfs voor astronomen van universa op verre afstand. Dit is de natuurlijke historie van de meeste nevels; voordat zij zonnen beginnen af te werpen en het werk van het vormen van een universum aanvangen, worden deze secundaire nevels gewoonlijk als spiraalvormige verschijnselen waargenomen.

57:3.2

De naburige astronomen zagen in deze verre era, wanneer zij deze metamorfose van de Andronover-nevel observeerden, precies hetzelfde als hetgeen de astronomen van de twintigste eeuw zien wanneer zij hun telescopen op de ruimte richten en naar de huidige spiraalnevels in de aangrenzende buiten-ruimte kijken.

57:3.3

Omstreeks de tijd dat de maximale massa werd bereikt, begon de greep van de zwaartekracht op de gasvormige inhoud te verzwakken, en zo volgde het stadium van het ontsnappen van gas, dat naar buiten stroomde in twee gigantische afzonderlijke armen die aan tegenover elkaar gelegen zijden van de moedermassa ontsprongen. De snelle draaiing van deze enorme centrale kern gaf de twee naar buiten gerichte gasstromen weldra een spiraalvormig voorkomen. De afkoeling en daarop volgende condensatie van delen van deze naar buiten stekende armen veroorzaakten uiteindelijk hun knobbelig voorkomen. Deze dichtere gedeelten waren ontzaglijk uitgestrekte stelsels en sub-stelsels van fysische materie, die binnen de gasvormige wolk van de nevel door de ruimte wervelden, doch vast in de greep van de zwaartekracht van het moederwiel werden gehouden.

57:3.4

De nevel was evenwel begonnen zich samen te trekken en de toename van de omwentelingssnelheid deed de greep van de zwaartekracht nog verder verzwakken, en weldra begonnen de buitenste gasvormige gebieden aan de directe greep van de kern van de nevel te ontsnappen. Zij verwijderden zich in de ruimte in kringlopen van onregelmatige vorm, keerden terug naar de regionen van de kern om hun kringlopen te voltooien, en zo voort. Doch dit was slechts een tijdelijk stadium in het ontwikkelingsproces van de nevel. De steeds toenemende omwentelingssnelheid zou spoedig enorme zonnen de ruimte inslingeren in onafhankelijke banen.

57:3.5

Dit is wat vele tijdperken geleden in de Andronover-nevel plaatsvond. Het energie-wiel groeide en groeide totdat het zijn maximale uitzetting had bereikt, en toen vervolgens de samentrekking inzette, ging het wiel steeds sneller rondwentelen, totdat uiteindelijk het kritieke stadium van de middelpuntvliedende krachtwerking werd bereikt en het grote proces van het uiteenvallen begon.

57:3.6

500.000.000.000 jaar geleden werd de eerste Andronover-zon geboren. Deze gloeiende sliert maakte zich los uit de greep van de zwaartekracht van de moedernevel en stormde de ruimte in op eigen avontuur in de kosmos van de schepping. Zijn baan werd bepaald door de weg die hij bij de ontsnapping had gevolgd. Dergelijke jonge zonnen worden al spoedig bolvormig en beginnen dan aan hun lange, veelbewogen loopbaan als sterren in de ruimte. Met uitzondering van de terminale kernen van nevels, is de overgrote meerderheid van de zonnen in Orvonton is op analoge wijze ontstaan. Deze ontsnappende zonnen maken verschillende perioden van evolutie door en zijn daarna op verschillende wijzen van nut in het universum.

57:3.7

400.000.000.000 jaar geleden begon voor de Andronover-nevel het tijdperk van herovering. Vele van de naburige, kleinere zonnen werden teruggevangen tengevolge van de geleidelijke uitbreiding en verdere condensatie van de moederkern. Al zeer spoedig werd de eindfase van de condensatie van de nevel ingeluid, de periode die steeds voorafgaat aan het uiteindelijke uiteenvliegen van deze immense aggregaties energie en materie in de ruimte.

57:3.8

Nauwelijks een miljoen jaar na dit tijdvak koos Michael van Nebadon, een Schepper-Zoon uit het Paradijs, deze uiteenvallende nevel uit als de locatie waar zijn avontuurlijke onderneming van het opbouwen van een universum zou plaatsvinden. Vrijwel onmiddellijk werd een aanvang gemaakt met de architectonische werelden van Salvington en de honderd groepen planeten die de hoofdkwartieren van de constellaties zouden worden. Er was bijna een miljoen jaar nodig om deze clusters speciaal geschapen werelden te voltooien. De planeten die de hoofdkwartieren van de plaatselijke stelsels zouden gaan vormen, werden geconstrueerd in een periode die duurde vanaf die tijd, tot ongeveer vijf miljard jaar geleden.

57:3.9

300.000.000.000 jaar geleden waren de zonnebanen in Andronover duidelijk tot stand gekomen, en maakte het nevelstelsel een overgangsperiode van betrekkelijke fysische stabiliteit door. Omstreeks deze tijd arriveerde de staf van Michael op Salvington, en werd het plaatselijk universum Nebadon door de regering van Orvonton op Uversa fysisch erkend.

57:3.10

200.000.000.000 jaar geleden ging de inkrimping en condensatie nog steeds door, hetgeen gepaard ging met een enorme hitte-ontwikkeling in de centrale cluster ofwel kernmassa van Andronover. Er ontstond relatieve ruimte zelfs in de regionen dichtbij het wiel van de centrale moeder-zon. De buitenste regionen kregen meer stabiliteit en vertoonden meer organisatie; sommige planeten die rond de nieuwgeboren zonnen wentelden, waren voldoende afgekoeld om geschikt te zijn voor het implanteren van leven. De oudste bewoonde planeten in Nebadon dateren uit deze tijd.

57:3.11

Nu begint het voltooide universum-mechanisme van Nebadon voor het eerst te functioneren, en wordt de schepping van Michael op Uversa ingeschreven als een universum voor bewoning en progressieve sterfelijke opklimming.

57:3.12

100.000.000.000 jaar geleden bereikte de nevel zijn toppunt van condensatie-spanning: het punt van maximale hitte-spanning werd bereikt. Deze kritieke fase van de strijd tussen zwaartekracht en hitte duurt soms eeuwen, maar vroeg of laat wint de hitte het van de zwaartekracht en begint de spectaculaire periode van de verspreiding van zonnen. En dit markeert het einde van de secundaire loopbaan van een nevel in de ruimte.


◄ 57:2
 
57:4 ►