◄ 193:0
Verhandeling 193
193:2 ►

De laatste verschijningen en de hemelvaart

1. De verschijning in Sichar

193:1.1

Rond vier uur in de middag van de Sabbat, 13 mei, verscheen de Meester aan Nalda en ongeveer vijfenzeventig Samaritaanse gelovigen bij de put van Jakob in Sichar. Het was de gewoonte van de gelovigen op deze plek bijeen te komen, dichtbij de plaats waar Jezus met Nalda over het water des levens had gesproken. Deze dag, juist toen zij klaar waren met hun discussies over de opstanding die hun was bericht, verscheen Jezus plotseling vóór hen, en zei:

193:1.2

‘Vrede zij u. Ge verblijdt u in de wetenschap dat ik de opstanding en het leven ben, maar dit zal u niets baten tenzij ge eerst geboren wordt uit de eeuwige geest, waardoor ge door geloof, in het bezit komt van het geschenk van het eeuwige leven. Indien ge geloofszonen zijt van mijn Vader, zult ge nooit sterven: ge zult niet omkomen. Het evangelie van het koninkrijk heeft u onderricht dat alle mensen zonen van God zijn. En dit goede nieuws over de liefde van de hemelse Vader voor zijn kinderen op aarde moet verder worden gedragen, de gehele wereld in. De tijd is gekomen dat ge God noch op de Gerizim noch in Jerusalem aanbidt, maar waar ge maar zijt, zoals ge zijt, in geest en in waarheid. Het is uw geloof dat uw ziel redt. Redding is de gave van God aan allen die geloven dat zij zijn zonen zijn. Maar vergis u niet: ofschoon dit heil de vrije gave is van God en wordt geschonken aan allen die het door geloof aanvaarden, volgt daarop de ervaring van het dragen van de vruchten van dit geest-leven zoals het in het vlees wordt geleid. De aanvaarding van de leer van het vaderschap van God impliceert dat ge ook vrijelijk de waarheid van de broederschap der mensen aanvaardt, die daarmee samenhangt. En indien de mens uw broeder is, is hij nog meer dan uw buurman, van wie de Vader al eist dat ge hem liefhebt als u zelve. Uw broeder, die van uw eigen familie is, zult ge niet alleen liefhebben met een familie-genegenheid, maar ge zult hem ook dienen zoals ge uzelf zoudt dienen. En ge zult aldus uw broeder liefhebben en dienen omdat gij, die mijn broeders zijt, zo bent bemind en gediend door mij. Gaat dan de hele wereld in en vertelt dit goede nieuws aan alle schepselen van ieder ras, iedere stam en natie. Mijn geest zal u voorgaan en ik zal altijd met u zijn.’

193:1.3

Deze Samaritanen waren zeer verbaasd over deze verschijning van de Meester, en zij haastten zich naar de steden en dorpen in de omtrek, waar zij overal het nieuws verspreidden dat zij Jezus hadden gezien en dat hij tot hen had gesproken. Dit nu was de zeventiende morontia-verschijning van de Meester.


◄ 193:0
 
193:2 ►