◄ Verhandeling 185
  Deel 4 ▲
Verhandeling 187 ►
Verhandeling 186

Kort voor de kruisiging

Het einde van Judas Iskariot  •  De houding van de Meester  •  De betrouwbare David Zebedeüs  •  Voorbereiding voor de kruisiging  •  De dood van Jezus in verband met het Pascha

TOEN Jezus en zijn aanklagers op weg gingen naar Herodes, wendde de Meester zich tot de Apostel Johannes en zei: ‘Johannes, je kunt nu niets meer voor mij doen. Ga naar mijn moeder en breng haar hierheen om mij te zien voordat ik sterf.’ Ofschoon Johannes zijn Meester slechts node alleen liet te midden van zijn vijanden, haastte hij zich na dit verzoek naar Betanië, waar de gehele familie van Jezus in afwachting bijeen was ten huize van Marta en Maria, de zusters van Lazarus die door Jezus uit de dood was opge- wekt.

186:0.2

Verscheidene malen hadden koeriers Marta en Maria die ochtend nieuws gebracht over het verloop van het verhoor van Jezus. De familie van Jezus bereikte Betanië echter pas enkele minuten voordat Johannes arriveerde met het verzoek van Jezus om zijn moeder nog te zien voordat hij ter dood gebracht zou worden. Nadat Johannes Zebedeüs hun alles had verteld wat er sinds de arrestatie van Jezus rond middernacht was gebeurd, ging Maria, de moeder van Jezus, terstond met Johannes op weg om haar oudste zoon te zien. Tegen de tijd dat Maria en Johannes de stad bereikten, was Jezus, begeleid door de Romeinse soldaten die hem moesten kruisigen, al op Golgota aangekomen.

186:0.3

Toen Maria, de moeder van Jezus, met Johannes op weg ging naar haar zoon, weigerde zijn zuster Ruth om bij de rest van de familie achter te blijven. Omdat zij vastbesloten was haar moeder te vergezellen, ging haar broer Judas met haar mee. De rest van de familie van de Meester bleef in Betanië, onder de leiding van Jakobus, en vrijwel ieder uur brachten de koeriers van David Zebedeüs hun bericht aangaande het verloop van die verschrikkelijke zaak, het ter dood brengen van hun oudste broer, Jezus van Nazaret.


 
 
186:1 ►
Het Urantia Boek