◄ 137:7
Verhandeling 137
138:0 ►

De wachttijd in Galilea

8. De prediking over het koninkrijk

137:8.1

Op de Sabbatdag van 22 juni, kort voordat zij hun eerste prediktocht gingen maken en ongeveer tien dagen nadat Johannes gevangen was genomen, beklom Jezus voor de tweede keer nadat hij zijn apostelen naar Kafarnaüm had meegebracht, de kansel van de synagoge.

137:8.2

Enkele dagen voor deze prediking over ‘Het Koninkrijk’, had Petrus aan Jezus, terwijl deze aan het werk was op de scheepswerf, het nieuws gebracht van de arrestatie van Johannes. Hierop legde Jezus opnieuw zijn gereedschap neer, deed zijn voorschoot af en zei tegen Petrus: ‘Het uur van de Vader is aangebroken. Laten wij ons gereedmaken om het evangelie van het koninkrijk te gaan verkondigen.’

137:8.3

Jezus werkte op deze dinsdag, 18 juni, a.d. 26, voor het laatst aan de timmermanswerkbank. Petrus holde de werkplaats uit en had omstreeks het middaguur al zijn metgezellen verzameld in een bosschage bij de kust, waar hij hen achterliet om Jezus te zoeken. Hij kon hem echter niet vinden, want de Meester was naar een andere bosschage gegaan om te bidden. Ze zagen hem pas ’s avonds laat, toen hij terugkwam naar het huis van Zebedeüs en om eten vroeg. De volgende dag stuurde hij zijn broer Jakobus om te vragen of hij het voorrecht mocht hebben de komende Sabbatdag in de synagoge te spreken. De overste der synagoge was er zeer mee ingenomen dat Jezus opnieuw bereid was de dienst te leiden.

137:8.4

Voordat Jezus deze gedenkwaardige prediking over het koninkrijk Gods hield, de eerste daad in zijn publieke loopbaan die in het oog liep, las hij uit de Schrift de volgende teksten: ‘Gij zult mij een koninkrijk van priesters zijn, een heilig volk. Jahweh is onze rechter, Jahweh is onze wetgever, Jahweh is onze koning; hij zal ons verlossen. Jahweh is mijn koning en mijn God. Hij is een groot koning over de ganse aarde. Goedertierenheid is er over Israel in dit koninkrijk. Gezegend zij de heerlijkheid van de Heer, want hij is onze Koning.’

137:8.5

Toen hij zijn voorlezing beëindigd had, sprak Jezus:

137:8.6

‘Ik ben gekomen om de vestiging van het koninkrijk van de Vader uit te roepen. En dit koninkrijk zal de Godlovende zielen omvatten van Joden en niet-Joden, van rijken en armen, van vrijen en niet-vrijen, want mijn Vader kent geen aanzien des persoons; zijn liefde en zijn barmhartigheid gaan uit tot allen.

137:8.7

‘De Vader in de hemel zendt zijn geest uit om in het bewustzijn der mensen te wonen, en wanneer ik mijn werk op aarde ten einde zal hebben gebracht, zal de Geest der Waarheid eveneens worden uitgestort over alle vlees. En de geest van mijn Vader en de Geest der Waarheid zullen u bevestigen in het komende koninkrijk van geestelijk inzicht en goddelijke rechtvaardigheid. Mijn koninkrijk is niet van deze wereld. De Zoon des Mensen zal geen legers aanvoeren in een strijd om een machtstroon of een koninkrijk van wereldlijke glorie op te richten. Wanneer mijn koninkrijk gekomen zal zijn, zult ge de Zoon des Mensen kennen als de Vredevorst, de openbaring van de eeuwige Vader. De kinderen van deze wereld strijden voor de vestiging en uitbreiding van de koninkrijken van deze wereld, maar mijn discipelen zullen het koninkrijk des hemels binnengaan door hun morele beslissingen en hun geest-overwinningen; en wanneer zij daar eenmaal binnengaan, zullen zij er vreugde vinden, rechtschapenheid, en eeuwig leven.

137:8.8

‘Zij die vóór alles trachten het koninkrijk binnen te gaan, en aldus beginnen te streven naar een adeldom van karakter zoals van mijn Vader, zullen weldra alles bezitten wat zij nodig hebben. Maar ik zeg u in alle oprechtheid: tenzij ge tracht het koninkrijk binnen te gaan met het geloof en de vertrouwende afhankelijkheid van een klein kind, zult ge geenszins toegang verkrijgen.

137:8.9

‘Laat u niet misleiden door hen die komen en zeggen, hier is het koninkrijk of daar is het, want het koninkrijk van mijn Vader heeft niet te maken met zichtbare en materiële zaken. En dit koninkrijk is nu reeds onder u, want waar de geest van God de ziel des mensen onderricht en leidt, daar is in werkelijkheid het koninkrijk des hemels. En dit koninkrijk van God is rechtschapenheid, vrede, en vreugde in de Heilige Geest.

