◄ 152:5
Verhandeling 152
152:7 ►

De gebeurtenissen die tot de crisis in Kafarnaüm leidden

6. In Gennesaret

152:6.1

Terwijl ze rust hielden ten huize van een welgestelde gelovige in de buurt van Gennesaret, had Jezus elke middag informele besprekingen met de twaalf. De ambassadeurs van het koninkrijk vormden een ernstige, ontnuchterde en gelouterde groep mannen die uit de droom geholpen waren. Maar zelfs na alles wat er was gebeurd, waren deze twaalf, zoals uit de latere gebeurtenissen bleek, nog niet geheel los van hun diepgewortelde, lang gekoesterde denkbeelden over de komst van de Joodse Messias. De gebeurtenissen van de voorgaande weken hadden zich voor deze verbaasde vissers te snel afgespeeld om de volle betekenis ervan te kunnen vatten. Mannen en vrouwen hebben tijd nodig om radicale, grote veranderingen te kunnen aanbrengen in hun basale, fundamentele denkbeelden ten aanzien van hun sociale gedrag, filosofische instelling en religieuze overtuigingen.

152:6.2

Terwijl Jezus en de twaalf rust hielden in Gennesaret, gingen de menigten uiteen, sommigen naar huis en anderen verder naar Jeruzalem voor het Pascha. In minder dan een maand tijds was het aantal enthousiaste, openlijke volgelingen van Jezus, dat alleen al in Galilea meer dan vijftigduizend was geweest, ingekrompen tot minder dan vijfhonderd. Jezus wenste zijn apostelen een dergelijke ervaring met de onbestendigheid van populaire bijval te geven, zodat zij niet in de verleiding zouden komen op zulke manifestaties van voorbijgaande religieuze hysterie te vertrouwen nadat hij hen alleen zou hebben gelaten in het werk van het koninkrijk, maar hij slaagde maar gedeeltelijk in deze poging.

152:6.3

De tweede avond van hun verblijf in Gennesaret, vertelde Jezus de apostelen opnieuw de gelijkenis van de zaaier en voegde daar de volgende woorden aan toe: ‘Jullie zien, kinderen, het beroep op menselijke gevoelens maakt geen blijvende indruk en is uiterst teleurstellend; het uitsluitende beroep op het verstand van de mens is eveneens leeg en onvruchtbaar; alleen wanneer je een beroep doet op de geest die in het innerlijk van de mens woont, is er hoop dat je blijvend succes bereikt en die wonderbaarlijke transformaties in het menselijk karakter tot stand brengt, die al spoedig blijken uit de echte vruchten van de geest die in overvloed worden voortgebracht in het dagelijks leven van allen die aldus uit de duisternis van twijfel worden verlost, wanneer zij uit de geest worden geboren in het licht van het geloofsvertrouwen—het koninkrijk des hemels.’

152:6.4

Jezus onderrichtte het beroep op de emoties als de methode om de intellectuele aandacht te wekken en te concentreren. Het bewustzijn dat op deze wijze is wakkergeschud en gestimuleerd duidde hij aan als de poort naar de ziel, waar de geestelijke natuur van de mens zetelt die de waarheid moet herkennen en gehoor moet geven aan het geestelijke beroep van het evangelie, teneinde de blijvende resultaten van ware transformaties van het karakter te kunnen voortbrengen.

152:6.5

Jezus spande zich in op deze wijze de apostelen voor te bereiden op de schok die hun te wachten stond—de crisis in de houding van het publiek ten opzichte van hem, die slechts enkele dagen later zou optreden. Hij maakte de twaalf duidelijk dat de godsdienstige oversten in Jeruzalem zouden samenzweren met Herodes Antipas om hun ondergang te bewerkstelligen. De twaalf begonnen duidelijker (ofschoon niet definitief) te beseffen, dat Jezus niet op de troon van David zou komen te zitten. Het werd hun helderder dat geestelijke waarheid niet kon worden bevorderd door materiële wonderen. Zij begonnen zich te realiseren dat de spijziging van de vijfduizend en de volksbeweging om Jezus tot koning te maken het toppunt waren van de wonderen zoekende, wonderen bewerkstelligende verwachting van de mensen en het hoogtepunt van de bijval voor Jezus van de kant van de massa. Zij voorzagen en voorvoelden vagelijk de tijden van geestelijke zifting en wrede tegenspoed die naderbij kwamen. Deze twaalf mannen kwamen langzamerhand tot het besef van de werkelijke natuur van hun taak als ambassadeurs van het koninkrijk, en zij begonnen zich aan te gorden voor de zware, veel vergende beproevingen die het laatste jaar van het optreden van de Meester op aarde met zich zou meebrengen.

152:6.6

Voordat zij Gennesaret verlieten, onderrichtte Jezus hen over de wonderbaarlijke spijziging van de vijfduizend, waarbij hij hun vertelde waarom hij precies deze buitengewone manifestatie van zijn creatieve kracht had verricht en hen ook verzekerde dat hij pas aldus had toegegeven aan zijn medegevoel met de menigte, toen hij zich ervan had vergewist dat dit ‘overeenkomstig de wil van de Vader’ was.


◄ 152:5
 
152:7 ►