◄ 26:5
Verhandeling 26
26:7 ►

Dienende Geesten van het Centrale Universum

6. De Allerhoogst Bewind-gidsen

26:6.1

Wanneer de opklimmende pelgrims uit de ruimte van de zevende naar de zesde cirkelgang zijn overgebracht en onder de rechtstreekse supervisie van de allerhoogst bewind-gidsen zijn geplaatst, worden zij aangeduid als ‘geestelijk gegradueerden.’ Deze gidsen dienen niet verward te worden met de Gidsen voor Gegradueerden die behoren tot de Hogere Persoonlijkheden van de Oneindige Geest en met hun dienstbaren-metgezellen op alle circuits van Havona zowel de opklimmende als de neerdalende pelgrims bijstaan. De allerhoogst bewind-gidsen functioneren alleen in de zesde cirkelgang van het centrale universum.

26:6.2

Het is in deze cirkel dat de opklimmenden een nieuw besef van Allerhoogste Goddelijkheid verwerven. Gedurende hun lange loopbaan in de evolutionaire universa hebben de pelgrims uit de tijd een steeds sterker besef ervaren van de realiteit van een almachtige albeheersing over de scheppingen in tijd en ruimte. Hier, in dit Havona-circuit, staan zij op het punt de centrale universum-bron van tijd-ruimte-eenheid te ontmoeten—de geestelijke realiteit van God de Allerhoogste.

26:6.3

Ik weet eigenlijk niet hoe ik u kan uitleggen wat er in deze cirkelgang plaatsvindt. Voor de pelgrims in opklimming is er geen gepersonaliseerde tegenwoordigheid van het Allerhoogst Bewind waarneembaar. In bepaalde opzichten wordt het feit dat er geen contact kan worden gemaakt met de Allerhoogste gecompenseerd door nieuwe betrekkingen met de Zevende Meester-Geest. Maar ook al zijn wij niet in staat te begrijpen hoe dit in zijn werk gaat, ieder opklimmend schepsel lijkt een transformerende groei door te maken, een nieuwe integratie van zijn bewustzijn, een nieuwe vergeestelijking van zijn voornemen en een nieuwe gevoeligheid voor goddelijkheid, die nauwelijks bevredigend kan worden verklaard zonder de niet-geopenbaarde werkzaamheid van de Allerhoogste aan te nemen. Voor degenen onder ons die deze mysterieuze verrichtingen hebben gadegeslagen, lijkt het alsof God de Allerhoogste aan zijn experiëntiële kinderen, liefdevol en tot aan het maximum van hun experiëntiële vermogens, die vermeerdering van verstandelijk bevattingsvermogen, van geestelijk inzicht en van persoonlijkheidsuitbreiding schenkt, die zij zo hard nodig zullen hebben bij al hun pogingen om door te dringen tot het goddelijkheidsniveau van de Triniteit van Allerhoogste Macht, om de eeuwige, existentiële Godheden van het Paradijs te bereiken.

26:6.4

Wanneer de allerhoogst bewind-gidsen menen dat hun leerlingen klaar zijn om bevorderd te worden, leiden zij hen voor de commissie van zeventig, een gemengde groep die dient als commissie van examinatoren op de loodswereld van circuit zes. Wanneer de pelgrims aan deze commissie naar bevrediging hebben aangetoond dat zij voldoende begrip van de Allerhoogste en van de Triniteit van Allerhoogste Macht hebben verworven, ontvangen zij het getuigschrift dat zij kunnen worden overgebracht naar het vijfde circuit.


◄ 26:5
 
26:7 ►