◄ 132:0
Verhandeling 132
132:2 ►

Het verblijf te Rome

1. Ware waarden

132:1.1

Met de leider van de Stoïcijnen, Angamon, had Jezus al in het begin van zijn verblijf in Rome een gesprek dat de hele nacht duurde. Later werd deze man een groot vriend van Paulus en betoonde hij zich één der steunpilaren van de Christelijke kerk te Rome. Kort samengevat en weergegeven in moderne bewoordingen, onderrichtte Jezus Angamon het volgende:

132:1.2

De maatstaf voor ware waarden moet men zoeken in de geestelijke wereld en op de goddelijke niveaus van de eeuwige realiteit. Door een opklimmende sterveling moeten alle lagere, materiële standaarden worden onderkend als voorbijgaand, gedeeltelijk en inferieur. De wetenschapsmens als zodanig is beperkt tot het ontdekken van de samenhang van materiële feiten. Technisch gesproken heeft hij niet het recht te beweren dat hij een materialist of een idealist is, want hierdoor heeft hij zich reeds de vrijheid veroorloofd de instelling van een ware natuurwetenschapsmens te laten varen, aangezien al dergelijke verklaringen ten aanzien van de eigen instelling het diepste wezen zijn van de filosofie.

132:1.3

Tenzij het morele inzicht en het geestelijke niveau van de mensheid zich evenredig verdiepen, kan de onbeperkte vooruitgang van een zuiver materialistische cultuur uiteindelijk een bedreiging worden voor de civilisatie. Een zuiver materialistische wetenschap bergt in zichzelf het potentiële zaad van de vernietiging van alle wetenschappelijk streven, want deze instelling zelf is een voorteken van de uiteindelijke ineenstorting van een beschaving die haar gevoel voor morele waarden heeft prijsgegeven en het geestelijke doel dat ze zou moeten bereiken, heeft verworpen.

132:1.4

De materialistische wetenschapsmens en de extreme idealist zijn voorbestemd om altijd met elkaar overhoop te liggen. Dit geldt niet voor die wetenschapsmensen en idealisten die een gemeenschappelijke maatstaf hebben van hoge morele waarden en geestelijke toetsingsniveaus. In elk tijdperk moeten wetenschapsmensen en religieuze mensen beseffen dat ze terechtstaan voor de rechtbank van menselijke nood. Ze moeten alle onderlinge oorlogvoering vermijden en moedig streven om hun voortbestaan te rechtvaardigen door een sterkere toewijding aan het dienen van de menselijke vooruitgang. Indien de zogenaamde wetenschap of religie van een tijdperk onjuist is, moet zij haar activiteiten zuiveren, of het veld ruimen voor de opkomst van een materiële wetenschap of geestelijke religie van een echtere, waardiger orde.


◄ 132:0
 
132:2 ►