◄ 56:1
Verhandeling 56
56:3 ►

Universele eenheid

2. Intellectuele eenheid

56:2.1

De Gedachten-Vader verwezenlijkt geest-uitdrukking in de Woord-Zoon en bereikt door het Paradijs realiteitsuitbreiding in de wijdverbreide materiële universa. De geestelijke uitdrukkingen van de Eeuwige Zoon worden gecorreleerd met de materiële niveaus der schepping door de functies van de Oneindige Geest, door wiens geest-responsieve dienstbetoon van bewustzijn en in wiens fysisch-directieve bewustzijnshandelingen, de geestelijke realiteit van de Godheid en de materiële repercussies van de Godheid met elkaar worden gecorreleerd.

56:2.2

Bewustzijn is de functionele gift van de Oneindige Geest; daarom is het oneindig in potentieel en wordt het universeel verleend. De oergedachte van de Universele Vader vereeuwigt zich in tweevoudige uitdrukking: het Paradijs-Eiland en zijn Godheid-gelijke, de geestelijke Eeuwige Zoon. Deze dualiteit van de eeuwige realiteit maakt de God van bewustzijn, de Oneindige Geest, onvermijdelijk. Bewustzijn is het onmisbare communicatie-kanaal tussen geestelijke en materiële realiteiten. Het materiële evolutionaire schepsel kan zich alleen door het dienstbetoon van het bewustzijn de inwonende geest voorstellen en deze bevatten.

56:2.3

Dit oneindige, universele bewustzijn wordt in de universa van tijd en ruimte toegediend als het kosmische bewustzijn, en ofschoon het reikt van het primitieve dienstbetoon van de assistent-geesten tot het luisterrijke bewustzijn van de hoofdbestuurder van een universum, wordt zelfs dit kosmische bewustzijn adequaat geünificeerd in de supervisie van de zeven Meester-Geesten, die op hun beurt worden gecoördineerd met het Allerhoogste Bewustzijn van tijd en ruimte, en volmaakt worden gecorreleerd met het alomvattende bewustzijn van de Oneindige Geest.


◄ 56:1
 
56:3 ►