◄ 21:1
Verhandeling 21
21:3 ►

De Schepper-Zonen uit het Paradijs

2. De Scheppers van de plaatselijke universa

21:2.1

De Paradijs-Zonen van de primaire orde zijn de ontwerpers, scheppers, bouwers en bestuurders van hun respectieve domeinen, de plaatselijke universa in tijd en ruimte, de fundamentele scheppingseenheden van de zeven evolutionaire superuniversa. Het wordt een Schepper-Zoon toegestaan om de plaats voor zijn toekomstige kosmische activiteit te kiezen in de ruimte, doch voordat hij zelfs maar een begin mag maken met de fysische organisatie van zijn universum, moet hij zich lange tijd wijden aan de observatie en bestudering van de inspanningen van zijn oudere broeders in verschillende scheppingen binnen het superuniversum waarin zijn gekozen werkterrein ligt. En voorafgaand aan dit alles zal de Michael-Zoon zijn lange, unieke ervaring van Paradijs-observatie en Havona-opleiding reeds hebben voltooid.

21:2.2

Wanneer een Schepper-Zoon uit het Paradijs vertrekt om te beginnen aan de avontuurlijke onderneming van het maken van een universum en om de oorsprong—praktisch gesproken de God—te worden van het plaatselijk universum dat hij zelf moet organiseren, dan is hij voor de eerste maal in nauw contact met, en in vele opzichten afhankelijk van, de Derde Bron en Centrum. Ofschoon de Oneindige Geest bij de Vader en de Zoon in het centrum van alle dingen blijft, is het zijn bestemming om te functioneren als de daadwerkelijke, doeltreffende helper van iedere Schepper-Zoon. Derhalve wordt iedere Schepper-Zoon vergezeld door een Scheppende Dochter van de Oneindige Geest, het wezen dat bestemd is de Goddelijke Hulp en Bijstand te worden, de Moeder-Geest van het nieuwe plaatselijk universum.

21:2.3

Het vertrek van een Michael-Zoon bij deze gelegenheid maakt zijn schepper-prerogatieven voor immer vrij van de Paradijs-Bronnen en -Centra, met voorbehoud van bepaalde beperkingen die inherent zijn aan de preëxistentie van deze Bronnen en Centra en van bepaalde andere voorafgaande machten en presenties. Van deze beperkingen aan de overigens almachtige schepper-prerogatieven van de Vader van een plaatselijk universum kunnen wij u de volgende noemen:

21:2.4

1. Energie-materie wordt beheerst door de Oneindige Geest. Alvorens hij een nieuwe vorm van dingen, groot of klein, mag scheppen, alvorens hij nieuwe transformaties van energie-materie tot stand mag trachten te brengen, moet een Schepper-Zoon de toestemming en medewerking inwinnen van de Oneindige Geest.

21:2.5

2. De ontwerpen en typen der schepselen staan onder toezicht van de Eeuwige Zoon. Alvorens een Schepper-Zoon mag beginnen een nieuw type wezen te scheppen, een nieuw schepsel te ontwerpen, moet hij de instemming verwerven van de Eeuwige, Oorspronkelijke Moeder-Zoon.

21:2.6

3. Persoonlijkheid wordt ontworpen en verleend door de Universele Vader.

21:2.7

De typen en patronen van bewustzijn worden bepaald door de zijnsfactoren die reeds vóór de schepselen bestaan. Nadat deze zijn samengevoegd om een schepsel te vormen (persoonlijk of anderszins), wordt bewustzijn verleend door de Derde Bron en Centrum, de universele bron van het bewustzijnsdienstbetoon aan alle wezens beneden het niveau van de Scheppers uit het Paradijs.

21:2.8

De controle over geest -ontwerpen en -typen hangt af van het niveau waarop deze worden gemanifesteerd. Uiteindelijk staat een geestelijk ontwerp onder controle van de Triniteit, of van de aan de Triniteit voorafgaande geest-vermogens van de persoonlijkheden van de Triniteit—de Vader, de Zoon en de Geest.

