◄ 151:0
Verhandeling 151
151:2 ►

Het verblijf en onderricht aan de oever van het meer

1. De gelijkenis van de zaaier

151:1.1

Omstreeks deze tijd begon Jezus voor het eerst de methode van de gelijkenis te gebruiken om de menigten te onderrichten die hem zo vaak omringden. Daar Jezus tot laat in de avond met de apostelen en anderen had gesproken, waren er deze zondagmorgen maar weinigen uit de groep opgestaan voor het ontbijt; hij ging dus naar buiten naar de oever van het meer en zat alleen in de boot, de oude vissersboot van Andreas en Petrus die altijd tot zijn beschikking stond, en peinsde over de volgende stap die genomen moest worden in het werk van de uitbreiding van het koninkrijk. Maar de Meester zou niet lang alleen blijven. Weldra hadden de mensen uit Kafarnaüm en de dorpen in de buurt hem gevonden, en om tien uur die ochtend waren er bijna duizend bijeen bij Jezus’ boot op het strand en vroegen luide om zijn aandacht. Petrus was nu ook op, en nadat hij zich een weg naar de boot had gebaand, zei hij tegen Jezus: ‘Meester, zal ik tot hen spreken?’ Maar Jezus antwoordde, ‘Neen, Petrus, ik zal hun een verhaal vertellen.’ Toen begon Jezus de gelijkenis van de zaaier te vertellen, een van de eerste van een lange reeks van gelijkenissen die hij de scharen die hem volgden onderrichtte. Deze boot had een verhoging waarop hij zat (het was de gewoonte om zittend onderricht te geven) terwijl hij de menigte op de oever toesprak. Nadat Petrus enkele woorden gesproken had, zei Jezus:

151:1.2

‘Een zaaier ging uit om te zaaien, en het gebeurde dat bij het zaaien een deel van het zaad langs het pad viel en het werd vertrapt en door de vogels des hemels opgegeten. Een ander deel viel op steenachtige plaatsen waar maar weinig aarde was, en het ontsproot direct omdat er geen diepere grond onder was, maar zodra de zon ging schijnen, verdorde het; omdat het geen wortels had om vocht op te nemen. Ander zaad viel tussen de doornen, en bij het opgroeien van de doornen verstikte het en het bracht geen graan voort. Nog een ander deel viel op goede grond en het groeide en gaf vrucht, deels dertig-, deels zestig-, en soms honderdvoudig.’ Toen hij deze gelijkenis had uitgesproken, zei hij tot de menigte: ‘Wie oren heeft om te horen, die hore.’

151:1.3

De apostelen en degenen die bij hen waren, raakten zeer van hun stuk toen zij Jezus op deze wijze de mensen hoorden onderrichten: en na veel onderling overleg zei Matteüs die avond in de tuin van Zebedeüs tegen Jezus: ‘Meester, wat is de betekenis van de duistere woorden die u tot de scharen spreekt? Waarom spreekt u in gelijkenissen tot hen die de waarheid zoeken?’ En Jezus antwoordde:

151:1.4

‘Ik heb jullie al deze tijd geduldig onderricht. Aan jullie is gegeven de geheimenissen van het koninkrijk des hemels te kennen, maar aan de menigten zonder onderscheidingsvermogen en aan hen die uit zijn op onze ondergang, zullen de mysteriën van het koninkrijk van nu af aan in gelijkenissen worden aangeboden. En dit zullen wij doen opdat zij die werkelijk verlangen het koninkrijk binnen te gaan, de betekenis van het onderricht mogen inzien en zo het heil mogen vinden, terwijl zij die slechts luisteren om ons in de val te laten lopen, nog meer in de war zullen raken doordat zij zullen zien zonder te zien en horen zonder te horen. Kinderen, onderkennen jullie de geestelijke wet niet die zegt dat hem die heeft, zal worden gegeven zodat hij overvloed zal hebben, maar dat hem die niet heeft, zelfs zal worden ontnomen wat hij heeft? Derhalve zal ik voortaan veel tot de mensen in gelijkenissen spreken, opdat onze vrienden en zij die verlangen de waarheid te kennen, zullen vinden wat zij zoeken, terwijl onze vijanden en zij die de waarheid niet liefhebben, zullen horen zonder te verstaan. Velen van deze mensen volgen het pad der waarheid niet. De profeet heeft deze zielen zonder inzicht inderdaad beschreven met de woorden: “Want het hart van dit volk is vet geworden, hun oren zijn hardhorend en zij hebben hun ogen gesloten om de waarheid niet te zien en in hun hart te verstaan.”’

151:1.5

De apostelen begrepen de betekenis van de woorden van de Meester niet geheel. Terwijl Andreas en Tomas verder met Jezus spraken, trokken Petrus en de andere apostelen zich in een ander deel van de tuin terug en hier ontspon zich een ernstige, langdurige discussie.


◄ 151:0
 
151:2 ►