◄ 189:4
Verhandeling 189
190:0 ►

De opstanding

5. Petrus en johannes bij het graf

189:5.1

Toen de twee apostelen naar Golgota en het graf van Jozef renden, werden de gedachten van Petrus heen en weer geslingerd tussen vrees en hoop: hij vreesde de Meester onder ogen te komen, maar zijn hoop werd gewekt door het verhaal dat Jezus hem speciaal bericht had gestuurd. Hij was er half van overtuigd dat Jezus werkelijk in leven was, hij herinnerde zich de belofte dat hij op de derde dag zou opstaan. Merkwaardigerwijze was deze belofte sinds de kruisiging niet bij hem opgekomen, tot dit moment, terwijl hij zich door Jeruzalem naar het noorden haastte. Terwijl Johannes zich de stad uit haastte, welde er een vreemde extase van vreugde en hoop in zijn ziel op. Hij was er half van overtuigd dat de vrouwen de verrezen Meester werkelijk hadden gezien.

189:5.2

Johannes, die jonger was dan Petrus, rende sneller dan de laatste en kwam als eerste bij het graf aan. Johannes bleef stilstaan bij de ingang en keek in het graf, en dit was precies zoals Maria het had beschreven. Al heel gauw kwam Simon Petrus aangevlogen, en zag, toen hij het graf binnenging, hetzelfde lege graf met de grafdoeken zo eigenaardig geschikt. En toen Petrus naar buiten was gekomen, ging Johannes ook naar binnen en bekeek alles zelf, en vervolgens gingen zij op de steen zitten om na te denken over de betekenis van wat zij gezien en gehoord hadden. Terwijl zij daar zaten, lieten zij alles wat hen over Jezus was verteld, door hun gedachten gaan, maar zij konden zich geen duidelijk beeld vormen van wat er gebeurd was.

189:5.3

Petrus suggereerde eerst dat het graf geplunderd was, dat vijanden het lichaam hadden gestolen en de wachters misschien hadden omgekocht. Maar Johannes redeneerde dat het graf vast niet zo ordelijk zou zijn achtergelaten indien het lichaam gestolen was, en vroeg zich ook af hoe de windselen zo duidelijk intact konden zijn achtergelaten. En opnieuw gingen beiden het graf in om de grafdoeken zorgvuldiger te onderzoeken. Toen zij voor de tweede maal uit het graf kwamen, troffen zij Maria Magdalena aan die was teruggekeerd en wenend voor de ingang stond. Maria was naar de apostelen gegaan in het geloof dat Jezus uit het graf was opgestaan, maar toen zij allen haar verhaal weigerden te geloven, raakte zij terneergeslagen en wanhopig. Zij verlangde ernaar om terug te gaan en dichtbij het graf te zijn, waar zij dacht dat zij de bekende stem van Jezus had gehoord.

189:5.4

Toen Maria daar achterbleef, nadat Petrus en Johannes waren weggegaan, verscheen de Meester opnieuw aan haar, zeggende: ‘Twijfel niet: heb de moed te geloven wat je hebt gezien en gehoord. Ga terug naar mijn apostelen vertel hen opnieuw dat ik ben opgestaan, en dat ik aan hen zal verschijnen, en dat ik spoedig voor hen uit zal gaan naar Galilea, zoals ik heb beloofd.’

189:5.5

Maria haastte zich terug naar het huis van Marcus en vertelde de apostelen dat zij weer met Jezus had gesproken, maar zij wilden haar niet geloven. Toen Petrus en Johannes terugkeerden, hielden zij echter op haar belachelijk te maken en werden zij ongerust en bevreesd.


◄ 189:4
 
Verhandeling 190 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.