◄ 160:1
Verhandeling 160
160:3 ►

Rodan van Alexandrië

2. De kunst des levens

160:2.1

Er zijn slechts twee manieren waarop stervelingen met elkaar kunnen samenleven: de materiële of dierlijke manier, en de geestelijke of menselijke manier. Door gebruik te maken van signalen en geluiden kunnen dieren op beperkte schaal met elkaar communiceren. Deze vormen van communicatie brengen echter geen betekenissen, waarden of ideeën over. Het enige onderscheid tussen de mens en het dier is dat de mens met zijn medemensen kan communiceren door middel van symbolen, die zeer zeker betekenissen, waarden, ideeën en zelfs idealen kunnen aanduiden en identificeren.

160:2.2

Daar dieren geen denkbeelden aan elkaar kunnen overbrengen, kunnen ze geen persoonlijkheid ontwikkelen. De mens ontwikkelt persoonlijkheid omdat hij wèl op deze wijze met zijn medemensen over ideeën en idealen kan communiceren.

160:2.3

Dit vermogen nu om te communiceren en betekenissen en bedoelingen uit te wisselen vormt de cultuur van de mens en stelt hem in staat om via sociale verbanden civilisaties op te bouwen. Kennis en wijsheid worden cumulatief dankzij ’s mensen vermogen om deze verworvenheden aan volgende generaties over te brengen. Hierdoor ontstaan ook de culturele activiteiten van het menselijk geslacht: kunst, wetenschap, religie en filosofie.

160:2.4

De communicatie tussen mensen door middel van symbolen zet aan tot het vormen van sociale groepen. De meest effectieve van alle maatschappelijke groepen is het gezin, en in het bijzonder de twee ouders. Persoonlijke affectie is de geestelijke band die deze materiële associaties bijeenhoudt. Zulk een effectieve betrekking is ook mogelijk tussen twee personen van hetzelfde geslacht, zoals ruimschoots wordt aangetoond door de toewijding in echte vriendschap.

160:2.5

Deze banden van vriendschap en wederzijdse genegenheid zijn socialiserend en veredelend, omdat zij de volgende essentiële factoren van de hogere niveaus van de kunst des levens bevorderen en vergemakkelijken:

160:2.6

1. Wederzijdse zelfexpressie en zelfbegrip. Vele nobele impulsen van de mens verkwijnen omdat er niemand is die luistert wanneer ze tot uitdrukking worden gebracht. Het is waarlijk niet goed voor de mens om alleen te zijn. Een bepaalde mate van erkenning en waardering is van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van het karakter van de mens. Zonder de echte liefde van een gezin bereikt geen enkel kind de volle ontwikkeling van een normaal karakter. Karakter is meer dan louter bewustzijn en moraliteit. Van alle sociale betrekkingen die bedoeld zijn om het karakter te ontwikkelen, is de meest doeltreffende en ideale de liefdevolle en begripvolle vriendschap tussen man en vrouw in hun wederzijdse omhelzing in een verstandig huwelijk. Het huwelijk, met de veelvoudige betrekkingen die eruit voortkomen, is het meest geschikt om de kostbare impulsen en hogere beweegredenen tevoorschijn te roepen die onmisbaar zijn voor de ontwikkeling van een sterk karakter. Ik aarzel niet het gezinsleven zo te verheerlijken, want uw Meester heeft wijselijk juist de vader-kind-verhouding gekozen als de hoeksteen van dit nieuwe evangelie van het koninkrijk. En zulk een onvergelijkelijke gemeenschap van betrekking, een man en een vrouw in de liefdevolle omhelzing van de hoogste idealen in de tijd, is een zo waardevolle en bevredigende ervaring, dat men er elke prijs, iedere opoffering, voor over moet hebben.

160:2.7

2. Zielseendracht—de mobilisatie van wijsheid. Ieder mens verwerft vroeg of laat een bepaalde opvatting over deze wereld en een bepaalde visie op de wereld hierna. Door omgang met andere persoonlijkheden is het mogelijk deze opvattingen van het tijdelijke bestaan en de eeuwige vooruitzichten samen te brengen. Zo vermeerdert het bewustzijn van de ene mens zijn geestelijke waarden door zich veel van het inzicht van de ander eigen te maken. Op deze manier verrijken de mensen hun ziel door hun respectieve geestelijke bezittingen samen te voegen. Eveneens en op dezelfde wijze wordt de mens in staat gesteld om die voortdurende neiging te vermijden ten prooi te vallen aan vertekende beelden, vooringenomen gezichtspunten en bekrompen oordeelsvorming. Vrees, afgunst en eigenwaan kunnen alleen worden voorkomen door nauw contact met het denken van anderen. Ik vestig uw aandacht op het feit dat uw Meester u nooit alleen uitzendt in het werk voor de uitbreiding van het koninkrijk: hij stuurt u altijd twee aan twee. En aangezien wijsheid superkennis is, volgt hieruit dat de sociale groep, klein of groot, in de eendracht van wijsheid, alle kennis onderling deelt.

