◄ 162:0
Verhandeling 162
162:2 ►

Op het Loofhuttenfeest

1. De gevaren van het bezoek aan Jeruzalem

162:1.1

Lang voordat zij uit Galilea vluchtten, hadden de volgelingen van Jezus hem dringend verzocht naar Jeruzalem te gaan om daar het evangelie van het koninkrijk te verkondigen, opdat zijn boodschap het prestige zou hebben dat zij verkondigd was in het centrum der Joodse cultuur en wetenschap; nu hij echter werkelijk naar Jeruzalem was gekomen om onderricht te geven, vreesden ze voor zijn leven. Wetend dat het Sanhedrin getracht had Jezus voor een gerechtelijk onderzoek naar Jeruzalem te halen, en zich herinnerend dat de Meester nog kortgeleden zijn verklaring had herhaald dat hij de dood zou moeten ondergaan, stonden de apostelen letterlijk verstomd over zijn plotselinge besluit het loofhuttenfeest bij te wonen. Op al hun vorige dringende verzoeken om naar Jeruzalem te gaan had hij geantwoord: ‘Het uur is nog niet gekomen.’ Nu antwoordde hij op hun angstige tegenwerpingen alleen: ‘Maar het uur is gekomen.’

162:1.2

Gedurende het loofhuttenfeest ging Jezus bij verschillende gelegenheden stoutmoedig Jeruzalem in en onderrichtte openlijk in de tempel. Hij deed dit in weerwil van de pogingen van zijn apostelen om hem hiervan af te brengen. Ofschoon zij er lange tijd bij hem op hadden aangedrongen zijn boodschap in Jeruzalem te verkondigen, waren zij nu bevreesd hem in deze tijd de stad te zien binnengaan, wel wetend dat de schriftgeleerden en Farizeeën erop uit waren zijn dood te bewerkstelligen.

162:1.3

Het stoutmoedige verschijnen van Jezus in Jeruzalem bracht zijn volgelingen meer dan ooit in verwarring. Velen van zijn discipelen, en zelfs Judas Iskariot, de apostel, hadden durven denken dat Jezus haastig naar Fenicië was gevlucht uit vrees voor de Joodse leiders en Herodes Antipas. Zij begrepen de betekenis van de gangen van de Meester niet. Zijn aanwezigheid in Jeruzalem op het loofhuttenfeest, zelfs tegen het advies van zijn volgelingen in, was voldoende om voor altijd een einde te maken aan alle gefluister over vrees en lafheid.

162:1.4

Tijdens het loofhuttenfeest werd Jezus door duizenden gelovigen uit alle delen van het Romeinse Rijk gezien en beluisterd terwijl hij onderrichtte; velen gingen zelfs naar Betanië om met hem te spreken over de vooruitgang van het koninkrijk in de streken waar ze vandaan kwamen.

162:1.5

Er waren vele redenen waarom Jezus openlijk in de tempelhoven kon prediken zolang het feest duurde, en de belangrijkste van deze was wel de vrees die de autoriteiten van het Sanhedrin had bekropen tengevolge van de heimelijke verdeeldheid der gevoelens in hun eigen gelederen. Het was een feit dat vele leden van het Sanhedrin heimelijk in Jezus geloofden, of er anderzins beslist tegen waren hem te arresteren gedurende het feest, nu er zulk een groot aantal mensen in Jeruzalem aanwezig was van wie er velen of in hem geloofden, of althans de geestelijke beweging die hij voorstond, vriendelijk gezind waren.

162:1.6

De inspanningen van Abner en zijn metgezellen overal in Judea hadden er ook veel toe bijgedragen om het gunstige gevoelen ten opzichte van het koninkrijk te consolideren, zozeer zelfs, dat de vijanden van Jezus niet al te onverbloemd durfden zijn in hun tegenstand. Dit was één van de redenen waarom Jezus openlijk Jeruzalem kon bezoeken en er weer levend vandaan kon gaan. Eén of twee maanden eerder zou hij zeker ter dood gebracht zijn.

162:1.7

De vermetele stoutmoedigheid waarmee Jezus in het openbaar in Jeruzalem verscheen intimideerde echter zijn vijanden: zij waren niet voorbereid op zulk een gedurfde uitdaging. Verscheidene malen deze maand deed het Sanhedrin zwakke pogingen om de Meester te arresteren, maar deze liepen op niets uit. Zijn vijanden waren zó uit het veld geslagen door het onverwachte openbare optreden van Jezus in Jeruzalem, dat zij veronderstelden dat hem door de Romeinse gezaghebbers bescherming was beloofd. In de wetenschap dat Filippus (de broer van Herodes Antipas) welhaast een volgeling van Jezus was, hielden de leden van het Sanhedrin het voor mogelijk dat Filippus gedaan had gekregen dat Jezus bescherming tegen zijn vijanden was toegezegd. Jezus was reeds uit hun rechtsgebied vertrokken, voordat zij tot het besef kwamen dat hun geloof dat zijn plotseling en stoutmoedig optreden in Jeruzalem te danken was aan een geheime overeenkomst met de Romeinse gezagsdragers, op een vergissing berustte.

162:1.8

Alleen de twaalf apostelen wisten toen zij uit Magadan vertrokken, dat Jezus van plan was het loofhuttenfeest bij te wonen. De andere volgelingen van de Meester waren hogelijk verbaasd toen hij in de voorhoven van de tempel verscheen en openlijk begon te onderrichten, terwijl de Joodse gezaghebbers onuitsprekelijk verrast waren toen hun gemeld werd dat hij in de tempel leerde.

162:1.9

Ofschoon zijn discipelen niet hadden verwacht dat Jezus het feest zou bijwonen, koesterde de grote meerderheid der van verre gekomen pelgrims die van hem hadden gehoord, wel de hoop dat zij hem in Jeruzalem zouden zien. En zij werden niet teleurgesteld, want hij onderrichtte bij verschillende gelegenheden in de Zuilengang van Salomo en elders in de voorhoven van de tempel. Deze leringen vormden in werkelijkheid de officiële ofwel formele aankondiging van de goddelijkheid van Jezus aan het Joodse volk en aan de gehele wereld.

162:1.10

De menigten die naar de leringen van de Meester luisterden, waren verdeeld in hun oordeel. Sommigen zeiden dat hij een goed mens was; sommigen dat hij een profeet was, sommigen dat hij waarlijk de Messias was; anderen zeiden dat hij een bemoeial was die niet deugde en dat hij de mensen op een dwaalspoor bracht met zijn vreemde leer. Zijn vijanden aarzelden hem openlijk te veroordelen uit vrees voor zijn gelovigen die hem vriendelijk gezind waren, terwijl zijn vrienden bang waren om openlijk voor hem uit te komen, uit vrees voor de Joodse leiders, wel wetend dat het Sanhedrin vast besloten was hem ter dood te brengen. Maar zelfs zijn vijanden verbaasden zich over zijn onderricht, wetende dat hij niet op de scholen van de rabbi’s was opgeleid.

162:1.11

Telkens wanneer hij naar Jeruzalem ging, waren zijn apostelen doodsbenauwd. Ze werden nog banger naarmate zij van dag tot dag zijn steeds stoutmoediger uitspraken over de aard van zijn zending op aarde beluisterden. Zij waren er niet aan gewend Jezus zulke positieve aanspraken te horen maken en zulke verbazingwekkende verklaringen te horen afleggen, zelfs niet wanneer hij onder zijn vrienden predikte.


◄ 162:0
 
162:2 ►