◄ 160:0
Verhandeling 160
160:2 ►

Rodan van Alexandrië

1. De griekse filosofie van Rodan

160:1.1

Maandagochtend vroeg begon Rodan een serie van tien toespraken tot Natanael, Tomas en een groep van ruim twintig gelovigen die toevallig in Magadan waren. Deze toespraken, samengevat, gecombineerd en in moderne bewoordingen weergegeven, bieden de volgende gedachten ter overweging:

160:1.2

Het menselijk leven bestaat in drie grote driften—impulsen, verlangens en aantrekkingen. Een sterk karakter, een persoonlijkheid die respect afdwingt, verwerft men alleen als men de natuurlijke levensdrang omzet in sociale levenskunst, als men zijn verlangens van nu omvormt tot die hogere verlangens waardoor men blijvende dingen kan bereiken, terwijl de alledaagse bekoring van het bestaan moet worden verlegd van de conventionele, vaststaande ideeën die men erop nahoudt, naar de hogere gebieden van nog onverkende ideeën en nog onontdekte idealen.

160:1.3

Hoe complexer de beschaving wordt, des te moeilijker zal de kunst des levens worden. Hoe sneller de sociale gebruiken veranderen, des te gecompliceerder zal de taak van karakterontwikkeling worden. Om de tien generaties moet de mensheid de kunst des levens opnieuw leren, wil de vooruitgang door blijven gaan. En indien de mens zo vindingrijk wordt dat hij de complexiteiten van de samenleving nog sneller vermeerdert, dan zal de kunst des levens in nog minder tijd opnieuw geleerd moeten worden, misschien wel in iedere generatie. Indien de evolutie van de levenskunst niet gelijke tred houdt met de techniek van het bestaan, zal de mensheid snel terugkeren tot de simpele drang van het leven—het bereiken van de bevrediging van momentane verlangens. Op die manier zal de mensheid onvolwassen blijven: de samenleving zal er niet in slagen volledig volwassen te worden.

160:1.4

Sociale volwassenheid staat gelijk aan de mate waarin de mens bereid is de bevrediging van louter voorbijgaande, momentane verlangens op te geven teneinde de hogere verlangens te kunnen koesteren, welke bij hun verwezenlijking een inspanning vergen die de veel overvloediger voldoening schenkt van progressieve vooruitgang in de richting van permanente doeleinden. Maar het ware kenmerk van sociale volwassenheid is de bereidheid van een volk om afstand te doen van het recht om vreedzaam en tevreden te leven onder het gemak bevorderende vaandel van de bekoring van gevestigde overtuigingen en conventionele ideeën, in ruil voor de onrustbarende en energievergende bekoring van het nagaan van de onverkende mogelijkheden om nog ononthulde doeleinden van idealistische geestelijke realiteiten te bereiken.

160:1.5

Dieren reageren nobel op de levensdrift, maar alleen de mens kan tot de kunst de levens geraken, ook al ervaren de meeste mensen slechts de animale levensdrift. Dieren kennen alleen deze blinde, instinctieve drift: de mens is in staat om boven deze drift tot natuurlijk functioneren uit te stijgen. De mens kan verkiezen om op het hoge niveau van intelligente kunst te leven, zelfs op dat van hemelse vreugde en geestelijke extase. Dieren vragen zich niet af wat de doeleinden van het leven zijn, daarom maken ze zich nooit zorgen en plegen ze geen zelfmoord. Zelfmoord bij mensen geeft aan dat zij zijn uitgestegen boven het zuiver dierlijke stadium van bestaan, en ook dat de verkennende inspanningen van deze mensen niet de artistieke niveaus van de menselijke ervaring hebben bereikt. Dieren kennen de bedoeling van het leven niet; de mens bezit niet alleen het vermogen om waarden te onderkennen en bedoelingen te begrijpen, maar hij is zich ook bewust van de bedoeling van bedoelingen—hij is zich bewust van inzicht.