160:2.8

3. Het enthousiasme voor het leven. Afzondering leidt meestal tot uitputting van de energielading van de ziel. De omgang met de medemens is van wezenlijk belang om nieuwe levenslust op te doen en onontbeerlijk om moed te kunnen houden voor de veldslagen die voorvloeien uit het opklimmen naar de hogere niveaus van menselijk leven. Vriendschap verhoogt de vreugde en geeft luister aan de overwinningen in het leven. Liefdevolle, intieme menselijke relaties kunnen het verdriet van lijden wegnemen en veel van de bitterheid van ontberingen. De aanwezigheid van een vriend verhoogt alle schoonheid en verheft alle goedheid. Door intelligente symbolen is de mens in staat de vermogens tot appreciatie van zijn vrienden te stimuleren en te vergroten. Een van de heerlijke bekroningen van de vriendschap tussen mensen is dit vermogen en deze mogelijkheid tot wederzijdse stimulering van de verbeeldingskracht. Er schuilt grote geestelijke kracht in het weten dat men oprecht een gemeenschappelijke zaak is toegewijd, dat men gezamenlijk trouw is aan een kosmische Godheid.

160:2.9

4. De betere verdediging tegen alle kwaad. De omgang met andere persoonlijkheden en onderlinge genegenheid is een doeltreffende verzekering tegen het kwaad. Moeilijkheden, verdriet, teleurstellingen en mislukkingen zijn pijnlijker en ontmoedigender wanneer zij alleen moeten worden gedragen. Kameraadschap verandert kwaad niet in gerechtigheid, maar zij helpt de pijn ervan wel aanzienlijk te verminderen. Uw Meester heeft gezegd: ‘Gelukkig zijn zij die treuren’—wanneer er een vriend in de buurt is om hen te troosten. Er schuilt positieve kracht in het weten dat ge leeft voor het welzijn van anderen, en dat deze anderen eveneens voor uw welzijn en vooruitgang leven. De mens kwijnt weg in afzondering. Mensen raken steevast ontmoedigd wanneer zij alleen de vergankelijke verrichtingen in de tijd beschouwen. Het heden wordt ergerlijk onbeduidend wanneer het wordt losgesneden van het verleden en de toekomst. Alleen een glimp van de cirkelgang der eeuwigheid kan de mens inspireren zijn best te doen en kan een oproep doen tot het beste in hem om zich tot het uiterste in te spannen. En wanneer een mens zo op zijn best is, leeft hij op de meest onbaatzuchtige wijze voor het welzijn van anderen, zijn medegasten in tijd en eeuwigheid.

160:2.10

Ik herhaal, de ideale mogelijkheden tot zo’n inspirerende, veredelende kameraadschap wordt gevonden in de menselijke relatie van het huwelijk. Wel is waar dat er ook veel wordt bereikt buiten het huwelijk, en zeer vele huwelijken slagen er volstrekt niet in deze morele en geestelijke vruchten voort te brengen. Veel te vaak wordt een huwelijk aangegaan door degenen die andere waarden zoeken, lagere waarden dan deze superieure begeleidende verschijnselen van de volwassenheid van de mens. Het ideale huwelijk moet gebaseerd zijn op iets wat stabieler is dan de schommelingen van het gevoel en de wispelturigheid van louter seksuele aantrekkingskracht; het moet gegrond zijn op echte, wederzijdse persoonlijke toewijding. Indien ge zulke betrouwbare, opmerkelijke, kleine eenheden van menselijke verbondenheid kunt opbouwen, zal de wereld, wanneer deze worden bijeengevoegd, aldus een grootse, verheerlijkte sociale structuur te zien krijgen, de beschaving van de volwassenheid van de sterfelijke mens. Zulk een mensheid zou iets beginnen te verwerkelijken van het ideaal van uw Meester van ‘vrede op aarde en goede wil onder de mensen.’ Hoewel zo’n samenleving niet volmaakt zou zijn of geheel vrij van kwaad, zou ze althans de stabilisatie van de volwasssenheid benaderen.


◄ 160:1
 
160:3 ►