137:8.10

‘Johannes doopte u inderdaad ten teken van berouw en voor de vergeving van uw zonden, doch wanneer ge het hemelse koninkrijk binnengaat, zult ge gedoopt worden met de Heilige Geest.

137:8.11

‘In het koninkrijk van mijn Vader zal geen Jood zijn of niet-Jood, maar slechts zij die volmaaktheid zoeken door dienstbaarheid, want ik zeg u dat hij die groot wil zijn in mijns Vaders koninkrijk, eerst een dienaar van allen moet worden. Indien ge bereid zijt om uw medemensen te dienen, zult ge met mij aanzitten in mijn koninkrijk, evenals ik, door te dienen in de gelijkenis van een mens, weldra zal aanzitten bij mijn Vader in zijn koninkrijk.

137:8.12

‘Dit nieuwe koninkrijk is als een zaad dat groeit in de goede grond van een akker. Het komt niet snel tot het dragen van de rijpe vrucht. Er is een tussentijd tussen het vestigen van het koninkrijk in de ziel des mensen en het uur waarop het koninkrijk rijpt en de volle vrucht voortbrengt van eeuwige rechtschapenheid en eeuwig heil.

137:8.13

‘En dit koninkrijk dat ik u verkondig, is niet een rijk van macht en overvloed. Het koninkrijk des hemels is niet een zaak van eten en drinken, maar veeleer een leven van vooruitgang in rechtvaardigheid en toenemende vreugde in de tot volmaaktheid leidende dienst van mijn Vader die in de hemel is. Want heeft de Vader niet gezegd over de kinderen van de wereld: “Het is mijn wil dat zij uiteindelijk volmaakt zullen zijn, evenals ik volmaakt ben?”

137:8.14

‘Ik ben gekomen om het blijde nieuws van het koninkrijk te prediken. Ik ben niet gekomen om de zware lasten van hen die dit koninkrijk willen binnengaan, nog zwaarder te maken. Ik verkondig de nieuwe, betere weg, en zij die in staat zijn het komende koninkrijk binnen te gaan, zullen de goddelijke rust genieten. En wat het u ook moge kosten aan dingen van deze wereld, welke prijs ge ook betaalt om het koninkrijk des hemels binnen te gaan, ge zult het veelvoud daarvan terugontvangen aan vreugde en geestelijke vooruitgang in deze wereld, en in het toekomende tijdperk het eeuwige leven.

137:8.15

‘Het binnengaan van het koninkrijk van de Vader gaat niet gepaard met marcherende legers, met de omverwerping van koninkrijken van deze wereld, noch met het verbreken van een juk van gevangenschap. Het koninkrijk des hemels is dichtbij, en allen die het binnengaan, zullen overvloedige vrijheid vinden en vreugdevolle verlossing.

137:8.16

‘Dit koninkrijk is een eeuwigdurende heerschappij. Zij die het koninkrijk binnengaan, zullen opklimmen naar mijn Vader; zij zullen zekerlijk de rechterhand van zijn heerlijkheid in het Paradijs bereiken. En allen die het koninkrijk des hemels binnengaan, zullen de zonen van God worden, en in het toekomende tijdperk zullen zij zo de weg omhoog gaan naar de Vader. En ik ben niet gekomen om de zogenoemde rechtvaardigen te roepen, maar zondaren, en allen die hongeren en dorsten naar de rechtvaardigheid van de goddelijke volmaaktheid.

137:8.17

‘Johannes kwam als boetprediker om u voor te bereiden op het koninkrijk; nu ben ik gekomen om u te verkondigen dat geloof, de gave Gods, de prijs is voor het binnengaan van het koninkrijk des hemels. Indien ge maar wilt geloven dat mijn Vader u liefheeft met een oneindige liefde, dan zijt ge in het koninkrijk Gods.’

137:8.18

Toen hij aldus gesproken had, ging hij zitten. Allen die hem aanhoorden, waren verbaasd over zijn woorden. Zijn discipelen verwonderden zich. Maar de mensen waren niet klaar om het goede nieuws uit de mond van deze God-mens te ontvangen. Ongeveer een derde van zijn gehoor geloofde de boodschap, ook al konden zij deze niet ten volle begrijpen; ongeveer een derde deel bereidde er zich in hun hart op voor zo’n louter geestelijke voorstelling van het verwachte koninkrijk te verwerpen, terwijl het resterende derde deel zijn onderricht niet kon bevatten, en velen van hen geloofden dat hij ‘buiten zichzelf was.’


◄ 137:7
 
Verhandeling 138 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.