◄ 56:7
Verhandeling 56
56:9 ►

Universele eenheid

8. De Allerhoogste Vereniger

56:8.1

De Allerhoogste heeft een drievoudige functie in de ervaring van de sterveling. In de eerste plaats is hij de unificeerder van tijd-ruimte-goddelijkheid, God de Zevenvoudige; ten tweede is hij het maximum aan Godheid dat eindige schepselen daadwerkelijk kunnen begrijpen, en ten derde is hij voor stervelingen de enige toegangsweg tot de transcendentale ervaring van het omgaan met absoniet bewustzijn, eeuwige geest en Paradijs-persoonlijkheid.

56:8.2

Opklimmende volkomenen, die zijn geboren in de plaatselijke universa, opgevoed in de su- peruniversa en opgeleid in het centrale universum, omvatten hierdoor in hun persoonlijke erva- ring het volle potentieel tot begrip van de tijd-ruimte-goddelijkheid van God de Zevenvoudige, die tot eenheid komt in de Allerhoogste. Volkomenen doen achtereenvolgens dienst in andere super-universa dan vanwaar zij afkomstig zijn, en superponeren hierdoor ervaring op ervaring, totdat de volheid van de zevenvoudige diversiteit van de mogelijke ervaring van schepselen is bereikt. Door het dienstbetoon van de inwonende Richters worden de volkomenen in staat ge- steld de Universele Vader te vinden, maar juist door deze methoden van ervaring leren deze vol-komenen de Allerhoogste werkelijk kennen; zij zijn voorbestemd voor de dienst en de open- baring van deze Allerhoogste Godheid in en aan de toekomstige universa in de buiten-ruimte.

56:8.3

Houdt in gedachten dat wij de gelegenheid hebben om al wat God de Vader en zijn Paradijs-Zonen voor ons doen, op onze beurt en in geest te doen voor en in de wordende Allerhoogste. De ervaring van liefde, vreugde en dienstbaarheid in het universum is wederkerig. God de Vader heeft niet van node dat zijn zonen hem alles teruggeven wat hij hun schenkt, maar op hun beurt schenken zij dit alles wel aan hun mede-zonen en aan de evoluerende Allerhoogste (of kunnen dit althans doen).

56:8.4

Alle scheppingsverschijnselen weerspiegelen voorafgaande schepper-geest-activiteiten. Jezus zei, en dit is letterlijk waar: ‘De Zoon doet alleen die dingen die hij de Vader ziet doen.’ Mettertijd zult gij stervelingen mogen beginnen de Allerhoogste aan uw soortgenoten te openbaren, en bij uw opklimming naar het Paradijs zult ge deze openbaring steeds verder mogen uitbreiden. In de eeuwigheid zal u, als volkomenen van het zevende stadium, wellicht worden toegestaan om steeds grotere openbaringen van de God van evolutionaire schepselen te doen op allerhoogste en zelfs ultieme niveaus.


◄ 56:7
 
56:9 ►