◄ 49:1
Verhandeling 49
49:3 ►

De bewoonde werelden

2. Planetaire fysieke soorten

49:2.1

Er is een standaard basispatroon van plantaardig en dierlijk leven in elk stelsel. De Levendragers zien zich echter dikwijls voor de noodzaak gesteld deze basispatronen te modificeren, deze aan te passen aan de uiteenlopende fysische omstandigheden waarmee zij op talrijke werelden in de ruimte worden geconfontreerd. Zij bevorderen een algemeen stelsel-type van sterfelijke schepselen, maar er zijn zeven duidelijk onderscheiden lichamelijke typen, alsook vele duizenden ondergeschikte varianten van deze zeven in het oog lopende differentiaties:

49:2.2

1. atmosferische typen;

49:2.3

2. elementaire typen;

49:2.4

3. zwaartekracht-typen;

49:2.5

4. temperatuur-typen;

49:2.6

5. elektrische typen;

49:2.7

6. energie opnemende typen;

49:2.8

7. ongenoemde typen.

49:2.9

In het stelsel Satania komen al deze typen voor, plus talrijke groepen die tussen deze typen in liggen, hoewel sommige ervan slechts zeer spaarzaam vertegenwoordigd zijn.

49:2.10

1. De atmosferische typen. De fysieke verschillen tussen de werelden die door stervelingen worden bewoond, worden hoofdzakelijk bepaald door de aard van de atmosfeer. Andere invloeden die bijdragen tot de differentiatie van het planetaire leven zijn van betrekkelijk gering belang.

49:2.11

De huidige atmosferische status van Urantia is welhaast ideaal voor het ademende soort mensen, maar het type mens kan zo worden gemodificeerd, dat hij op zowel de superatmosferische als de subatmosferische planeten kan leven. Deze modificaties zijn ook mogelijk in het dierlijke leven, dat op de diverse bewoonde werelden een grote mate van verscheidenheid vertoont. Er vindt zeer uitgebreide modificatie van dierlijke levensorden plaats, zowel op de sub- als de super-atmosferische werelden.

49:2.12

Van de atmosferische typen in Satania zijn ongeveer tweeëneenhalf procent sub-ademenden, ongeveer vijf procent super-ademenden, en meer dan eenennegentig procent midden-ademenden; samen bewonen zij achtennegentig en een half procent van de werelden in Satania.

49:2.13

Wezens zoals de rassen op Urantia worden tot de midden-ademenden gerekend; gij vertegenwoordigt de gemiddelde of typische ademende orde van sterfelijk bestaan. Indien er intelligente schepselen zouden bestaan op een planeet met een atmosfeer zoals die van uw naaste buurplaneet Venus, zouden zij behoren tot de groep der super-ademenden, terwijl de bewoners van een planeet met een zo dunne atmosfeer als die van uw verste buur Mars, sub-ademenden zouden worden genoemd.

49:2.14

Indien stervelingen een planeet zonder lucht, zoals uw maan, zouden bewonen, zouden zij behoren tot de afzonderlijke orde der niet-ademenden. Dit type vertegenwoordigt een radicale of extreme aanpassing aan de planetaire omgeving en wordt hier apart behandeld. Niet-ademenden zijn de bewoners van de resterende anderhalf procent van de werelden van Satania.

49:2.15

2. De elementaire typen. Deze differentiaties hebben te maken met de relatie van stervelingen tot water, lucht en land, en er zijn vier typen intelligent leven te onderscheiden naar hun relatie tot deze habitats. De Urantia-rassen behoren tot de landorde.

49:2.16

Het is u geheel onmogelijk u een voorstelling te maken van de natuurlijke omstandigheden die zich gedurende de vroege tijdperken op sommige werelden voordoen. Deze ongewone omstandigheden maken het voor het evoluerende dierlijke leven noodzakelijk om langere perioden door te brengen in de zeehabitat, zijn bakermat, dan op de planeten die al zeer vroeg een gastvrije land-en-atmosfeer omgeving bieden. Omgekeerd is het soms nuttig op bepaalde werelden van de super-ademenden, wanneer deze planeten niet te groot zijn, te zorgen voor een type sterveling dat zich gemakkelijk door de atmosfeer kan verplaatsen. Deze lucht-navigators komen soms tussen de watergroepen en de landgroepen in; zij leven altijd in zekere mate op de grond, en evolueren ten slotte tot landbewoners. Maar op sommige werelden blijven zij eeuwenlang vliegen, zelfs nadat ze wezens van het land-type zijn geworden.

49:2.17

Het is zowel verbazingwekkend als amusant om te zien hoe in het ene geval de vroege civilisatie van een primitief ras van menselijke wezens in de lucht en in de boomtoppen plaatsvindt, en in een ander geval in de ondiepe wateren van beschutte, tropische bassins, alsook op de bodem, kanten en oevers van deze zee-tuinen der allereerste rassen op dergelijke buitengewone werelden. Zelfs op Urantia is er een lange tijd geweest waarin de primitieve mens zichzelf in stand hield en zijn primitieve civilisatie vooruitbracht door grotendeels in de boomtoppen te leven, zoals zijn vroegere in bomen levende voorvaderen. Op Urantia hebt ge ook nog steeds een groep zeer kleine zoogdieren (de familie der vleermuizen) die luchtnavigators zijn, en uw zeehonden en walvissen, die hun habitat in de zee hebben, behoren eveneens tot de orde der zoogdieren.

