◄ 183:0
Verhandeling 183
183:2 ►

Het verraad en de inhechtenis-neming van Jezus

1. De wil van de Vader

183:1.1

Het gevaar is groot dat de betekenis van tal van uitspraken en vele gebeurtenissen in verband met de beëindiging van de loopbaan van de Meester in het vlees, verkeerd worden begrepen. De wrede behandeling van Jezus door de onwetende dienaren en de hardvochtige soldaten, de oneerlijke wijze waarop zijn proces gevoerd werd, en de ongevoelige houding van hen die zich godsdienstige leiders noemden, moeten niet verward worden met het feit dat Jezus, door geduldig al dit lijden en al deze vernedering te ondergaan, waarlijk de wil van de Vader in het Paradijs deed. Het was inderdaad de wil van de Vader dat zijn Zoon de beker van de ervaring van de sterfelijke mens ten volle zou ledigen, van de geboorte tot de dood, maar de Vader in de hemel had absoluut niets van doen met het aanzetten tot het barbaarse gedrag van die zogenaamd beschaafde mensen die de Meester zo genadeloos martelden en hem op zo’n afschuwelijke manier telkens opnieuw met smaad overlaadden, terwijl hij geen weerstand bood. Deze onmenselijke en stuitende ervaringen die Jezus in de laatste uren van zijn sterfelijke bestaan had te verduren, maakten in geen enkel opzicht deel uit van de goddelijke wil van de Vader, welke zijn menselijke natuur zo glorierijk had beloofd uit te zullen voeren op het moment toen de mens zich in het laatst geheel overgaf aan God, zoals hij te kennen gaf in het drievoudige gebed dat hij uitsprak in de hof, terwijl zijn vermoeide apostelen de slaap van lichamelijke uitputting sliepen.

183:1.2

De Vader in de hemel verlangde dat de Zoon die zich aan deze wereld had geschonken, zijn aardse loopbaan op natuurlijke wijze zou beëindigen, precies zoals alle stervelingen hun leven op aarde in het vlees ten einde moeten brengen. Gewone mannen en vrouwen kunnen niet verwachten dat hun laatste uren op aarde en de daarop volgende episode van de dood, door een speciale beschikking gemakkelijk gemaakt worden. Dienovereenkomstig verkoos Jezus zijn leven in het vlees af te leggen op de wijze die in overeenstemming was met de voltooiing van de natuurlijke loop der gebeurtenissen, en hij weigerde standvastig zich te onttrekken aan de wrede klauwen van een boze samenzwering van onmenselijke gebeurtenissen, die met verschrikkelijke zekerheid voortijlde naar zijn ongelooflijke vernedering en smadelijke dood. En ieder onderdeel van deze ontzettende manifestatie van haat en deze ongeëvenaarde demonstratie van wreedheid was het werk van slechte mensen en verdorven stervelingen. God in de hemel wilde dit niet en evenmin gebeurde het op bevel van de aartsvijanden van Jezus, ofschoon zij alles in het werk stelden om zeker te stellen dat onnadenkende en boze stervelingen aldus de hun geschonken Zoon zouden verwerpen. Zelfs de vader der zonde keerde zijn gelaat af van de ondraaglijke gruwel van het schouwspel der kruisiging.


◄ 183:0
 
183:2 ►