◄ 56:9
Verhandeling 56
57:0 ►

Universele eenheid

10. Waarheid, schoonheid en goedheid

56:10.1

Naarmate de in licht en leven bestendigde werelden voortschrijden van het eerste stadium tot het zevende tijdvak, spannen zij zich successievelijk in om de realiteit van God de Zevenvoudige te beseffen, een besef dat reikt van de adoratie van de Schepper-Zoon tot de aanbidding van zijn Paradijs-Vader. Bij het voortduren van het zevende stadium van de geschiedenis van zulk een wereld, groeien de immer voortschrijdende stervelingen in de kennis van God de Allerhoogste, terwijl zij vagelijk de realiteit waarnemen van het dienstbetoon van God de Ultieme, dat hen overschaduwt.

56:10.2

In dit hele glorieuze tijdperk houdt de steeds vorderende sterveling zich voornamelijk bezig met de queeste naar een beter begrip en een vollediger besef van de begrijpelijke elementen van de Godheid—waarheid, schoonheid en goedheid. Hieruit bestaat ’s mensen inspanning om God te onderscheiden in bewustzijn, materie en geest. En wanneer de sterveling deze queeste voortzet, merkt hij dat hij steeds meer in beslag wordt genomen door de experiëntiële bestudering van filosofie, kosmologie en goddelijkheid.

56:10.3

Ge hebt wel enig begrip van filosofie, en ge begrijpt goddelijkheid in godsverering, sociaal dienstbetoon en persoonlijke geestelijke ervaring, maar het zoeken naar schoonheid—kosmologie—beperkt ge maar al te vaak tot de bestudering van ’s mensen primitieve artistieke inspanningen. Schoonheid, kunst, is grotendeels een zaak van het verenigen van contrasten. Verscheidenheid is van wezenlijk belang voor het begrip schoonheid. De allerhoogste schoonheid, het hoogtepunt van eindige kunst, is het drama van de unificatie van de enorme kosmische uitersten van Schepper en schepsel. De mens die God vindt en God die de mens vindt—het schepsel dat volmaakt wordt zoals de Schepper volmaakt is—dat is het verheven bereiken van het allerhoogst schone, het bereiken van het toppunt van kosmische kunst.

56:10.4

Hieruit volgt dat het materialisme, het atheïsme, de maximalisering is van lelijkheid, de climax van de eindige antithese van het schone. De hoogste schoonheid bestaat in het panorama van de unificatie van de variaties die geboren zijn uit de preëxistente harmonieuze werkelijkheid.

56:10.5

Het bereiken van kosmologische niveaus van denken houdt het volgende in:

56:10.6

1. Nieuwsgierigheid. Een hongeren naar harmonie en dorsten naar schoonheid. Volhardende pogingen om nieuwe niveaus van harmonieuze kosmische betrekkingen te ontdekken.

56:10.7

2. Esthetische appreciatie. Liefde voor het schone en een steeds toenemende appreciatie voor de artistieke toets van alle creatieve manifestaties op alle niveaus van realiteit.

56:10.8

3. Ethische gevoeligheid. Via het besef van waarheid leidt de appreciatie van schoon- heid tot het besef van de eeuwige gepastheid van de dingen die van invloed zijn op de onderkenning van goddelijke goedheid in de verhoudingen van de Godheid met alle wezens; zo leidt zelfs kosmologie tot het najagen van goddelijke werkelijkheidswaarden—tot Godsbewustzijn.

56:10.9

De in licht en leven bestendigde werelden houden zich zo volledig bezig met het begrijpen van waarheid, schoonheid en goedheid, omdat deze kwaliteitswaarden de openbaring van de Godheid aan de gebieden van tijd en ruimte behelzen. De betekenissen van eeuwige waarheid hebben een gecombineerde aantrekkelijkheid voor de intellectuele en de geestelijke natuur van de sterfelijke mens. Universele schoonheid omvat de harmonieuze relaties en ritmen van de kosmische schepping; dit is meer specifiek de intellectuele aantrekkingskracht en leidt tot het geünificeerde, synchrone begrip van het materiële universum. Goddelijke goedheid vertegenwoordigt de openbaring van oneindige waarden aan het eindige bewustzijn, waar zij worden waargenomen en zelfs worden opgeheven tot aan de drempel van het geestelijke niveau van het bevattingsvermogen van de mens.

56:10.10

Waarheid is de basis van wetenschap en filosofie, en biedt de intellectuele grondslag voor religie. Schoonheid bevordert kunst, muziek en de betekenisvolle ritmen van alle menselijke ervaring. Goedheid omvat het gevoel voor ethiek, moraliteit en religie—experiëntiële honger naar volmaaktheid.

56:10.11

Het bestaan van schoonheid impliceert even zeker de aanwezigheid van appreciërend schepsel-bewustzijn, als het feit van voortgaande evolutie wijst op de dominantie van het Allerhoogst Bewustzijn. Schoonheid is de intellectuele onderkenning van de harmonieuze tijd-ruimte-synthese van de wijdverbreide diversificatie van de fenomenale werkelijkheid die in zijn geheel uit preëxistente, eeuwige eenheid stamt.

56:10.12

Goedheid is de mentale onderkenning van de relatieve waarden van de diverse niveaus van goddelijke volmaaktheid. De onderkenning van goedheid impliceert een bewustzijn van morele status, een persoonlijk bewustzijn dat in staat is onderscheid te maken tussen goed en kwaad. Maar het bezit van goedheid, grootsheid, is de maat van het werkelijk bereiken van goddelijkheid.

