◄ 155:2
Verhandeling 155
155:4 ►

Op de vlucht door Noord-Galilea

3. Te Caesarea-Filippi

155:3.1

Hoewel Jezus gedurende dit veertiendaagse verblijf bij Caesarea-Filippi niet in het openbaar optrad, hielden de apostelen talrijke onopvallende bijeenkomsten in de stad, en vele gelovigen kwamen naar het kamp buiten de stad om met de Meester te spreken. Slechts zeer weinigen sloten zich ten gevolge van dit bezoek aan bij de bestaande groep gelovigen. Jezus sprak elke dag met de apostelen, en dezen zagen steeds duidelijker in dat er nu een nieuwe fase in het werk van de prediking van het koninkrijk des hemels aanving. Zij begonnen te begrijpen dat ‘het koninkrijk des hemels niet bestaat uit eten en drinken, maar uit de bewustwording van de geestelijke vreugde van de aanvaarding van het goddelijke zoonschap.’

155:3.2

Door het verblijf te Caesarea-Filippi, werden de apostelen echt op de proef gesteld; het waren voor hen twee moeilijke weken om door te komen. Ze waren haast gedeprimeerd en misten de regelmatig terugkerende stimulering die van Petrus’ geestdriftige persoonlijkheid uitging. In die dagen was het waarlijk een groot, beproevend avontuur om in Jezus te geloven en uit te trekken om hem te volgen. Ofschoon zij maar enkele bekeerlingen wonnen in deze twee weken, leerden ze door hun dagelijkse gesprekken met de Meester wel veel dat hoogst nuttig voor hen was.

155:3.3

De apostelen leerden dat de Joden geestelijk stilstonden en stervende waren omdat zij waar- heid tot de vaste vorm van een geloofsbelijdenis hadden gereduceerd: dat wanneer waarheid wordt geformuleerd als een grenslijn van eigengerechtige exclusiviteit, in plaats van als wegwijzer naar geestelijke leiding en vooruitgang, dergelijk onderricht zijn creatieve, levengevende kracht verliest, en uiteindelijk louter behoudend wordt en in fossiele toestand komt.

155:3.4

Steeds beter leerden zij van Jezus om menselijkepersoonlijkheden te zien in het licht van hun mogelijkheden in de tijd en in de eeuwigheid. Ze leerden dat vele zielen het beste ertoe gebracht kunnen worden de onzienlijke God lief te hebben door eerst te leren hun broeders lief te hebben, die ze wel kunnen zien. In dit verband kreeg de uitspraak van de Meester over de onbaatzuchtige dienstbaarheid aan de medemens nieuwe betekenis: ‘Voorzover ge dit voor één van de minsten van mijn broeders hebt gedaan, hebt ge het voor mij gedaan.’

155:3.5

Een van de belangrijke lessen tijdens dit verblijf te Caesarea had betrekking op het ontstaan van religieuze tradities, op het ernstige gevaar dat men toestaat dat er een gevoel van het sacrale verbonden raakt aan niet-sacrale dingen, gewone ideeën of alledaagse gebeurtenissen. Van een bepaalde bespreking onthielden ze het onderricht dat ware religie ’s mensen innige trouw is aan zijn diepste, zuiverste overtuigingen.

155:3.6

Jezus waarschuwde zijn gelovigen dat indien hun religieuze verlangens alleen materieel waren, zij uiteindelijk van hun geloof in God beroofd zouden worden door de toenemende kennis van de natuur, die stap voor stap de vermeend bovennatuurlijke oorsprong der dingen zou verdringen. En dat indien hun religie daarentegen geestelijk was, de vooruitgang van de natuurwetenschap hun geloof in eeuwige werkelijkheden en goddelijke waarden nooit zou kunnen verstoren.

155:3.7

Zij leerden dat religie, wanneer zij geheel geestelijk is gemotiveerd, het hele leven meer de moeite waard maakt, er vele hoge doelstellingen aan geeft en het de waardigheid schenkt van transcendente waarden, dat zij het leven inspireert met verheven beweegredenen en ondertussen de menselijke ziel aldoor troost en bemoedigt door een sublieme, schragende verwachting. Ware religie is bedoeld om de spanning in het bestaan te verminderen; zij maakt geloof en moed vrij voor het dagelijks leven en het onzelfzuchtig dienen. Geloof bevordert de geestelijke vitaliteit en het dragen van rechtvaardige vruchten.

155:3.8

Jezus onderrichtte zijn apostelen herhaaldelijk dat geen enkele beschaving het verlies van het beste in zijn religie lang kan overleven. En hij werd nooit moede de twaalf te wijzen op het grote gevaar dat men religieuze symbolen en ceremoniën aanvaardt in plaats van reli- gieuze ervaring. Zijn gehele leven op aarde was consequent gewijd aan zijn roeping om de bevroren vormen van de godsdienst te ontdooien tot de vloeiende vrijheden van het verlichte zoonschap.


◄ 155:2
 
155:4 ►