◄ 170:0
Verhandeling 170
170:2 ►

Het koninkrijk des hemels

1. Opvattingen van het koninkrijk des hemels

170:1.1

In verband met de weergave van de prediking van Jezus, is het belangrijk op te merken dat in alle Hebreeuwse geschriften een tweeledige opvatting van het koninkrijk des hemels voorkwam. De profeten stelden het koninkrijk Gods voor als:

170:1.2

1. een tegenwoordige realiteit; en als

170:1.3

2. een toekomstige hoop—wanneer het koninkrijk in zijn volheid zou worden verwezenlijkt bij de verschijning van de Messias. Dit is de opvatting van het koninkrijk die Johannes de Doper leerde.

170:1.4

Vanaf het allereerste begin onderrichtten Jezus en de apostelen deze beide opvattingen. Er waren nog twee andere ideeën over het koninkrijk die men in gedachten moet houden:

170:1.5

3. de latere Joodse opvatting van een wereldwijd, transcendentaal koninkrijk van bovennatuurlijke oorsprong dat op wonderbaarlijke wijze zou worden ingeluid;

170:1.6

4. de Perzische leringen waarin het vestigen van een goddelijk koninkrijk werd beschreven als de triomf van het goede over het kwade bij het einde van de wereld.

170:1.7

Vlak voor de komst van Jezus op aarde hadden de Joden al deze denkbeelden over het koninkrijk gecombineerd en verward en daaruit hun apocalyptische opvatting gecreëerd dat de Messias zou komen om het tijdperk van de Joodse triomf te vestigen, het eeuwige tijdperk van Gods allerhoogste heerschappij op aarde, de nieuwe wereld, de era waarin de ganse mensheid Jahweh zou aanbidden. Toen Jezus besloot gebruik te maken van deze opvatting van het koninkrijk des hemels, verkoos hij zich het vitaalste en verst ontwikkelde erfgoed van zowel de Joodse als de Perzische religie toe te eigenen.

170:1.8

Het koninkrijk des hemels, zoals het door de eeuwen heen in het Christelijke tijdvak is verstaan en misverstaan, omvatte vier verschillende ideeën groepen:

170:1.9

1. de opvatting van de Joden;

170:1.10

2. de opvatting van de Perzen;

170:1.11

3. de opvatting van Jezus van de persoonlijke ervaring—’het koninkrijk des hemels in u;’

170:1.12

4. de samengestelde, verwarde opvattingen die de stichters en verbreiders van het Christendom hebben getracht de wereld voor te houden.

170:1.13

Op verschillende momenten en onder wisselende omstandigheden lijkt het alsof Jezus talrijke opvattingen van het ‘koninkrijk’ aanbood in zijn openbare onderricht, maar zijn apostelen onderrichtte hij steeds dat het koninkrijk ’s mensen persoonlijke ervaring omvatte met betrekking tot zijn medemensen op aarde en de Vader in de hemel. Als het ging over het koninkrijk, waren zijn laatste woorden altijd: ‘Het koninkrijk is in u.’

170:1.14

De eeuwenlange verwarring ten aanzien van de betekenis van de term ‘koninkrijk des hemels’ is toe te schrijven aan drie factoren:

170:1.15

1. de verwarring waartoe aanleiding bestond als men keek naar de verschillende progressieve fasen die de idee van het ‘koninkrijk’ doorliep in het proces van haar vernieuwing door Jezus en zijn apostelen;

170:1.16

2. de verwarring die onvermijdelijk gepaard ging met het overplanten van het vroege Christendom van Joodse naar niet-Joodse bodem;

170:1.17

3. de verwarring die inherent was aan het feit dat het Christendom een godsdienst werd die georganiseerd was rond de centrale idee van de persoon van Jezus: het evangelie van het koninkrijk werd meer en meer een godsdienst over hem.


◄ 170:0
 
170:2 ►