49:2.18

In Satania zijn de elementaire typen onderverdeeld in zeven procent watertypen, tien procent luchttypen, zeventig procent landtypen en dertien procent gecombineerde land-en-lucht typen. Doch deze modificaties van vroege intelligente schepselen zijn geen menselijke vissen of menselijke vogels. Zij behoren tot de menselijke en de voormenselijke typen, en zijn geen supervissen of verheerlijkte vogels, maar duidelijk stervelingen.

49:2.19

3. De zwaartekracht-typen. Door middel van modificaties van het scheppingsontwerp worden intelligente wezens zo gevormd dat zij vrijelijk kunnen functioneren op werelden die zowel kleiner als groter zijn dan Urantia, waarbij zij dus tot op zekere hoogte worden aangepast aan de zwaartekracht van die planeten, wier grootte of dichtheid niet ideaal zijn.

49:2.20

De verschillende planetaire typen stervelingen variëren in lengte, maar het gemiddelde in Nebadon ligt rond de twee meter. Bepaalde grotere werelden zijn bevolkt door wezens die slechts circa vijfenzeventig centimeter lang zijn. De lengte van stervelingen varieert van deze grootte, via de gemiddelde lengte op de planeten van gemiddelde grootte, tot ongeveer drie meter op de kleine bewoonde werelden. In Satania komt slechts één ras voor dat minder dan één meter twintig lang is. Twintig procent van de bewoonde werelden in Satania is bevolkt door stervelingen van de gemodificeerde zwaartekracht-typen, die de grote en kleine planeten bewonen.

49:2.21

4. De temperatuur-typen. Het is mogelijk levende wezens te scheppen die bestand zijn tegen zowel veel hogere als veel lagere temperaturen dan de levenssfeer van de rassen op Urantia. Naar de klassificatie met betrekking tot warmte-regulatie bestaan er vijf duidelijk onderscheiden orden van wezens. In dit gamma nemen de rassen van Urantia de derde plaats in. Dertig procent van de werelden van Satania is bevolkt door rassen van gemodificeerde temperatuur-typen. Vergeleken met Urantianen, die hun plaats hebben in de groep der gemiddelde temperaturen, behoort twaalf procent tot het hogere temperatuurbereik, en achttien tot het lagere.

49:2.22

5. De elektrische typen. Het elektrische, magnetische en elektronische gedrag van de werelden vertoont een grote verscheidenheid. Er bestaan tien ontwerpen van sterfelijk leven, die op verschillende wijzen zijn aangepast teneinde de distinctieve energie der werelden te kunnen weerstaan. Deze tien variëteiten reageren ook enigszins verschillend op de chemische straling van gewoon zonlicht. Maar deze geringe fysieke variaties zijn in geen enkel opzicht van invloed op het intellectuele of het geestelijke leven.

49:2.23

Van de elektrische groeperingen van sterfelijk leven behoort bijna drieëntwintig procent tot klasse nummer vier, de groep die op Urantia bestaat. Deze typen zijn als volgt verdeeld: nummer 1, één procent; nummer 2, twee procent; nummer 3, vijf procent; nummer 4, drieëntwintig procent; nummer 5, zevenentwintig procent; nummer 6, vierentwintig procent; nummer 7, acht procent; nummer 8, vijf procent; nummer 9, drie procent; nummer 10, twee procent—in hele percentages.

49:2.24

6. Energie opnemende typen. Niet alle werelden zijn gelijk in de wijze van energie-opname. Niet alle bewoonde werelden hebben een atmosferische oceaan die geschikt is voor de respiratorische uitwisseling van gassen, zoals Urantia die heeft. Gedurende de vroegste en laatste stadia van vele planeten, zouden wezens van uw huidige orde niet kunnen bestaan. Wanneer de respiratorische factoren van een planeet zeer hoog of zeer laag zijn, maar alle andere voorwaarden voor intelligente levensvormen voldoende zijn, vestigen de Levendragers op dergelijke werelden dan ook dikwijls een gemodificeerde vorm van sterfelijk bestaan, wezens die in staat zijn de uitwisselingen van hun levensproces direct te doen plaatsvinden door middel van licht-energie en de rechtstreekse kracht-transmutaties van de Meester-Fysische Controleurs.

49:2.25

Er zijn zes verschillende typen voeding voor dieren en stervelingen: de sub-ademenden maken gebruik van het eerste soort voeding, de zeebewoners van de tweede, en de midden-ademenden, zoals op Urantia, van het derde soort. De super-ademenden maken gebruik van het vierde soort energie-opname, terwijl de niet-ademenden de vijfde orde van voedsel en energie benutten. De zesde techniek van energie-opname komt alleen bij de middenschepselen voor.

49:2.26

7. De ongenoemde typen. Er zijn nog talrijke andere fysieke variaties in planetair leven, maar al deze verschillen bestaan uitsluitend uit anatomische modificaties, fysiologische differentiaties en elektro-chemische aanpassingen. Dergelijke verschillen hebben niet te maken met het intellectuele of het geestelijke leven.


◄ 49:1
 
49:3 ►