160:1.6

Wanneer mensen het aandurven een leven van natuurlijke begeerte te verzaken voor een leven van avontuurlijke kunst en onzekere logica, moeten zij erop bedacht zijn dat zij de daaruit voortvloeiende gevaren van emotionele rampspoed—conflicten, verdriet en onzekerheden—zullen moeten doorstaan, althans totdat zij een zekere mate van verstandelijke en emotionele rijpheid hebben bereikt. Ontmoediging, tobberij en traagheid zijn een positief bewijs van morele onvolwassenheid. De menselijke samenleving ziet zich voor twee opgaven geplaatst: de individuele mens moet volwassenheid bereiken en de menselijke soort moet tot volwassenheid komen. De tot rijpheid gekomen mens begint al spoedig alle andere stervelingen met gevoelens van tederheid en verdraagzaamheid te beschouwen. Volwassen mensen bezien onvolwassen mensen met de liefde en consideratie die ouders voor hun kinderen hebben.

160:1.7

Voorspoedig leven is niets meer of minder dan de kunst om zich betrouwbare methoden eigen te maken ter oplossing van gewone problemen. De eerste stap in het oplossen van ieder probleem is het localiseren van de moeilijkheid, het isoleren van het probleem, en de eerlijke onderkennning van de aard en ernst ervan. Onze grote fout is dat wanneer de problemen van het leven onze diepliggende angsten opwekken, wij weigeren ze onder ogen te zien. Ook is het zo, dat indien het onderkennen van onze moeilijkheden met zich meebrengt dat onze lang gekoesterde eigendunk te lijden heeft, dat wij moeten toegeven jaloers te zijn, of dat wij diepgewortelde vooroordelen moeten laten varen, de gemiddelde mens liever vasthoudt aan zijn oude illusies van veiligheid en zijn lang gekoesterde valse gevoelens van zekerheid. Alleen een dapper mens is bereid eerlijk te aanvaarden en onbevreesd onder ogen te zien wat zijn oprechte, logische denken ontdekt.

160:1.8

Om een probleem verstandig en doeltreffend te kunnen oplossen is het nodig dat het denken vrij is van vooringenomenheid, passie en alle andere zuiver persoonlijke vooroordelen die een belemmering zouden kunnen vormen bij een belangeloos onderzoek van alle eigenlijke factoren die samen het probleem vormen dat zich aandient om opgelost te worden. De oplossing van levensproblemen vergt moed en oprechtheid. Alleen eerlijke en moedige individuën kunnen dapper het gehele verwarrende, verbijsterende pad door de doolhof des levens volgen, tot waar de logica van een onbevreesd verstand hen moge voeren. En deze emancipatie van het denken en de ziel kan nooit worden bewerkstelligd zonder de stuwkracht van een intelligent enthousiasme dat grenst aan geloofsijver. De bekoring van een groot ideaal is nodig om de mens voort te stuwen bij zijn najagen van een doel dat omringd is door moeilijke materiële problemen en velerlei intellectuele gevaren.

160:1.9

Ook als ge afdoend zijt toegerust om de moeilijke situaties in het leven het hoofd te kunnen bieden, kunt ge nauwelijks verwachten te slagen, tenzij ge ook zijt toegerust met die mentale wijsheid en persoonlijke charme waardoor ge de welgemeende steun en medewerking van uw medemensen kunt winnen. Ge kunt geen grote mate van succes verwachten in wereldlijk of religieus werk, tenzij ge kunt leren hoe ge uw medemensen kunt overtuigen, hoe ge overwicht over mensen kunt hebben. Ge moet eenvoudigweg tact en verdraagzaamheid bezitten.

160:1.10

Maar de allerbeste methode om problemen op te lossen heb ik geleerd van Jezus, uw Meester. Ik doel hier op de methode die hij zo consequent toepast en die hij u zo getrouw heeft onderricht, de afzondering in eerbiedige meditatie. De gewoonte van Jezus om er zo vaak alleen op uit te gaan en zich te onderhouden met de Vader in de hemel, behelst de methode om niet alleen kracht en wijsheid te verzamelen voor de gewone conflicten van het leven, maar ook om zich de energie toe te eigenen om de hogere problemen van morele en geestelijke aard op te kunnen lossen. Maar zelfs de juiste methoden om problemen op te lossen zullen geen compensatie vormen voor inherente defecten van de persoonlijkheid, noch de afwezigheid van honger en dorst naar ware gerechtigheid goedmaken.

