◄ 134:4
Verhandeling 134
134:6 ►

De overgangsjaren

5. Politieke soevereiniteit

134:5.1

[Terwijl de leer van de Meester inzake de soevereiniteit Gods een waarheid is—slechts gecompliceerd door de latere verschijning van de religie óver hem temidden van de religies op uw wereld—zijn zijn voordrachten betreffende de politieke soevereiniteit bijzonder gecompliceerd door de politieke evolutie van het leven in nationaal verband, die in de laatste ruim negentienhonderd jaar heeft plaatsgevonden. In de tijd van Jezus waren er slechts twee grote wereldmachten—het Romeinse Rijk in het Westen, en het Han-Rijk in het Oosten—en deze lagen ver uiteen, gescheiden door het koninkrijk der Parthen en andere landstreken in het gebied van de Kaspische Zee en Turkestan. Wij zijn daarom in de hiernavolgende weergave nogal ver afgeweken van de wezenlijke inhoud van wat de Meester in Urmia leerde inzake politieke soevereiniteit, en hebben tegelijkertijd getracht het belang te schetsen van deze leringen voorzover zij van toepassing zijn op het bijzonder kritieke stadium van de evolutie der politieke soevereiniteit in de twintigste eeuw na Christus.]

134:5.2

Er zal nooit een einde komen aan de oorlogen op Urantia zolang naties blijven vasthouden aan hun illusoire opvattingen van onbeperkte nationale soevereiniteit. Er zijn slechts twee niveaus van relatieve soevereiniteit op een bewoonde wereld: de geestelijke vrije wil van de individuele sterveling, en de collectieve soevereiniteit van de mensheid als geheel. Tussen het niveau van de individuele mens en het niveau van de totale mensheid, zijn alle groeperingen en associaties relatief, van voorbijgaande aard, en alleen van waarde voorzover zij de welvaart, het welzijn en de vooruitgang verhogen van het individu en de gehele som der individuen op de planeet—de mens en de mensheid.

134:5.3

Religieuze leraren dienen steeds in gedachten te houden dat de geestelijke soevereiniteit van God alle tussenliggende en bemiddelende geestelijke loyaliteiten terzijde schuift. Eens zullen burgerlijke regeerders leren dat de Meest Verhevenen regeren in de koninkrijken der mensen.

134:5.4

Deze regering van de Meest Verhevenen binnen de koninkrijken der mensen is er niet voor het speciale profijt van een speciaal begunstigde groep stervelingen. Er bestaat niet zo iets als een ‘uitverkoren volk.’ De regering van de Meest Verhevenen, zij die het oppertoezicht houden op de politieke evolutie, is een bewind dat ten doel heeft om het grootste goed te brengen aan het grootste aantal van alle mensen, en voor de grootste tijdsspanne.

134:5.5

Soevereiniteit is macht, en zij groeit door organisatie. Deze groei van de organisatie van de politieke macht is goed en passend, want zij tendeert ernaar steeds grotere segmenten van het totaal der mensheid te omvatten. Maar deze zelfde groei van politieke organisaties veroorzaakt tevens een probleem op ieder tussenliggend niveau tussen de aanvankelijk natuurlijke organisatie van de politieke macht—het gezin en de familie—en de uiteindelijke voltooiing der politieke groei—de regering der gehele mensheid, door de gehele mensheid, en voor de gehele mensheid.

134:5.6

Beginnend bij de ouderlijke macht in de groep van het gezin, ontwikkelt de politieke soevereiniteit zich door organisatie wanneer families elkaar overlappen in bloedverwante clans die zich om verschillende redenen verenigen tot eenheden van stammen—politieke groeperingen die op meer dan bloedverwantschap berusten. Vervolgens worden stammen door handel, verkeer en verovering verenigd tot naties, terwijl naties soms verenigd worden in een imperium.

