◄ 158:7
Verhandeling 158
159:0 ►

De Berg der Verheerlijking

8. Ten huize van Petrus

158:8.1

In de schemering kwamen ze in Kafarnaüm aan en liepen langs stille binnenstraatjes rechtstreeks naar het huis van Simon Petrus voor hun avondmaaltijd. Terwijl David Zebedeüs zich gereedmaakte hen over het meer te brengen, wachtten zij in het huis van Simon en Jezus keek Petrus en de andere apostelen aan en vroeg: ‘Toen jullie vanmiddag onderweg waren, waarover spraken jullie toen zo ernstig met elkaar?’ De apostelen bewaarden het stilzwijgen, want velen van hen hadden de discussie voortgezet die ze bij de berg Hermon waren begonnen over de posities zij zouden bekleden in het komende koninkrijk, wie de grootste zou zijn, enzovoort. Jezus, die wist welke gedachten hen die dag bezig hielden, wenkte een van Petrus’ kleintjes om bij hem te komen, zette het kind tussen hen in en zei: ‘Voorwaar, voorwaar, zeg ik jullie, tenzij jullie veranderen en meer wordt als dit kind, zullen jullie weinig vooruitgang maken in het koninkrijk des hemels. Wie zichzelf zal vernederen en als dit kleintje zal worden, die zal de grootste worden in het koninkrijk des hemels. En wie zulk een kleintje ontvangt, ontvangt mij. En zij die mij ontvangen, ontvangen ook Hem die mij gezonden heeft. Indien jullie de eersten wilt zijn in het koninkrijk, tracht dan met deze goede waarheden jullie broeders in het vlees te dienen. Maar voor een ieder die een van deze kleintjes laat struikelen, zou het beter zijn indien een molensteen om zijn hals werd gehangen en hij in de zee werd geworpen. Indien de dingen die jullie met je handen doen of met je ogen zien, aanstoot geven bij de vooruitgang van het koninkrijk, offer deze gekoesterde afgoden dan op, want het is beter het koninkrijk binnen te gaan zonder vele van de geliefkoosde dingen des levens, dan vast te houden aan deze afgoden en te merken dat je buitengesloten bent van het koninkrijk. Maar zorg er boven alles voor dat je geen van deze kleintjes minacht, want hun engelen aanschouwen steeds het gelaat van de hemelse heerscharen.’

158:8.2

Toen Jezus was uitgesproken, stapten zij in de boot en voeren over naar Magadan.


◄ 158:7
 
Verhandeling 159 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.