56:10.13

De onderkenning van ware betrekkingen impliceert een bewustzijn dat in staat is te onderscheiden tussen waarheid en dwaling. De geschonken Geest van Waarheid die het bewustzijn van mensen van Urantia bekleedt, reageert feilloos op waarheid—de levende geest-betrekking tussen alle dingen en alle wezens terwijl zij gecoördineerd worden in de eeuwige opgang naar God.

56:10.14

Iedere impuls van ieder elektron, iedere gedachte of geest is een handelende eenheid in het gehele universum. Alleen zonde is geïsoleerd, en alleen het kwaad weerstaat de zwaartekracht op de mentale en geestelijke niveaus. Het universum is een geheel: niets of niemand bestaat of leeft in isolatie. Zelf-verwerkelijking is een potentieel kwaad indien zij antisociaal is. ‘Niemand leeft alleen’—dit is letterlijk waar. Kosmische socialisatie is de hoogste vorm van persoonlijkheidsvereniging. Jezus heeft gezegd: ‘Laat hij, die de grootste onder u wil zijn, de dienaar van allen worden.’

56:10.15

Zelfs waarheid, schoonheid en goedheid—’s mensen verstandelijke benadering van het universum van bewustzijn, materie en geest—moeten tot één geünificeerd denkbeeld van een goddelijk, allerhoogst ideaal gecombineerd worden. Zoals de sterfelijke persoonlijkheid de menselijke ervaring met materie, bewustzijn en geest verenigt, zo wordt dit goddelijke, allerhoogste ideaal kracht-verenigd in het bewind van de Allerhoogste en vervolgens gepersonaliseerd als een God van vaderlijke liefde.

56:10.16

Alle inzicht in de betrekkingen van de delen tot een gegeven geheel vereist een begripvol inzicht in de betrekking van alle delen tot dat geheel, en in het universum betekent dit de betrekking van geschapen delen tot het Scheppende Geheel. Zo wordt de Godheid het transcendente, ja zelfs oneindige doel dat universeel en voor eeuwig bereikt kan worden.

56:10.17

Universele schoonheid is de herkenning van de weerspiegeling van het Paradijs-Eiland in de materiële schepping, terwijl eeuwige waarheid het speciale dienstbetoon is van de Paradijs-Zonen die zich niet alleen aan de rassen der stervelingen schenken, maar zelfs hun Geest van Waarheid uitstorten over alle volkeren. Goddelijke goedheid vertoont zich vollediger in het liefdevolle dienstbetoon van de veelvuldige persoonlijkheden van de Oneindige Geest. Liefde echter, de som van deze drie kwaliteiten, is ’s mensen besef van God als zijn geest-Vader.

56:10.18

Fysische materie is de tijd-ruimte-afschaduwing van de Paradijs-energiestraling van de absolute Godheden. Waarheidsbetekenissen zijn de repercussies van het eeuwige woord van de Godheid in het sterfelijke intellect—het tijd-ruimte-verstaan van allerhoogste denkbeelden. De goedheidswaarden van goddelijkheid zijn de vormen van barmhartig dienstbetoon van de geest-persoonlijkheden van de Universele, de Eeuwige en de Oneindige aan de tijd-ruimte-eindige schepselen van de evolutionaire werelden.

56:10.19

Deze betekenisvolle werkelijkheidswaarden van goddelijkheid zijn in de verhouding van de Vader met elk van zijn persoonlijke schepselen versmolten tot goddelijke liefde. In de Zoon en diens Zonen worden zij gecoördineerd als goddelijke barmhartigheid. Zij manifesteren hun kwaliteiten door de Geest en diens geest-kinderen als goddelijk dienstbetoon, de uitbeelding van liefdevolle barmhartigheid aan de kinderen in de tijd. Deze drie godheden worden door de Allerhoogste in de eerste plaats gemanifesteerd als kracht-persoonlijkheid-synthese. Zij worden door God de Zevenvoudige op verscheidene wijzen vertoond in zeven verschillende associaties van goddelijke betekenissen en waarden op zeven opgaande niveaus.

56:10.20

Voor de eindige mens omvatten waarheid, schoonheid en goedheid de volle openbaring van goddelijkheidswerkelijkheid. Naarmate dit liefde-verstaan van de Godheid geestelijke uitdrukking vindt in de levens van Godkennende stervelingen, worden de vruchten van goddelijkheid voortgebracht: intellectuele vrede, sociale vooruitgang, morele voldoening, geestelijke vreugde en kosmische wijsheid. De gevorderde stervelingen op een wereld in het zevende stadium van licht en leven hebben geleerd dat liefde het grootste goed is in het universum—en zij weten dat God liefde is.

56:10.21

Liefde is het verlangen om goed te doen aan anderen.


56:10.22

[Voorgesteld door een Machtige Boodschapper die op Urantia bezoekt, door verzoek van de Revelatory Korpsen Nebadon en in samenwerking met een bepaalde Melchizedek, de vicegerent Planetarische Prins van Urantia.]

* * * * *

56:10.23

Deze verhandeling over Universele Eenheid is de vijfentwintigste in een serie presentaties door verschillende auteurs die als een groep zijn opgetreden onder verantwoordelijkheid van een commissie van persoonlijkheden uit Nebadon; deze heeft bestaan uit twaalf leden en heeft gehandeld onder leiding van Mantutia Melchizedek. Wij hebben deze verhandelingen opgesteld en in de Engelse taal overgezet door een techniek die door onze superieuren is goedgekeurd, in het jaar 1934 in de jaartelling van Urantia.


◄ 56:9
 
Verhandeling 57 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.