◄ 169:1
Verhandeling 169
169:3 ►

Het laatste onderricht in Pella

2. De gelijkenis van de slimme rentmeester

169:2.1

Op een avond zei Simon Zelotes, naar aanleiding van een van de uitspraken van Jezus: ‘Meester, wat bedoelde u toen u vandaag zei, dat vele kinderen van de wereld in hun soort verstandiger zijn dan de kinderen van het koninkrijk, omdat zij er handig in zijn om bevriend te raken met de mammon der onrechtvaardigheid?’ Hierop antwoordde Jezus:

169:2.2

‘Sommigen van jullie waren, voordat jullie het koninkrijk binnengingen, heel slim in de omgang met jullie handelspartners. Als jullie onrechtvaardig waren en vaak oneerlijk, waren jullie niettemin verstandig en zagen jullie vooruit, in de zin dat jullie doelbewust je zaken deden met het oog op je winst van dat moment en je veiligheid in de toekomst. Evenzo dienen jullie je leven in het koninkrijk zo in te richten, dat je je nu vreugde verschaft, terwijl je ook zeker stelt dat je in de toekomst zult kunnen genieten van schatten die in de hemel worden bewaard. Als jullie zo ijverig bent geweest om winst te maken voor jezelf toen jullie nog in dienst waren van het zelf, waarom zou je dan minder ijver aan de dag leggen om zielen te winnen voor het koninkrijk, gezien dat je nu de broederschap der mensen dient, en rentmeesters bent van God?

169:2.3

‘Jullie kunt allen een les leren uit het verhaal van een zekere rijke man die een slimme maar onrechtvaardige rentmeester had. Deze rentmeester had niet alleen de cliënten van zijn meester onder druk gezet voor zijn eigen zelfzuchtige gewin, maar hij had het geld van zijn meester ook rechtstreeks verkwist en verbrast. Toen dit alles zijn meester ten slotte ter ore kwam, riep deze zijn rentmeester bij zich, vroeg hem wat deze geruchten te betekenen hadden, en eiste dat hij onverwijld rekenschap van zijn rentmeesterschap aflegde en voorbereidingen trof om de zaken van zijn meester aan een ander over te dragen.

169:2.4

‘Deze ontrouwe rentmeester begon nu bij zichzelf te denken: “Wat zal ik doen nu ik op het punt sta dit rentmeesterschap te verliezen? Ik heb niet de kracht om graafwerk te doen en voor bedelen schaam ik mij. Maar ik weet wat ik zal doen om er zeker van te zijn dat wanneer dit rentmeesterschap mij wordt ontnomen, ik welkom zal zijn ten huize van al degenen die zaken doen met mijn meester.” Daarop liet hij elke debiteur van zijn meester bij zich komen en zei tot de eerste, “Hoeveel zijt ge mijn meester verschuldigd?” Hij antwoordde, “Honderd maten olie.” Daarop zei de rentmeester, “Pak het wasplankje met uw schuldbekentenis, ga vlug zitten, en maak er vijftig van.” Daarna zei hij tegen een andere schuldenaar, “Hoeveel zijt gij schuldig?” En die antwoordde, “Honderd maten tarwe.” Weer zei de rentmeester, “Neem uw schuldbekentenis en schrijf er tachtig voor in de plaats.” En aldus handelde hij met een groot aantal andere debiteuren. Op deze manier trachtte deze oneerlijke rentmeester vrienden voor zichzelf te maken voor de tijd dat hij van zijn rentmeesterschap zou zijn ontheven. Zelfs zijn heer en meester was genoodzaakt toe te geven, toen hij alles achteraf ontdekte, dat zijn ontrouwe rentmeester althans blijk had gegeven van scherpzinnigheid in de manier waarop hij had getracht voorzieningen te treffen voor de dagen van armoede en tegenspoed die hem te wachten stonden.

169:2.5

‘En op deze wijze nu geven de zonen dezer wereld somtijds blijk van meer wijsheid bij het treffen van hun voorzieningen voor de toekomst dan de kinderen des lichts. Tot jullie die zeggen bezig te zijn schatten in de hemel te verwerven, zeg ik: Leer van hen die vrienden worden van de mammon van onrechtvaardigheid en richt je leven eveneens zo in dat je eeuwige vriendschap sluit met de krachten der rechtvaardigheid, opdat jullie, wanneer al het aardse je ontvalt, met vreugde zult worden ontvangen in de eeuwige woningen.

169:2.6

‘Ik verzeker jullie dat wie getrouw is in het weinige ook getrouw zal zijn in het vele, terwijl hij die onrechtvaardig is in het weinige ook onrechtvaardig zal zijn in het vele. Indien jullie geen blijk hebt gegeven van een vooruitziende blik en van onkreukbaarheid met betrekking tot de zaken van deze wereld, hoe kun je dan verwachten getrouw en verstandig te zijn wanneer het rentmeesterschap over de ware rijkdommen van het hemelse koninkrijk aan je wordt toevertrouwd? Als jullie geen goede rentmeesters en betrouwbare bankiers zijn, als jullie niet getrouw zijn geweest in datgene wat aan een ander toebehoort, wie zal er dan zo dwaas zijn jullie een grote schat te geven op jullie eigen naam?

169:2.7

‘En wederom verklaar ik dat geen mens twee meesters kan dienen: òf hij haat de een en bemint de ander, òf hij blijft trouw aan één meester en veracht de andere. Je kunt niet God en de mammon dienen.’

169:2.8

Toen de aanwezige Farizeeën dit hoorden, begonnen zij te spotten en te schimpen, aangezien zij zeer gesteld waren op het vergaren van rijkdom. Deze vijandig gezinde toehoorders probeerden Jezus in een onvruchtbare discussie te betrekken, doch hij weigerde met zijn vijanden te debatteren. Toen de Farizeeën met elkaar begonnen te twisten, trok hun luidruchtigheid een groot aantal mensen aan die in de buurt kampeerden, en toen dezen vervolgens ook met elkander begonnen te redetwisten, trok Jezus zich terug en ging naar zijn tent om te slapen.


◄ 169:1
 
169:3 ►