◄ 42:3
Verhandeling 42
42:5 ►

Energie—bewustzijn en materie

4. Transmutaties van energie en materie

42:4.1

Naar oorsprong, natuur en bestemming zijn licht, hitte, elektriciteit, magnetisme, chemische acitiviteit, energie en materie één en hetzelfde, evenals andere materiële feitelijkheden die op Urantia nog niet zijn ontdekt.

42:4.2

De welhaast eindeloze veranderingen waaraan fysische energie onderworpen kan zijn, begrijpen wij niet ten volle. In het ene universum verschijnt zij als licht, in een volgend als licht plus hitte, en in weer een ander als vormen van energie die op Urantia onbekend zijn; na ontelbare miljoenen jaren kan zij weer verschijnen als een vorm van rusteloze, opbruisende elektrische energie of magnetische kracht, en nog later kan zij in een volgend universum weer verschijnen als een vorm van veranderlijke materie die een reeks metamorfosen doorloopt, om daarna in fysische vorm ogenschijnlijk in een of ander groot kataklysme van uw gebieden te verdwijnen. En na talloze tijdperken en welhaast eindeloze zwerftochten door ontelbare universa, kan deze zelfde energie vervolgens opnieuw opduiken en vele malen van vorm en potentiaal veranderen; en zo gaan deze transformaties gedurende opeenvolgende tijdperken en door ontelbare gebieden maar door. Zo ijlt de materie voort; zij ondergaat de transmutaties in de tijd maar blijft steeds getrouw voortwentelen in de cirkelgang der eeuwigheid; zelfs wanneer materie lang weerhouden wordt van de terugkeer naar haar bron, blijft zij daar immer responsief op; zij gaat altijd voort op de weg die verordineerd is door de Oneindige Persoonlijkheid die haar heeft uitgezonden.

42:4.3

De krachtcentra en hun medewerkers zijn sterk betrokken bij het werk van het transmuteren van het ultimaton naar de circuits en omwentelingen van het elektron. Deze unieke wezens beheersen kracht en stellen deze samen door hun bekwame manipulatie van de fundamentele eenheden der gematerialiseerde energie, de ultimatonen. Zij zijn meesters van de energie zoals deze in deze primitieve staat circuleert. In verbinding met de fysische controleurs kunnen zij energie beheersen en richten, zelfs wanneer deze is getransmuteerd naar het elektrische niveau, de zogenaamde elektronische fase. Hun actieradius wordt echter enorm ingeperkt wanneer elektronisch georganiseerde energie mee gaat wentelen in de wervelingen van de atomaire systemen. Na zulk een materialisatie komen deze energieën volledig in de greep van de aantrekking der lineaire zwaartekracht.

42:4.4

De zwaartekracht werkt positief in op de krachtbanen en energiekanalen van de krachtcentra en de fysische controleurs, maar deze wezens hebben alleen een negatieve relatie tot de zwaartekracht—de uitoefening van hun eigenschappen van anti-zwaartekracht.

42:4.5

In de gehele ruimte zijn koude en andere invloeden werkzaam die ultimatonen op scheppende wijze tot elektronen organiseren. Hitte is de graadmeter van elektronische activiteit, terwijl koude slechts de afwezigheid van hitte betekent—de relatieve rusttoestand van energie—de toestand van de universele Paradijskrachtlading der ruimte, indien daar geen wordende energie of georganiseerde materie aanwezig zou zijn en op de zwaartekracht zou reageren.

42:4.6

De aanwezigheid en werking der zwaartekracht is wat het optreden van het theoretische absolute nulpunt verhindert, want de interstellaire ruimte heeft niet het absolute nulpunt als temperatuur. In de gehele georganiseerde ruimte zijn er op de zwaartekracht reagerende energiestromingen, krachtcircuits en ultimatonische activiteiten, alsook zich organiserende elektronische energieën. Praktisch gesproken is de ruimte niet leeg. Zelfs de atmosfeer van Urantia wordt in toenemende mate ijler, tot zij op de hoogte van ongeveer vijfduizend kilometer geleidelijk begint over te gaan tot het gemiddelde van de ruimte-materie in deze sectie van het universum. In Nebadon zou de ruimte waarvan bekend is dat zij het ledige het meest nabijkomt per 16,39 kubieke centimeter ongeveer honderd ultimatonen opleveren—het equivalent van één elektron. Een zodanige schaarste aan materie wordt als praktisch lege ruimte beschouwd.

