◄ 193:1
Verhandeling 193
193:3 ►

De laatste verschijningen en de hemelvaart

2. De verschijning in Fenicië

193:2.1

De achttiende morontia-verschijning van de Meester vond plaats in Tyrus, op dinsdag 16 mei, even voor negen uur ’s avonds. Weer verscheen hij aan het einde van een bijeenkomst van gelovigen, toen zij op het punt stonden uiteen te gaan, en hij sprak:

193:2.2

‘Vrede zij u. Gij verblijdt u in de wetenschap dat de Zoon des Mensen uit de dood is verrezen, omdat ge daardoor weet dat ook gij en uw broeders de dood der stervelingen zult overleven. Maar dit overleven is afhankelijk van het feit dat ge eerder geboren zijt uit de geest van het zoeken naar waarheid en het vinden van God. Het brood des levens en het water daarvan worden alleen gegeven aan hen die hongeren naar waarheid en dorsten naar gerechtigheid—naar God. Het feit dat de doden opstaan, is niet het evangelie van het koninkrijk. Deze grote waarheden en deze universum-feiten houden alle verband met dit evangelie, in de zin dat zij deel uitmaken van het gevolg van geloof in het goede nieuws en worden omvat in de latere ervaring van degenen die, door geloof, in daden en in waarheid eeuwige zonen worden van de eeuwige God. Mijn Vader heeft mij in de wereld gezonden om dit heil van het zoonschap aan alle mensen te verkondigen. En dus zend ik u ook uit in de wereld om deze redding van het zoonschap te prediken. Behoud is de vrije gave van God, maar zij die geboren zijn uit de geest zullen onmiddellijk de vruchten van de geest beginnen voort te brengen in liefdevol dienstbetoon aan hun medemensen. En de vruchten van de goddelijke geest die worden voortgebracht in de levens van de uit de geest geboren en Godkennende stervelingen zijn: liefdevolle dienstbaarheid, onbaatzuchtige toewijding, moedige trouw, oprechte billijkheid, verlichte eerlijkheid, onvergankelijke hoop, daadwerkelijk vertrouwen, barmhartig dienstbetoon, onophoudelijke goedheid, vergevensgezinde verdraagzaamheid, en blijvende vrede. Wanneer degenen die zeggen te geloven, deze vruchten van de goddelijke geest niet in hun leven voortbrengen, zijn zij dood, de Geest van Waarheid is niet in hen; ze zijn nutteloze takken aan de levende wijnstok en zullen spoedig worden weggenomen. Mijn Vader verlangt van de kinderen des geloofs dat zij veel geestelijke vrucht dragen. Indien ge niet vruchtdragend zijt, zal hij derhalve de grond om uw wortels omspitten en de onvruchtbare takken wegsnijden. Ge moet in toenemende mate de vruchten van de geest voortbrengen, naargelang ge in het koninkrijk Gods verder gaat naar de hemel. Ge moogt het koninkrijk binnengaan als een kind, maar de Vader verlangt dat ge, door genade, opgroeit tot volle geestelijke wasdom. En wanneer ge uitgaat in de wereld om alle naties de goede tijding van dit evangelie te brengen, zal ik voor u uit gaan, en mijn Geest van Waarheid zal in uw harten blijven. Mijn vrede laat ik u.’

193:2.3

En daarop verdween de Meester uit hun gezicht. De volgende dag vertrok een aantal gelovigen uit Tyrus om het verslag over deze gebeurtenis naar Sidon en zelfs naar Antiochië en Damascus te brengen. Jezus was bij deze gelovigen geweest toen hij nog in het vlees was en zij herkenden hem snel toen hij hen begon te onderrichten. Ofschoon zijn vrienden zijn morontia-gestalte niet zo gemakkelijk konden herkennen wanneer deze zichtbaar werd gemaakt, konden zij zijn persoonlijkheid altijd gemakkelijk identificeren wanneer hij tot hen sprak.


◄ 193:1
 
193:3 ►