◄ 178:1
Verhandeling 178
178:3 ►

De laatste dag in het kamp

2. Na het middagmaal

178:2.1

Niet velen van degenen die de Meester hadden aangehoord waren in staat om zelfs maar een gedeelte van zijn toespraak van die morgen in zich op te nemen. Van allen die hem hoorden, begrepen de Grieken er het meeste van. Zelfs zijn elf apostelen waren verbijsterd door zijn toespelingen op toekomstige politieke koninkrijken en opeenvolgende generaties van gelovigen in het koninkrijk. Jezus’ meest toegewijde volgelingen konden het dreigende einde van zijn dienst op aarde niet overeenbrengen met deze verwijzingen naar een lange toekomst van evangelie-activiteiten. Sommige Joodse gelovigen begonnen te beseffen dat de grootste tragedie op aarde stond te gebeuren, maar zij konden dit dreigende onheil niet in overeenstemming brengen met de opgewekte, onverstoorbare persoonlijke houding van de Meester, noch met zijn toespraak van die morgen, waarin hij herhaaldelijk zinspeelde op de zaken van het hemelse koninkrijk die zich in de toekomst zouden afspelen, zaken die een lange tijdsspanne zouden beslaan en die ook betrekkingen met vele opeenvolgende wereldlijke koninkrijken op aarde zouden inhouden.

178:2.2

Tegen de middag waren alle apostelen en discipelen op de hoogte van de haastige vlucht van Lazarus uit Betanië. Zij begonnen de grimmige vastbeslotenheid te beseffen van het besluit van de oversten der Joden om Jezus en zijn leer uit te roeien.

178:2.3

David Zebedeüs was door het werk van zijn geheime agenten in Jeruzalem geheel op de hoogte van de stand van zaken met betrekking tot het plan om Jezus in hechtenis te nemen en te doden. Hij wist alles van de rol die Judas in dit komplot speelde, maar onthulde deze wetenschap niet aan de andere apostelen en nog minder aan de discipelen. Wel nam hij kort na het middagmaal Jezus terzijde, vatte moed en vroeg hem of hij wist—maar verder kwam hij niet met zijn vraag. De Meester onderbrak hem door zijn hand op te heffen en zei: ‘Ja, David, ik weet er alles van, en ik weet dat jij het ook weet, maar denk eraan dat je het aan niemand vertelt. Twijfel er alleen in je eigen hart niet aan dat de wil van God uiteindelijk zal zegevieren.’

178:2.4

Dit onderhoud met David werd onderbroken door de aankomst van een koerier uit Filadelfia, die meldde dat Abner gehoord had van het komplot om Jezus te doden, en nu vroeg of hij naar Jeruzalem zou komen. Deze koerier spoedde zich naar Filadelfia terug met de volgende boodschap voor Abner: ‘Ga door met je werk. Als ik van jullie heenga in het vlees, is dit alleen om terug te kunnen keren in de geest. Ik zal jullie niet in de steek laten. Ik zal tot het einde bij jullie zijn.’

178:2.5

Rond deze tijd kwam Filippus naar de Meester toe en vroeg: ‘Meester, nu het binnenkort tijd is voor de Paasmaaltijd, komt, wil ik vragen waar ge wilt dat wij deze zullen bereiden?’ En toen Jezus deze vraag van Filippus hoorde, antwoordde hij: ‘Ga naar Petrus en Johannes en breng hen hier, dan zal ik jullie aanwijzingen geven over de maaltijd die wij vanavond samen zullen gebruiken. Wat de Paasmaaltijd betreft, dat zul je moeten bezien wanneer we eerst deze maaltijd gehouden hebben.’

178:2.6

Toen Judas de Meester over deze zaken met Filippus hoorde spreken, kwam hij dichterbij om hun gesprek af te kunnen luisteren. Maar David Zebedeüs die ook in de buurt stond, liep naar Judas toe en begon een gesprek met hem, terwijl Filippus, Petrus en Johannes iets terzijde gingen om met de Meester te praten.

178:2.7

Jezus zei tegen de drie apostelen: ‘Ga nu direct naar Jeruzalem, en wanneer jullie de poort binnenkomen, zullen jullie een man tegenkomen die een waterkruik draagt. Hij zal jullie aanspreken, en dan moeten jullie hem volgen. Wanneer hij jullie naar een zeker huis brengt, moeten jullie daar met hem binnengaan en de heer des huizes vragen, “Waar is het gastenvertrek waar de Meester het avondmaal met zijn apostelen zal gebruiken?” En wanneer jullie dit zo hebben gevraagd, zal de heer des huizes jullie een grote bovenzaal wijzen die geheel van het nodige is voorzien en voor ons is klaargemaakt.’

178:2.8

Toen de apostelen bij de stad aankwamen, kwamen zij de man met de waterkruik tegen bij de poort en volgden hem naar het huis van Johannes Marcus, waar de vader van de jongen hen ontving en hun de bovenzaal liet zien die geheel gereed was voor de avondmaaltijd.

178:2.9

Dit vond allemaal plaats overeenkomstig een afspraak tussen de Meester en Johannes Marcus, die zij de vorige middag gemaakt hadden toen ze alleen waren in de bergen. Jezus wilde er zeker van zijn dat hij althans deze laatste maaltijd ongestoord met zijn apostelen zou kunnen houden, en had deze geheime afspraak met Johannes Marcus gemaakt omdat hij van mening was dat indien Judas hun plaats van samenkomst van tevoren zou weten, hij mogelijk met zijn vijanden zou afspreken om hem daar te arresteren. Op deze manier kwam Judas hun plaats van samenkomst pas te weten toen hij in het gezelschap van Jezus en de andere apostelen daar aankwam.

178:2.10

David Zebedeüs had veel zaken met Judas te regelen, zodat het niet moeilijk was hem te beletten om achter Petrus, Johannes en Filippus aan te gaan, wat hij graag had willen doen. Toen Judas een zeker bedrag aan David gaf voor levensmiddelen, zei David tegen hem: ‘Judas, zou het onder deze omstandigheden niet goed zijn om mij alvast wat meer geld te geven dan wat ik nu direct nodig heb?’ Judas dacht even na en antwoordde: ‘Ja, David, ik denk ook dat dat verstandig zou zijn. En gezien de onrustige toestand in Jeruzalem, denk ik eigenlijk dat het het beste zou zijn als ik je al het geld over draag. Er wordt een samenzwering beraamd tegen de Meester, en in het geval dat er iets met mij zou gebeuren, zou jij er niet door worden gehinderd.’

178:2.11

En dus nam David al het kasgeld van de apostelen in ontvangst en de ontvangstbewijzen voor al het geld in deposito. Pas in de avond van de volgende dag hoorden de apostelen van deze transactie.

178:2.12

Omstreeks half vijf kwamen de drie apostelen terug en berichtten Jezus dat alles klaar was voor de avondmaaltijd. De Meester maakte zich onmiddellijk gereed om zijn twaalf apostelen voor te gaan langs het smalle pad dat op de weg naar Betanië uitkwam, en vervolgens leidde hij hen Jeruzalem binnen. Dit was de laatste tocht die hij met alle twaalf apostelen heeft gemaakt.


◄ 178:1
 
178:3 ►