◄ 56:0
Verhandeling 56
56:2 ►

Universele eenheid

1. Fysische coördinatie

56:1.1

De fysische of materiële schepping is niet oneindig, maar zij is wel volmaakt gecoördineerd. Er is Paradijskracht, energie en universum-kracht, maar in oorsprong zijn deze alle één. De zeven superuniversa zijn schijnbaar tweevoudig, het centrale universum drieënig, maar het Paradijs is van enkelvoudige constitutie. En het Paradijs is de actuele bron van alle materiële universa—vroegere, huidige en toekomende. Deze kosmische derivatie is echter een eeuwigheids gebeurtenis: op geen enkel tijdsmoment—vroeger, huidig of toekomstig—komt noch de ruimte, noch de materiële kosmos voort uit het nucleaire Eiland van Licht. Als kosmische bron functioneert het Paradijs voorafgaand aan de ruimte en vóór de tijd; vandaar dat de afgeleiden van het Paradijs weeskinderen in tijd en ruimte zouden zijn als zij niet tevoorschijn zouden treden via het Ongekwalificeerd Absolute, hun ultieme bewaarplaats in de ruimte en hun onthuller en regulator in de tijd.

56:1.2

Het Ongekwalificeerd Absolute schraagt het fysische universum, terwijl het Godheid-Absolute aanzet tot de verfijnde albeheersing van alle materiële werkelijkheid; en beide Absoluten worden functioneel verenigd door het Universeel Absolute. Deze coherente correlatie van het materiële universum wordt door alle persoonlijkheden—materiëel, morontiaal, absoniet of geestelijk—het best begrepen door de waarneming van de zwaartekrachtrespons van alle bonafide materiële werkelijkheid op de zwaartekracht die geconcentreerd is op de onderzijde van het Paradijs.

56:1.3

Unificatie door de zwaartekracht is universeel en onveranderlijk; zuivere energie-respons is eveneens universeel en onvermijdelijk. Zuivere energie (primordiale kracht) en zuivere geest zijn geheel preresponsief op de zwaartekracht. Deze primaire krachten die inhereren in de Absoluten, worden persoonlijk beheerst door de Universele Vader; hieruit volgt dat alle zwaartekracht haar centrum heeft in de persoonlijke tegenwoordigheid van de Paradijs-Vader van zuivere energie en zuivere geest, en in zijn bovenmateriële verblijfplaats.

56:1.4

Zuivere energie is de voorouder van alle relatieve, niet-geestelijke functionele realiteiten, terwijl zuivere geest het potentieel is van de goddelijke, sturende albeheersing van alle fundamentele energiesystemen. En deze realiteiten, in alle diversiteit waarin zij overal in de ruimte worden gemanifesteerd en waargenomen in de bewegingen van de tijd, zijn beide geconcentreerd in de persoon van de Paradijs-Vader. In hem zijn zij één—moeten zij verenigd zijn—omdat God één is. De persoonlijkheid van de Vader is absoluut verenigd.

56:1.5

Binnen de oneindige natuur van God de Vader zou er onmogelijk dualiteit van werkelijkheid, zoals fysische en geestelijke werkelijkheid, kunnen bestaan; maar op het moment dat wij opzij zien, naast de oneindige niveaus en absolute werkelijkheid van de persoonlijke waarden van de Paradijs-Vader, merken wij het bestaan op van deze twee realiteiten en erkennen wij dat zij geheel responsief zijn op zijn persoonlijke tegenwoordigheid: alle dingen hebben hun bestaan in hem.

56:1.6

Op het moment dat ge het ongekwalificeerde denkbeeld van de oneindige persoonlijkheid van de Paradijs-Vader verlaat, moet ge bewustzijn postuleren als de onvermijdelijke techniek ter vereniging van deze immer wijder divergerende, tweevoudige universum-manifestaties van de oorspronkelijke, monothetische Schepper-persoonlijkheid, de Eerste Bron en Centrum—de IK BEN.


◄ 56:0
 
56:2 ►