42:4.7

In de gebieden van de evolutie van energie en materie is de invloed van temperatuur—hitte en koude—de belangrijkste na die van de zwaartekracht. Ultimatonen voegen zich gewillig naar extreme temperaturen. Lage temperaturen zijn gunstig voor bepaalde vormen van elektronische constructie en atomaire samenstelling, terwijl hoge temperaturen allerlei soorten atomaire afbraak en materiële desintegratie bevorderen.

42:4.8

Op de meest primitieve na, kunnen alle materiële verbindingen worden afgebroken wanneer zij worden blootgesteld aan de hitte en druk van bepaalde toestanden in het inwendige van zonnen. Zo kan hitte de stabiliteit van de zwaartekracht grotendeels overwinnen. Maar er is geen graad van solaire hitte of druk bekend die ultimatonen weer kan omzetten in machtige energie.

42:4.9

De laaiende zonnen kunnen materie transformeren tot verschillende vormen van energie, maar de donkere werelden en de gehele buiten-ruimte kunnen elektronische en ultimatonische activiteit zozeer vertragen, dat deze energieën worden omgezet in de materie van de betrokken gebieden. Zowel bepaalde elektronische verbindingen van hechte aard, als vele fundamentele verbindingen der nucleaire materie, worden gevormd bij de buitensporig lage temperaturen van de open ruimte, en groeien later aan doordat zij verbindingen aangaan met grotere aanwassen van materialiserende energie.

42:4.10

Bij deze nimmer eindigende metamorfose van energie en materie, moeten wij steeds rekening houden met de invloed van de zwaartekrachtdruk en met het anti-zwaartekracht-gedrag van de ultimatonische energieën onder bepaalde voorwaarden van temperatuur, snelheid en rotatie. Temperatuur, energiestromingen, afstand en de tegenwoordigheid van de levende krachtorganisatoren en de krachtdirigenten zijn eveneens van invloed op alle transmutatie-verschijnselen van energie en materie.

42:4.11

De toename van de massa van materie is gelijk aan de toename van energie, gedeeld door het kwadraat van de lichtsnelheid. In dynamische zin is de hoeveelheid arbeid die materie in rust kan verrichten gelijk aan de energie die het heeft gekost om haar samenstellende delen vanuit het Paradijs bijeen te brengen, minus de weerstand van de krachten die tijdens de overtocht zijn overwonnen en de aantrekkingskracht die de delen van de materie op elkaar uitoefenen.

42:4.12

Het bestaan van preëlectronische vormen van materie wordt aangetoond door de twee atoomgewichten van lood. Het lood van de oorspronkelijke formatie weegt iets meer dan het lood dat wordt geproduceerd door het uiteenvallen van uranium via radium-emissies; dit verschil in atoomgewicht vertegenwoordigt het werkelijke verlies aan energie bij het verval van het atoom.

42:4.13

De betrekkelijke onaantastbaarheid van materie wordt gewaarborgd door het feit dat energie alleen kan worden geabsorbeerd of afgegeven in de exacte hoeveelheden die door wetenschapsmensen op Urantia quanta worden genoemd. Deze wijze voorziening in de gebieden der materie dient om de universa als goedlopende ondernemingen in stand te houden.

42:4.14

De hoeveelheid energie die wordt opgenomen of afgegeven wanneer elektronen of andere deeltjes van positie verspringen is altijd een ‘quantum’ of een meervoud daarvan, maar het trillings- of golfgedrag van deze energie-eenheden wordt geheel bepaald door de dimensies van de betreffende materiële structuren. Deze golfachtige energierimpelingen hebben 860 maal de diameter van de ultimatonen, elektronen, atomen of andere eenheden die zich zo gedragen. De altijddurende verwarring die gepaard gaat met de observatie van de golfmechanica van het quantumgedrag, wordt veroorzaakt door de superpositie van energiegolven: twee toppen kunnen zich verenigen en een piek van dubbele hoogte vormen, terwijl een top en een dal zich ook kunnen verenigen en elkaar zo wederzijds opheffen.


◄ 42:3
 
42:5 ►