◄ 165:5
Verhandeling 165
166:0 ►

De aanvang van de zendingstocht

6. Het antwoord op de vraag van Petrus

165:6.1

Toen zij zo zaten te denken, vroeg Simon Petrus: ‘Richt ge deze gelijkenis tot ons, uw apostelen, of is hij voor alle discipelen?’ En Jezus antwoordde:

165:6.2

‘In de tijd van beproeving wordt ’s mensen ziel onthuld: bezoekingen brengen aan de dag wat er werkelijk in het hart leeft. Wanneer de dienaar getoetst en beproefd is, kan de heer des huizes zo’n dienaar aan het hoofd van zijn huishouding plaatsen en deze getrouwe rentmeester gerust opdragen ervoor te zorgen dat zijn kinderen gevoed en grootgebracht worden. Zo zal ik ook weldra weten aan wie het welzijn van mijn kinderen kan worden toevertrouwd als ik naar de Vader zal zijn teruggekeerd. Zoals de heer des huizes de trouwe, beproefde dienaar tot bewindvoerder zal maken over de dingen die zijn familie aangaan, zo zal ik ook degenen die de beproevingen van dit uur doorstaan, verhogen in de zaken van het koninkrijk.

165:6.3

‘Wanneer de dienaar echter lui is en in zijn hart begint te zeggen: ’Mijn meester stelt zijn komst uit,’ en zijn mededienaren slecht gaat behandelen en gaat eten en drinken met de dronkaards, dan zal de heer van die dienaar op een tijd dat deze hem niet verwacht, komen en hem ontrouw bevinden en hem in ongenade verjagen. Daarom zullen jullie er goed aan doen je voor te bereiden op die dag waarop je plotseling en op een onverwachte wijze bezocht zult worden. Denk er aan, veel is jullie gegeven, daarom zal er ook veel van jullie gevraagd worden. Er zijn vuurproeven voor jullie in aantocht. Er is een doop waarmee ik gedoopt moet worden en ik ben waakzaam totdat dit is volbracht. Jullie predikt vrede op aarde, maar mijn zending zal geen vrede brengen in de materiële zaken van de mensen—voorlopig althans niet. Alleen verdeeldheid kan het gevolg zijn wanneer twee leden van een gezin in mij geloven en drie dit evangelie verwerpen. Vrienden, verwanten en beminden zullen zeker tegenover elkaar komen te staan door dit evangelie dat jullie prediken. Weliswaar zal een ieder van deze gelovigen grote en blijvende vrede in zijn eigen hart hebben, maar vrede op aarde zal er niet komen totdat allen bereid zijn te geloven en hun luisterrijke erfenis van het zoonschap bij God aanvaarden. Maar ga niettemin uit in de hele wereld en verkondig dit evangelie aan alle naties, aan iedere man, vrouw en kind.’

165:6.4

En dit was het einde van een volbezette en drukke Sabbatdag. De volgende morgen gingen Jezus en de twaalf naar de steden van noordelijk Perea om de zeventig te bezoeken, die in deze streken werkzaam waren onder het toezicht van Abner.


◄ 165:5
 
Verhandeling 166 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.