134:5.7

Wanneer de soevereiniteit van kleinere groeperingen overgaat naar grotere, ontstaan er minder oorlogen. Dat wil zeggen, er ontstaan minder kleine oorlogen tussen kleinere naties, maar het potentieel voor grote oorlogen neemt toe naarmate de naties die de soevereiniteit uitoefenen, groter en groter worden. Na verloop van tijd, wanneer de gehele wereld verkend en in bezit genomen is, wanneer er nog slechts weinige, doch sterke en machtige naties bestaan, wanneer deze grote en vermeend soevereine naties aan elkaar gaan grenzen, wanneer ze nog slechts door oceanen zijn gescheiden, dan zal het toneel gereed zijn voor grote oorlogen, wereldwijde conflicten. Zogenaamd soevereine naties kunnen niet op al te korte afstand van elkaar opereren zonder conflicten in het leven te roepen en oorlogen te doen ontstaan.

134:5.8

De moeilijkheid bij de evolutie der politieke soevereiniteit van het gezin tot de gehele mensheid, is gelegen in de traagheidsweerstand die op alle tussengelegen niveaus aan de dag treedt. Gezinnen hebben bij gelegenheid hun clan getrotseerd, terwijl clans en stammen dikwijls de soevereiniteit van de territoriale staat hebben trachten te ondermijnen. Iedere nieuwe progressieve ontwikkeling van politieke soevereiniteit wordt (en is altijd) belemmerd en gehinderd door de ‘steiger-stadia’ van de eerdere ontwikkelingen in politieke organisatie. Dit is nu eenmaal een feit omdat menselijke loyaliteiten moeilijk te veranderen zijn wanneer zij eenmaal in het leven zijn geroepen. Dezelfde loyaliteit die de evolutie van de stam mogelijk maakt, bemoeilijkt de evolutie van de superstam—de territoriale staat. En dezelfde loyaliteit (patriottisme) die de evolutie van de territoriale staat mogelijk maakt, geeft enorme complicaties bij de evolutionaire ontwikkeling van de regering der ganse mensheid.

134:5.9

Politieke soevereiniteit wordt geschapen uit het opgeven van het recht op zelfbeschikking, eerst door het individu binnen het gezin, en dan door de gezinnen en clans in hun betrekking tot de stam en nog grotere groeperingen. Deze progressieve overdracht van het zelfbeschikkingsrecht van kleinere naar steeds grotere politieke organisaties, heeft in het algemeen gesproken in het oosten onverminderd voortgang gevonden sedert de vestiging van de Ming-en Mogol-dynastieën. In het westen vond deze ontwikkeling ook meer dan duizend jaar lang plaats, tot aan het einde van de Wereldoorlog, toen ongelukkigerwijs een teruggaande beweging de normale richting van de evolutie tijdelijk doorkruiste door de onderdrukte soevereiniteit van talrijke kleine groepen in Europa weer in te stellen.

134:5.10

Urantia zal geen blijvende vrede kennen totdat de zogenaamd soevereine naties hun soevereine macht volledig overdragen aan de broederschap der mensen—de regering der mensheid. Door internationalisme—Volkerenbonden—zal de mensheid nooit blijvende vrede bereiken. Wereldwijde confederaties van naties zullen op doeltreffende wijze kleine oorlogen voorkomen en op aanvaardbare wijze de kleine naties in bedwang houden, maar zij zullen geen wereldoorlogen voorkomen en evenmin de drie, vier, of vijf machtigste regeringen beteugelen. Gesteld tegenover werkelijke conflicten zal één van deze wereldmachten zich terugtrekken uit het Verbond en de oorlog verklaren. Ge kunt niet voorkomen dat naties oorlogen beginnen, zolang zij geïnfecteerd blijven met het misleidende virus van nationale soevereiniteit. Internationalisme is een stap in de goede richting. Een internationale politiemacht zal vele kleine oorlogen voorkomen, maar zal niet doeltreffend zijn om grote oorlogen te voorkomen, conflicten tussen de grote militaire regeringen op aarde.

134:5.11

Naarmate het aantal werkelijk soevereine naties (grootmachten) afneemt, nemen de gelegenheid tot en de behoefte aan een regering van de mensheid toe. Wanneer er slechts enkele werkelijk soevereine grootmachten bestaan, moeten deze òf met de strijd op leven en dood beginnen om de nationale (imperialistische) hegemonie, of anders moeten zij door vrijwillig afstand te doen van bepaalde voorrechten van soevereiniteit, de essentiële kern gaan vormen van een supra-nationale macht die zal dienen als het begin van de werkelijke soevereiniteit der gehele mensheid.

