◄ 142:7
Verhandeling 142
143:0 ►

Het Pascha te Jeruzalem

8. In zuidelijk Judea

142:8.1

Tegen het einde van april was de tegenstand tegen Jezus onder de Farizeeën en Sadduceeën zo uitgesproken geworden, dat de Meester en zijn apostelen besloten Jeruzalem voor een poosje te verlaten en naar het zuiden te gaan om in Betlehem en Hebron te werken. De gehele maand mei werd besteed aan persoonlijk werk in deze steden en onder de mensen van de omliggende dorpen. Er werd op deze tocht niet in het openbaar gepredikt, ze gingen alleen van huis tot huis op bezoek. Terwijl de apostelen onderricht gaven in het evangelie en de zieken hielpen, brachten Jezus en Abner deze tijd gedeeltelijk door te Engedi, waar ze de kolonie der Nazareeërs bezochten. Johannes de Doper was van hieruit zijn werk begonnen, en Abner had aan het hoofd gestaan van deze groep. Velen van de broederschap der Nazareeërs gingen in Jezus geloven, maar de meerderheid van deze ascetische en excentrieke mannen weigerde hem als een van de hemel gezonden leraar te aanvaarden, omdat hij het vasten niet onderrichtte, noch andere vormen van onthouding.

142:8.2

De mensen in deze streek wisten niet dat Jezus geboren was in Betlehem. Zij veronderstelden steeds dat hij in Nazaret was geboren, zoals ook de grote meerderheid van zijn discipelen dachten, maar de twaalf kenden de feiten.

142:8.3

Dit verblijf in het zuiden van Judea was een rustgevende, vruchtbare arbeidsperiode: vele zielen werden toegevoegd aan het koninkrijk. In het begin van juni was de agitatie tegen Jezus zo afgenomen in Jeruzalem, dat de Meester en de apostelen er terugkeerden om de gelovigen te onderrichten en te bemoedigen.

142:8.4

Ofschoon Jezus en de apostelen de gehele maand juni in of nabij Jeruzalem doorbrachten, gaven zij gedurende deze periode geen onderricht in het openbaar. Zij woonden grotendeels in tenten die zij opsloegen in een schaduwrijk park, of tuin, in die tijd Getsemane genaamd. Dit park lag op de westelijke helling van de Olijfberg, niet ver van de beek Kidron. De Sabbat-weekeinden brachten zij gewoonlijk te Betanië door, bij Lazarus en zijn zusters. Jezus begaf zich slechts een paar maal binnen de muren van Jeruzalem, doch een groot aantal belangstellenden, die hem vragen wilden stellen, kwam uit de stad naar Getsemane om hem te bezoeken. Op een vrijdagavond waagden Nicodemus en een zekere Jozef van Arimatea zich naar buiten om Jezus te bezoeken, maar zij keerden uit vrees terug, ofschoon zij reeds voor de ingang van de tent van de Meester stonden. En zij beseften natuurlijk niet dat Jezus alles van hun doen en laten wist.

142:8.5

Toen de oversten der Joden vernamen dat Jezus naar Jeruzalem was teruggekomen, troffen zij voorbereidingen om hem gevangen te nemen; toen zij echter zagen dat hij niet in het openbaar predikte, concludeerden zij dat hij bang was geworden door de beroering die zij de vorige keer verwekt hadden, en besloten toe te laten dat hij zijn onderricht op deze onopvallende wijze voortzette, zonder hem verder lastig te vallen. Zo verliep alles rustig, totdat in het laatst van juni een zekere Simon, een lid van het Sanhedrin, openlijk een aanhanger werd van de leer van Jezus, nadat hij ten overstaan van de oversten der Joden zich in deze zin geuit had. Ogenblikkelijk ontstond er nieuwe agitatie om Jezus gevangen te nemen en deze werd zo krachtig, dat de Meester besloot zich terug te trekken naar de steden in Samaria en de Dekapolis.


◄ 142:7
 
Verhandeling 143 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.