◄ 171:1
Verhandeling 171
171:3 ►

Op weg naar Jeruzalem

2. Het berekenen van de kosten

171:2.1

Toen Jezus en het gezelschap van bijna duizend volgelingen de oversteekplaats van de Jordaan bij Betanië, die soms Betabara werd genoemd, bereikte, begonnen zijn discipelen te beseffen dat hij niet rechtstreeks naar Jeruzalem ging. Terwijl zij aarzelden en onderling overlegden, klom Jezus op een enorm rotsblok en hield de toespraak die bekend is geworden als ‘Het berekenen van de kosten.’ De Meester sprak:

171:2.2

‘Gij die mij van nu af aan wilt volgen, moet bereid zijn de prijs te betalen van oprechte toewijding aan het doen van de wil van mijn Vader. Indien ge mijn discipelen wilt zijn, moet ge bereid zijn uw vader, moeder, vrouw, kinderen, broers, en zusters te verlaten. Een ieder die nu mijn discipel wil zijn, moet bereid zijn zelfs zijn leven te geven, evenals de Zoon des Mensen op het punt staat zijn leven op te offeren ter voltooiing van de missie om de wil van de Vader te doen op aarde, en in het vlees.

171:2.3

‘Indien ge niet bereid zijt de volle prijs te betalen, kunt ge eigenlijk niet mijn discipel zijn. Voordat ge verder gaat moet een ieder van u gaan zitten en berekenen wat het hem kost om mijn discipel te zijn. Wie van u zou een wachttoren op uw land beginnen te bouwen zonder eerst te gaan zitten om de kosten te berekenen en te zien of ge genoeg geld hebt om de toren ook te voltooien? Indien ge nalaat de kosten te berekenen zoudt ge, nadat ge het fundament hebt gelegd, tot de ontdekking kunnen komen dat ge niet in staat zijt om wat ge zijt begonnen, ook af te maken, en daarom zullen al uw buren u bespotten en zeggen: “Zie, deze man is begonnen te bouwen maar was niet in staat om zijn werk af te maken.” Nogmaals, welke koning zou, wanneer hij zich opmaakt om oorlog te voeren tegen een andere koning, niet gaan zitten en zich beraden of hij met tienduizend man in staat zal zijn op te trekken tegen de andere met twintigduizend? Indien de koning het zich niet kan veroorloven om op te trekken tegen zijn vijand omdat hij daar niet klaar voor is, stuurt hij een gezantschap naar die andere koning om de voorwaarden voor vrede te vernemen, en bij voorkeur als deze hem nog niet dicht is genaderd.

171:2.4

‘Zo ook moet een ieder van u gaan zitten en nagaan wat het hem zal kosten mijn discipel te zijn. Van nu af aan zult ge niet meer achter ons aan kunnen trekken, luisterend naar het onderricht en ziende naar de werken; er zal van u gevraagd worden bittere vervolging onder ogen te zien en ondanks overweldigende teleurstelling te getuigen van het evangelie. Indien ge niet bereid bent om afstand te doen van alles wat ge zijt en om alles wat ge hebt in te zetten, zijt ge niet waardig mijn discipel te zijn. Indien ge uzelf reeds innerlijk hebt overwonnen, behoeft ge niet bevreesd te zijn voor de uiterlijke overwinning die ge binnenkort moet behalen wanneer de Zoon des Mensen zal worden verworpen door de hogepriesters en Sadduceeën en zal worden overgeleverd in de handen van spottende ongelovigen.

171:2.5

‘Nu moet ge uzelf onderzoeken om na te gaan wat uw beweegreden is om mijn discipel te zijn. Indien ge eer en roem zoekt, indien ge wereldsgezind zijt, zijt ge als het zout dat zijn smaak heeft verloren. En wanneer dat wat zijn waarde ontleent aan zijn zoutheid, nu zijn smaak heeft verloren, waarmee moet het dan op smaak gebracht worden? Zulk een kruiderij is nutteloos; het is alleen geschikt om bij het afval te worden gegooid. Ik heb u nu gewaarschuwd om in vrede terug te keren naar uw huis indien ge niet bereid zijt om met mij de beker te drinken die nu klaargemaakt wordt. Keer op keer heb ik u gezegd dat mijn koninkrijk niet van deze wereld is, maar ge wilt mij niet geloven. Hij die oren heeft om te horen, laat hem horen wat ik zeg.’

171:2.6

Onmiddellijk nadat hij deze woorden gesproken had, begaf Jezus zich aan het hoofd van de twaalf op weg naar Chesbon, en ongeveer vijfhonderd volgden hem. Na een kort oponthoud ging de andere helft van de menigte door naar Jeruzalem. Zijn apostelen, evenals de toonaangevende discipelen, dachten lang over deze woorden na, maar nog steeds hielden zij vast aan hun overtuiging dat na deze korte periode van tegenslag en beproeving, het koninkrijk zeker zou worden opgericht, min of meer in overeenstemming met hun lang gekoesterde hoop.


◄ 171:1
 
171:3 ►