◄ 193:2
Verhandeling 193
193:4 ►

De laatste verschijningen en de hemelvaart

3. De laatste verschijning in Jeruzalem

193:3.1

Vroeg in de morgen van donderdag 18 mei, verscheen Jezus voor de laatste maal als een morontia-persoonlijkheid op aarde. Toen de elf apostelen in de bovenzaal van het huis van Maria Marcus aan tafel wilden gaan voor het ontbijt, verscheen Jezus aan hen en zei:

193:3.2

‘Vrede zij jullie. Ik heb jullie gevraagd voorlopig hier in Jeruzalem te blijven totdat ik opvaar naar de Vader, en ook nog totdat ik jullie de Geest van Waarheid zend, die spoedig zal worden uitgestort op alle vlees en die jullie met kracht uit den hoge zal begiftigen.’ Simon Zelotes onderbrak Jezus en vroeg: ‘Meester, zult gij dan het koninkrijk wederom oprichten, en zullen wij dan de heerlijkheid Gods geopenbaard zien op aarde?’ Toen Jezus de vraag van Simon had gehoord, antwoordde hij: ‘Simon, je houdt nog steeds vast aan je oude ideeën over de Joodse Messias en het materiële koninkrijk. Maar jullie zult geestelijke kracht ontvangen nadat de geest op jullie is neergedaald, en jullie zult kort daarna uitgaan in de ganse wereld om dit evangelie van het koninkrijk te verkondigen. Zoals de Vader mij in de wereld gezonden heeft, zo zend ik jullie ook in de wereld. En ik wens dat jullie elkaar zult liefhebben en vertrouwen. Judas is niet meer bij jullie omdat zijn liefde verkilde en omdat hij jullie, zijn loyale broeders, zijn vertrouwen niet wilde schenken. Hebben jullie niet de Schrift gelezen waar geschreven staat: ‘Het is niet goed voor de mens dat hij alleen is. Niemand leeft voor zichzelf.’ En ook waar gezegd wordt: ‘Hij die vrienden wil hebben, moet zich vriendschappelijk betonen?’ En zond ik jullie ook niet twee aan twee uit om onderricht te geven, opdat jullie niet eenzaam zoudt worden en tot het kwaad en de ellende van het isolement zoudt vervallen? Jullie weten ook heel goed dat, toen ik nog in het vlees was, ik mijzelf niet toestond om gedurende lange perioden alleen te zijn. Vanaf het allereerste begin van onze betrekkingen had ik altijd en constant twee of drie van jullie bij mij, of anders direct binnen mijn bereik, zelfs als ik mij onderhield met de Vader. Vertrouw elkaar daarom, en schenk elkaar je vertrouwen. Dit is nu des te noodzakelijker, omdat ik jullie vandaag hier in de wereld achter zal laten. Het uur is aangebroken; ik sta op het punt naar de Vader te gaan.’

193:3.3

Toen hij gesproken had, wenkte hij hen om met hem mee te gaan, en hij leidde hen naar buiten de Olijfberg op, waar hij hen vaarwel zou wensen voordat hij van Urantia vertrok. Het was een plechtige tocht naar de Olijfberg. Vanaf het moment dat zij de bovenzaal verlieten, sprak niemand ook maar een enkel woord, totdat Jezus met hen stilhield op de Olijfberg.


◄ 193:2
 
193:4 ►