◄ 148:2
Verhandeling 148
148:4 ►

Het opleiden van evangelisten in Betsaïda

3. De zaken van de Vader

148:3.1

In deze periode leidde Jezus nog geen twaalf openbare diensten in het kamp en sprak hij slechts één keer in de synagoge van Kafarnaüm, op de een na laatste Sabbat voordat men met de pas opgeleide evangelisten vertrok om aan de tweede openbare prediktocht in Galilea te beginnen.

148:3.2

De Meester was sedert zijn doop niet meer zoveel alleen geweest als tijdens deze periode van het opleidingskamp voor evangelisten te Betsaïda. Wanneer een van de apostelen Jezus durfde vragen waarom hij zo dikwijls niet bij hen was, antwoordde hij onveranderlijk dat hij bezig was met ‘de zaken van de Vader.’

148:3.3

Tijdens deze perioden van afwezigheid werd Jezus slechts door twee van zijn apostelen vergezeld. Hij had Petrus, Jakobus en Johannes tijdelijk ontheven van hun aanstelling als zijn persoonlijke metgezellen, zodat ook zij konden deelnemen aan het werk van de opleiding van de nieuwe kandidaat-evangelisten, meer dan honderd in getal. Wanneer de Meester de heuvels in wilde gaan voor de zaken van de Vader, riep hij gewoonlijk de twee apostelen die op dat moment vrij waren, om hem te vergezellen. Op deze wijze kreeg ieder van de twaalf de gelegenheid tot innige omgang en nauw contact met Jezus.

148:3.4

Het is ons niet geopenbaard ten behoeve van dit verslag, maar wij zijn tot de gevolgtrekking gekomen dat de Meester gedurende deze eenzame uren in de heuvels vaak in rechtstreekse verbinding stond met velen van de voornaamste bestuurders van de zaken van zijn universum om hen aanwijzingen te geven. Reeds sinds zijn doop was deze geïncarneerde Soeverein van ons universum steeds bewuster actief leiding gaan geven aan bepaalde fasen van het beleid in het universum. Wij zijn altijd van mening geweest dat hij gedurende deze weken van verminderde participatie in de zaken van de aarde, op een wijze die niet geopenbaard werd aan zijn naaste metgezellen, bezig was leiding te geven aan de hoge geest-wezens die belast waren met de gang van zaken van dit ontzaglijke universum, en dat de mens Jezus zulke activiteiten van zijn kant verkoos te omschrijven als ‘het bezig zijn met de zaken van zijn Vader.’

148:3.5

Vele malen, wanneer Jezus urenlang alleen was, maar met twee van zijn apostelen in de nabijheid, zagen dezen zijn gelaatstrekken snelle, veelsoortige veranderingen ondergaan, ofschoon zij hem geen woorden hoorden spreken. Evenmin zagen zij enige zichtbare manifestatie van hemelse wezens die met hun Meester in communicatie waren, zoals enkelen van hen bij een latere gelegenheid wel zouden zien.


◄ 148:2
 
148:4 ►