◄ 38:1
Verhandeling 38
38:3 ►

Dienende Geesten van het Plaatselijk Universum

2. De natuur der engelen

38:2.1

Engelen hebben geen materieel lichaam, doch het zijn welomlijnde, afzonderlijke wezens; hun natuur en oorsprong is geest. Ofschoon zij onzichtbaar zijn voor stervelingen, zien zij u wel zoals ge in het vlees zijt, zonder de hulp van transformeerders of vertalers; verstandelijk begrijpen zij de levenswijze van stervelingen, en zij delen al ’s mensen niet-zintuiglijke emoties en gevoelens. Zij waarderen uw inspanningen op het gebied van muziek, kunst en werkelijke humor, en genieten daar zeer van. Zij zijn geheel op de hoogte van uw morele worstelingen en geestelijke moeilijkheden. Zij houden van mensen, en uw inspanningen om hen te begrijpen en lief te hebben kunnen alleen ten goede leiden.

38:2.2

Ofschoon serafijnen zeer hartelijke, meevoelende wezens zijn, zijn zij geen geslachtelijk-emotionele schepselen. Zij zijn grotendeels zoals gij zult zijn op de woningwerelden, waar ge ‘noch zult trouwen, noch ten huwelijk gegeven zult worden, maar als de engelen des hemels zult zijn.’ Want allen die ‘waardig geacht zullen worden om de woningwerelden te bereiken, trouwen niet en worden niet ten huwelijk gegeven; ook sterven zij niet meer, want zij zijn aan de engelen gelijk.’ Wanneer wij met geslachtelijke schepselen te maken hebben, is het niettemin onze gewoonte om de wezens die meer rechtstreeks van de Vader en de Zoon afstammen aan te duiden als de zonen van God, terwijl wij over de kinderen van de Geest spreken als over de dochters van God. Engelen worden daarom op de planeten met geslachtelijke wezens in het algemeen aangeduid met vrouwelijke voornaamwoorden.

38:2.3

De serafijnen worden zo geschapen, dat zij zowel op geestelijke als op concrete niveaus kunnen functioneren. Er zijn slechts weinig fasen van morontia- of geest-activiteiten waar zij hun bijstand niet kunnen verlenen. Hoewel de engelen in persoonlijke status niet zo ver van mensen afstaan, overtreffen zij hen verre in bepaalde functionele prestaties. Zij bezitten vele vermogens die het menselijk begrip verre te boven gaan. Er is u bijvoorbeeld gezegd dat ‘zelfs de haren op uw hoofd geteld zijn,’ en dit is juist, doch een serafijn brengt haar tijd niet door met het tellen van uw haren en het dagelijks bijhouden van dit aantal. Engelen bezitten inherente, automatische (dat wil zeggen, automatisch voorzover gij kunt zien) vermogens om zulke dingen te weten; gij zoudt een serafijn echt als een mathematisch wonderwezen beschouwen. Talrijke plichten die voor stervelingen reusachtige taken zouden zijn, worden door serafijnen derhalve met het grootste gemak verricht.

38:2.4

Engelen staan in geestelijke status boven u, doch zij zijn niet uw rechters of aanklagers. Wat ook uw fouten mogen zijn, ‘de engelen zullen, ofschoon groter in kracht en macht, geen beschuldiging tegen u inbrengen.’ Engelen vellen geen oordeel over de mensheid, evenmin als individuele stervelingen een voorbarig oordeel dienen te vellen over hun medemensen.

38:2.5

Ge doet er goed aan hen lief te hebben, doch ge moet hen niet aanbidden; engelen zijn geen wezens die aanbeden behoren te worden. Toen uw ziener ‘zich neerwierp voor de voeten van de grote engel om hem te aanbidden’ zei deze grote serafijn Loyalatia: ‘Doe dit niet; ik ben een mededienaar met u en uw broeders, die allen gehouden zijn God te aanbidden.’

38:2.6

In hun natuur en naar de persoonlijkheid waarmee zij zijn begiftigd, staan de serafijnen op de ladder van geschapen bestaan juist iets hoger dan de sterfelijke geslachten. Wanneer ge verlost zijt van het vlees, wordt ge inderdaad in veel opzichten aan hen gelijk. Op de woningwerelden zult ge de serafijnen beginnen te waarderen, en op de constellatiewerelden zult ge vreugde in hen scheppen, terwijl zij op Salvington de plaatsen waar zij uitrusten en aanbidden, met u zullen delen. Gedurende de gehele morontia-opklimming en de daarop volgende geest-opklimming zult ge een ideale broederlijke omgang met de serafijnen kennen: uw kameraadschap zal prachtig zijn.


◄ 38:1
 
38:3 ►