21:2.9

Wanneer zulk een volmaakte, goddelijke Zoon bezit heeft genomen van de ruimte-locatie van zijn verkozen universum, en de eerste problemen van de materialisatie van een universum en het grove evenwicht zijn opgelost, en wanneer hij een doeltreffend samenwerkingsverband met de complementaire Dochter van de Oneindige Geest heeft gevormd—dan initiëren deze Universum-Zoon en deze Universum-Geest de verbintenis die ten doel heeft het aanzijn te geven aan de ontelbare scharen van hun kinderen in hun plaatselijk universum. In samenhang met deze gebeurtenis wordt de Scheppende Geest, de focalisering van de Oneindige Geest op het Paradijs, anders van natuur en verkrijgt zij de persoonlijke kwaliteiten van de Moeder-Geest van een plaatselijk universum.

21:2.10

Niettegenstaande het feit dat alle Schepper-Zonen goddelijk op hun Paradijs-ouders gelijken, is geen van hen precies gelijk aan een ander; ieder is uniek, anders, exclusief en oorspronkelijk, zowel in natuur als in persoonlijkheid. En aangezien zij de architecten en makers van de levensplannen van hun respectieve gebieden zijn, garandeert het feit dat zijzelf zozeer verschillen, dat ook hun domeinen verschillend zullen zijn in iedere vorm en fase van uit de Michael voortkomend levend bestaan dat geschapen kan worden of zich later daarin kan ontwikkelen. Vandaar dat de orden der schepselen die in de plaatselijke universa worden geboren zozeer verschillen. Geen twee universa worden bestuurd of bewoond door aldaar geboren wezens van tweevoudige afkomst die in alle opzichten identiek zijn. In ieder super-universum is de ene helft van hun inherente eigenschappen geheel gelijk, omdat zij voortkomt uit de uniforme Scheppende Geesten, terwijl de andere helft varieert, omdat deze voortkomt uit de gediversifieerde Schepper-Zonen. Doch deze verscheidenheid kenmerkt noch de schepselen die alleen van de Scheppende Geest afstammen, noch de geïmporteerde wezens die geboortig zijn uit het centrale universum of de superuniversa.

21:2.11

Wanneer een Michael-Zoon niet in zijn universum aanwezig is, wordt het bestuur geleid door het eerstgeboren wezen in dat universum, de Blinkende Morgenster die bekleed is met de hoogste uitvoerende macht in het plaatselijk universum. Het advies en de raad van de Unie der Dagen is bij zulke gelegenheden van onschatbare waarde. Gedurende deze perioden van afwezigheid is een Schepper-Zoon in staat de met hem verbonden Moeder-Geest te bekleden met de supervisie over zijn geestelijke tegenwoordigheid op de bewoonde werelden en in de harten van zijn sterfelijke kinderen. De Moeder-Geest van een plaatselijk universum blijft dan ook altijd in haar hoofdkwartier, vanwaar zij haar koesterende zorg en geestelijk dienstbetoon laat uitgaan tot aan de uiterste grenzen van zulk een evolutionair domein.

21:2.12

De persoonlijke aanwezigheid van een Schepper-Zoon in zijn plaatselijk universum is niet noodzakelijk om een gevestigde materiële schepping regelmatig te doen lopen. Deze Zonen kunnen naar het Paradijs reizen, en dan blijven hun universa door de ruimte wentelen. Zij kunnen de teugels van hun macht neerleggen om te incarneren als kinderen in de tijd, en dan blijven hun gebieden met grote snelheid rondwentelen rond hun respectieve centra. Geen enkele materiële organisatie valt buiten de greep van de absolute zwaartekracht van het Paradijs, of de kosmische albeheersing die inherent is in de ruimte-presentie van het Ongekwalificeerd Absolute.


◄ 21:1
 
21:3 ►