◄ Verhandeling 175
  Deel 4 ▲
Verhandeling 177 ►
Verhandeling 176

Dinsdagavond op de Olijfberg

De verwoesting van Jeruzalem  •  De tweede komst van de Meester  •  De latere bespreking in het kamp  •  De terugkomst van Michael

DEZE dinsdagmiddag, toen Jezus en de apostelen de tempel verlieten en op weg gingen naar het kamp in Getsemane, vestigde Matteüs hun aandacht op de tempelgebouwen en zei: ‘Meester, zie toch eens wat voor gebouwen dat zijn. Zie die zware stenen en prachtige versiering, is het mogelijk dat deze gebouwen verwoest zullen worden?’ Terwijl zij verder liepen naar de Olijfberg, zei Jezus: ‘Jullie zien die stenen en die grootse tempel; voorwaar, voorwaar, ik zeg jullie: in de dagen die spoedig zullen aanbreken, zal niet één steen op de andere gelaten worden. Ze zullen alle worden neergehaald.’ Deze opmerkingen die de verwoesting van de heilige tempel beschreven, wekten de nieuwsgierigheid van de apostelen terwijl zij achter de Meester aan liepen; zij konden zich geen gebeurtenis indenken, anders dan het einde der wereld, die de verwoesting van de tempel teweeg zou kunnen brengen.

176:0.2

Om de mensenmenigten te vermijden die zich door het dal van de Kidron naar Getsemane bewogen, waren Jezus en zijn metgezellen van zins de westelijke helling van de de Olijfberg een eindje op te gaan en daarna een smal pad te volgen naar hun eigen kamp bij Getsemane, iets hoger gelegen dan het openbare kampeerterrein. Toen zij de weg, die doorliep naar Betanië, verlieten, zagen ze de tempel opnieuw, verheerlijkt door de stralen van de ondergaande zon, en terwijl zij zo een poosje bleven staan op de berg, zagen ze de lichten van de stad verschijnen en aanschouwden ze de schoonheid van de verlichte tempel. Daar, in het zachte schijnsel van de volle maan, zetten Jezus en de twaalf zich neer. De Meester sprak met hen en even later stelde Natanael de vraag: ‘Zeg ons, Meester, hoe wij zullen weten wanneer deze dingen zullen gaan gebeuren?’


 
 
176:1 ►
Het Urantia Boek