◄ 133:4
Verhandeling 133
133:6 ►

De terugreis uit Rome

5. In Athene—een gesprek over wetenschap

133:5.1

Ze kwamen spoedig aan in het oude centrum van Griekse wetenschap en geleerdheid en Ganid was opgewonden door de gedachte nu in Athene te zijn, in Griekenland, het culturele centrum van het vroegere wereldrijk van Alexander, waarvan de grenzen gereikt hadden tot aan zijn eigen land India toe. Er waren weinig zaken te doen, dus Gonod was de meeste tijd met Jezus en Ganid samen, bezocht met hen de vele bezienswaardige plaatsen en luisterde naar de interessante gesprekken tussen de jongen en zijn veelzijdige leermeester.

133:5.2

Er bestond in Athene nog steeds een grote, bloeiende universiteit en het drietal bezocht dikwijls de gebouwen waar onderricht werd gegeven. Jezus en Ganid hadden de leer van Plato grondig besproken toen zij de colleges in het museum te Alexandrië bijwoonden. Ze genoten alle drie van de Griekse kunst: voorbeelden hiervan waren nog hier en daar in de stad te zien.

133:5.3

De vader en de zoon genoten beiden zeer van de discussie over natuurwetenschap die Jezus op zekere avond in hun herberg had met een Griekse filosoof. Nadat deze theoreticus bijna drie uur lang had gepraat en aan het eind van zijn betoog gekomen was, zei Jezus, in termen van het huidige denken:

133:5.4

Wetenschapsmensen zullen wellicht eenmaal de energie of kracht-verschijnselen kunnen me- ten van gravitatie, licht en elektriciteit, maar deze geleerden zullen u nooit, in wetenschappelijke zin, kunnen zeggen wat deze verschijnselen in het universum zijn. De natuurwetenschappen houden zich bezig met activiteiten van de fysische energie; religie houdt zich bezig met eeuwige waarden. De ware filosofie ontstaat uit de wijsheid die tracht naar beste vermogen verbindingen te leggen tussen deze kwantitatieve en kwalitatieve vormen van waarneming. Er bestaat altijd gevaar dat de wetenschapsman die op zuiver fysisch gebied bezig is, behept raakt met wiskundige trots en statistische eigenwaan, om maar niet te spreken van geestelijke blindheid.

133:5.5

De logica geldt in de materiële wereld, en de wiskunde is betrouwbaar indien ze wordt toegepast op fysische dingen; geen van beide moet echter als geheel betrouwbaar of onfeilbaar worden beschouwd wanneer toegepast op levensproblemen. Het leven omvat verschijnselen die niet geheel materieel zijn. Volgens de rekenkunde is het zo, dat als één man een schaap kan scheren in tien minuten, tien mannen het in één minuut zouden kunnen doen. Wiskundig klopt dit, maar het is niet waar, want de tien mannen zouden het zo niet kunnen doen: ze zouden elkaar dermate in de weg staan, dat het werk veel langer zou duren.

133:5.6

De wiskunde stelt dat indien één persoon staat voor een bepaalde eenheid van verstandelijke en morele waarde, tien personen tienmaal deze waarde zouden vertegenwoordigen. Maar wanneer we te maken hebben met de menselijke persoonlijkheid, komen we dichter bij de waarheid als we stellen dat zulk een associatie van persoonlijkheden een totaal oplevert dat veeleer het kwadraat is van het aantal persoonlijkheden dat in de vergelijking is betrokken, inplaats van de enkelvoudige rekenkundige som. Een sociale groep van mensen die gecoördineerd en harmonisch samenwerken, vertegenwoordigt een veel grotere kracht dan de enkelvoudige som van haar leden.

133:5.7

Kwantiteit kan worden geïdentificeerd als een feit en wordt aldus een wetenschappelijke uniformiteit. Kwaliteit, die een zaak is van interpretatie door het bewustzijn, vertegenwoordigt een schatting van waarden, en moet derhalve een ervaring van de individuele mens blijven. Wanneer de wetenschap en de religie beide minder dogmatisch worden en meer openstaan voor kritiek, zal de filosofie vervolgens kunnen beginnen eenheid te bereiken door het intelligente verstaan van het universum.

133:5.8

Er is eenheid in het kosmische universum, als ge maar zoudt kunnen onderscheiden hoe het in werkelijkheid functioneert. Het werkelijke universum is vriendelijk voor ieder kind van de eeuwige God. Het werkelijke probleem is: hoe kan het eindige bewustzijn van de mens een logische, ware en corresponderende eenheid van denken bereiken? Deze universum-kennende staat van bewustzijn kan men alleen verwerven door te bedenken dat het kwantitatieve feit en de kwalitatieve waarde een gemeenschappelijke veroorzaking hebben in de Paradijs-Vader. Zulk een opvatting van de werkelijkheid geeft een breder inzicht in de doelgerichte eenheid van de verschijnselen in het universum: zij onthult zelfs een geestelijk doel dat de progressieve persoonlijkheid kan bereiken. Dit is ook een opvatting van eenheid waarin plaats is voor een besef van de onveranderlijke achtergrond van een levend universum van voortdurend veranderende, onpersoonlijke verbanden en evoluerende persoonlijke verhoudingen.

133:5.9

Materie en geest, en de toestand daar tussenin, zijn drie onderling verbonden en met elkaar in wisselwerking staande niveaus van de ware eenheid van het werkelijke universum. Hoe uiteenlopend de verschijnselen van feit en waarde in het universum ook mogen schijnen, zij worden per slot van rekening verenigd in de Allerhoogste.

133:5.10

Werkelijkheid van materieel bestaan is inherent zowel aan niet-herkende energie als aan de zichtbare materie. Wanneer de energieën van het universum zo vertraagd worden, dat ze de noodzakelijke graad van beweging krijgen, dan worden onder gunstige omstandigheden deze energieën tot massa. Vergeet niet dat het bewustzijn, dat als enige de aanwezigheid van klaarblijkelijke realiteiten kan waarnemen, zelf ook reëel is. En de fundamentele oorzaak van dit universum van energie-massa, bewustzijn en geest, is eeuwig—het bestaat en is begrepen in de natuur en reacties van de Universele Vader en zijn absolute gelijken.

133:5.11

Ze waren allen meer dan verbaasd over de woorden van Jezus, en toen de Griek afscheid van hem nam, zei hij: ‘Eindelijk hebben mijn ogen een Jood gezien die nog over iets anders denkt dan over de superioriteit van zijn ras en nog over iets anders weet te spreken dan over religie.’ En zij trokken zich terug voor de nacht.

133:5.12

Het verblijf in Athene was prettig en nuttig, maar het was niet bijzonder vruchtbaar vanuit het oogpunt van contact met mensen. Te veel inwoners van Athene uit die tijd waren ofwel in intellectuele zin trots op hun reputatie uit het verleden, òf dom en onwetend, omdat ze afstammelingen waren van onontwikkelde slaven van de vroegere perioden, toen er glorie was in Griekenland en wijsheid in het denken van haar bevolking. Maar zelfs toen nog kon men vele personen met een scherp verstand aantreffen onder de burgers van Athene.


◄ 133:4
 
133:6 ►