160:1.11

Ik ben diep onder de indruk van de gewoonte van Jezus om alleen weg te gaan en zich af te zonderen voor deze uren waarin hij de problemen van het leven onderzoekt; om nieuwe wijsheid en energie te verzamelen teneinde te kunnen voldoen aan de veelsoortige eisen van de sociale dienstbaarheid; om de allerhoogste bedoeling in het leven te verlevendigen en te verdiepen door de daadwerkelijke onderwerping van zijn totale persoonlijkheid aan de bewuste aanraking met het goddelijke; om zich nieuwe, betere methoden eigen te maken om zich te richten naar de immer veranderende situaties in een levend bestaan; om die vitale reconstructies en heraanpassingen van de persoonlijke instelling te bewerkstelligen, die zo essentieel zijn om dieper inzicht te krijgen in alles wat de moeite waard en reëel is; en om dit alles te doen met het oog uitsluitend gericht op de glorie van God—om in oprechtheid het meest geliefde gebed van uw Meester te fluisteren, ‘niet mijn wil, maar de uwe, geschiede.’

160:1.12

Deze eerbiedige gewoonte van uw Meester geeft de ontspanning die het denken vernieuwt; de verlichting die de ziel inspireert; de moed die ons in staat stelt onze problemen moedig onder ogen te zien; het zelfbegrip dat ondermijnende vrees uitroeit, en die bewustheid van eenheid met het goddelijke, die de mens de zekerheid geeft waardoor hij kan durven Godgelijk te zijn. De ontspanning van godsverering, of geestelijke gemeenschap zoals de Meester deze beoefent, verlicht spanningen, ruimt conflicten uit de weg en betekent een enorme uitbreiding van de som der rijkdommen van de persoonlijkheid. En deze hele levensbeschouwing, plus het evangelie van het koninkrijk, vormt de nieuwe religie zoals ik deze versta.

160:1.13

Vooringenomenheid maakt de ziel blind en verhindert het onderkennen van waarheid, en vooringenomenheid kan alleen worden overwonnen wanneer de ziel zich oprecht overgeeft aan de liefde voor een zaak die alomvattend is en alle medemensen insluit. Vooringenomenheid is onlosmakelijk met zelfzucht verbonden. Vooringenomenheid kan alleen worden uitgeschakeld door de zelfzucht te laten varen en haar te vervangen door het zoeken naar de voldoening van de dienstbaarheid aan een zaak die niet alleen groter is dan het zelf, maar zelfs groter dan de gehele mensheid—het zoeken naar God, het bereiken van goddelijkheid. Het bewijs dat de persoonlijkheid volwassen is, bestaat in de transformatie van het menselijk verlangen, zodat het aanhoudend streeft naar de verwezenlijking van de waarden die het hoogst en zeer goddelijk reëel zijn.

160:1.14

In een voortdurend veranderende wereld, te midden van een evoluerende maatschappelijke orde, is het onmogelijk vast te houden aan starre, vaststaande bestemmingen. Stabiliteit van persoonlijkheid kan alleen worden ervaren door degenen die de levende God hebben ontdekt en omhelsd als het eeuwige doel dat in de oneindigheid bereikt zal worden. En het verleggen van zijn doel van de tijd naar de eeuwigheid, van de aarde naar het Paradijs, van het menselijke naar het goddelijke, vergt van de mens dat hij tot nieuw leven komt, dat hij zich bekeert, opnieuw geboren wordt; dat hij het opnieuw geschapen kind van de goddelijke geest wordt; dat hij toegang vindt tot de broederschap van het koninkrijk des hemels. Alle filosofie en religie die niet aan deze idealen kan voldoen, is onvolgroeid. De filosofie die ik onderricht, gekoppeld aan het evangelie dat gij predikt, vormt de nieuwe religie der volwassenheid, het ideaal voor alle toekomstige generaties. En dit is zo, omdat ons ideaal finaal, onfeilbaar, eeuwig, universeel, absoluut en oneindig is.

160:1.15

Mijn filosofie schonk mij de impuls om te zoeken naar die realiteiten die waarlijk bereikt kunnen worden, het doel der volwassenheid. Maar mijn impuls was onmachtig; mijn zoeken miste stuwkracht; mijn queeste leed onder een gebrek aan zekerheid ten aanzien van de juiste richting. En in deze tekortkomingen is ruimschoots voorzien door dit nieuwe evangelie van Jezus, dat het inzicht verdiept, de idealen op hoger plan brengt en vastheid verleent aan het gestelde doel. Zonder twijfels en zonder bange vermoedens kan ik nu oprecht beginnen aan het eeuwige waagstuk.


◄ 160:0
 
160:2 ►