134:5.12

Er zal geen vrede komen op Urantia voordat iedere zogenaamd soevereine natie afstand doet van zijn macht om een oorlog te beginnen, ten behoeve van een regering die de gehele mensheid vertegenwoordigt. Politieke soevereiniteit is de volkeren der wereld ingeschapen. Wanneer alle volkeren van Urantia een wereldregering creëren, hebben zij het recht en de macht om zo’n regering SOEVEREIN te maken; en wanneer zulk een representatieve of democratische wereldmacht het bevel heeft over de land-, lucht- en zeemachten van de wereld, kan er vrede op aarde en welgezindheid onder de mensen heersen—doch niet eerder.

134:5.13

Om een belangrijk voorbeeld uit de negentiende en twintigste eeuw aan te halen: de achtenveertig staten van de Amerikaanse Federale Unie hebben een lange tijd van vrede gekend. Zij voeren onderling geen oorlog meer. Zij hebben hun soevereiniteit overgedragen aan de federale regering, en door een oorlog die in deze een beslissing heeft teweeggebracht, hebben zij alle aanspraken op de waan van zelfbeschikking laten vallen. Terwijl iedere staat de eigen binnenlandse aangelegenheden regelt, heeft zulk een staat niet meer te maken met buitenlandse betrekkingen, in-en uitvoerrechten, immigratie, militaire zaken, of handel en verkeer tussen de staten onderling. Ook hebben de afzonderlijke staten niet meer te maken met zaken die op het staatsburgerschap betrekking hebben. De achtenveertig staten ondergaan de verwoestingen van een oorlog slechts dan wanneer de soevereiniteit van de federale regering op enige wijze in gevaar komt.

134:5.14

Deze achtenveertig staten die de tweevoudige drogreden van soevereiniteit en recht op zelfbeschikking hebben opgegeven, kunnen zich verheugen in onderlinge vrede en rust. Zo zullen ook de naties van Urantia beginnen vrede te kennen wanneer zij hun respectieve soevereiniteit vrijwillig overdragen aan een wereldregering—de soevereiniteit van de broederschap der mensen. In deze wereldstaat zullen de kleine naties even machtig zijn als de grote, zoals ook de kleine staat Rhode Island twee senatoren in het Amerikaanse Congres heeft, net als de staat New York met zijn grote inwonertal, of de staat Texas met zijn grote oppervlakte.

134:5.15

De beperkte (staats) soevereiniteit van deze achtenveertig staten is geschapen door mensen en voor mensen. De boven de staten uitgaande (nationale) soevereiniteit van de Amerikaanse Federale Unie is geschapen door de dertien oorspronkelijke staten ten behoeve van zichzelf en van de mensen. Eens zal de supra-nationale soevereiniteit van de planetaire regering der mensheid op overeenkomstige wijze door naties worden gecreëerd in hun eigen belang en in het belang van alle mensen.

134:5.16

Burgers worden niet geboren ten bate van regeringen; regeringen zijn organisaties die gecreëerd en ontworpen zijn ten bate van mensen. De evolutie der politieke soevereiniteit bereikt pas haar eindpunt wanneer de regering van de soevereiniteit van alle mensen haar intrede doet. Alle andere vormen van soevereiniteit zijn relatief in waarde, hebben slechts betekenis als tussenvorm, en zijn slechts van ondergeschikte status.

134:5.17

Door de vooruitgang der natuurwetenschappen gaan oorlogen steeds grotere verwoestingen aanrichten, totdat zij bijna op zelfmoord der volkeren uitlopen. Hoe vele oorlogen moeten er nog gestreden worden en hoeveel volkerenbonden moeten er nog mislukken, voordat de mensen bereid zullen zijn de regering der mensheid tot stand te brengen en de zegeningen van een permanente vrede te genieten, en het welzijn dat gepaard gaat met de kalmte van welgezindheid—een wereldomvattende welgezindheid—onder de mensen?


◄ 134:4
 
134:6 ►