◄ 138:4
Verhandeling 138
138:6 ►

De opleiding der boodschappers van het Koninkrijk

5. De roeping van Tomas en Judas

138:5.1

Tomas, de visser, en Judas, de zwerver, haalden Jezus en de apostelen af van de landingsplaats van de vissersboten te Tarichea, en Tomas bracht het gezelschap naar zijn huis daar in de buurt. Filippus stelde nu Tomas voor als zijn kandidaat voor het apostelschap, en Natanael wees Judas Iskariot, de man uit Judea, aan voor dezelfde eer. Jezus zag Tomas aan en zei: ‘Tomas, het ontbreekt je aan geloof; niettemin neem ik je aan. Volg mij.’ Tot Judas Iskariot sprak de Meester: ‘Judas, we zijn allen van één vlees, en nu ik je in ons midden ontvang, bid ik dat je altijd trouw zult zijn aan je Galilese broeders. Volg mij.’

138:5.2

Nadat ze zich hadden verfrist, zonderde Jezus zich een tijdje af met de twaalf om met hen te bidden en hen te onderrichten over de natuur en het werk van de Heilige Geest, maar weer slaagden zij er grotendeels niet in de betekenis te begrijpen van de wonderbaarlijke waarheden die hij hun trachtte bij te brengen. De een vatte dit onderdeel, en een ander dat, maar niemand kon het geheel van zijn onderricht bevatten. Steeds opnieuw maakten ze de vergissing dat zij het nieuwe evangelie van Jezus trachtten in te passen in hun oude geloofsvormen. Het drong niet tot hen door dat Jezus gekomen was om een nieuw evangelie van verlossing te verkondigen en een nieuwe weg te banen om God te vinden; ze zagen niet dat hij een nieuwe openbaring van de Vader in de hemel was.

138:5.3

De volgende dag liet Jezus zijn twaalf apostelen geheel aan henzelf over; hij wilde dat ze elkaar zouden leren kennen en wenste dat ze alleen zouden zijn om met elkaar te bespreken wat hij hun had geleerd. De Meester kwam weer terug voor de avondmaaltijd en in de uren daarna sprak hij met hen over het dienstbetoon van serafijnen, een onderricht dat sommigen van de apostelen wel begrepen. Ze rustten die nacht en vertrokken de volgende dag per boot naar Kafarnaüm.

138:5.4

Zebedeüs en Salome waren bij hun zoon David gaan inwonen, zodat hun grote huis aan Jezus en zijn twaalf apostelen ter beschikking gesteld kon worden. Hier bracht Jezus een rustige Sabbat door met zijn uitverkoren boodschappers; hij stippelde zorgvuldig de plannen uit voor het verkondigen van het koninkrijk en legde duidelijk uit hoe belangrijk het was om elke botsing met het wereldlijk gezag te vermijden, met de woorden: ‘Indien de wereldlijke bestuurders berispt moeten worden, laat die taak dan aan mij over. Zorg ervoor dat je Caesar of zijn dienaren niet in het openbaar veroordeelt.’ Deze zelfde avond nam Judas Iskariot Jezus terzijde om hem te vragen waarom er niets gedaan werd om Johannes uit de gevangenis te krijgen. En Judas was niet geheel tevreden met de instelling van Jezus.


◄ 138:4
 
138:6 ►