◄ Verhandeling 131
  Deel 4 ▲
Verhandeling 133 ►
Verhandeling 132

Het verblijf te Rome

Ware waarden  •  Goed en kwaad  •  Waarheid en geloof  •  Persoonlijk dienstbetoon  •  Raadgevingen aan de rijke man  •  Sociaal hulpbetoon  •  Tochten van uit Rome

DAAR Gonod heilwensen van de vorsten van India moest overbrengen aan Tiberius, de Romeinse heerser, verschenen de twee Indiërs en Jezus op de derde dag na hun aankomst in Rome voor hem. De gemelijke keizer was die dag ongewoon opgewekt en onderhield zich langdurig met het drietal. Toen de audiëntie voorbij was, zei de keizer tot de adjudant aan zijn rechterzijde, doelende op Jezus: ‘Als ik de koninklijke houding en hoffelijke manieren van die man had, zou ik een echte keizer zijn, wat?’

132:0.2

Zolang zij in Rome waren, had Ganid vaste uren om te studeren en bezienswaardigheden in de stad te bezoeken. Zijn vader had veel zaken te doen, en omdat hij wenste dat zijn zoon zich zou ontwikkelen tot een waardige opvolger in het beheer van zijn grote handelsbelangen, achtte hij nu de tijd gekomen om de jongen te introduceren in de zakenwereld. Er verbleven vele Indiase staatsburgers in Rome, en dikwijls vergezelde één van Gonods eigen employé’s hem als tolk, zodat Jezus hele dagen voor zichzelf had; hierdoor kreeg hij de tijd deze stad van twee miljoen inwoners grondig te leren kennen. Hij was dikwijls te vinden op het forum, het centrum van het politieke, justitiële en zakenleven. Hij ging dikwijls naar het Capitool en bij de beschouwing van deze prachtige tempel die gewijd was aan Jupiter, Juno en Minerva, dacht hij na over de slavernij van onwetendheid waarin deze Romeinen verkeerden. Hij bracht ook veel tijd door op de Palatijnse heuvel, waar het paleis van de keizer, de tempel van Apollo en de Griekse en Latijnse bibliotheken stonden.

132:0.3

In die tijd omvatte het Romeinse Keizerrijk heel Zuid-Europa, Klein-Azië, Syrië, Egypte en Noordwest-Afrika; bovendien bevonden zich onder zijn inwoners burgers van ieder land van het oostelijk halfrond. Jezus’ verlangen om deze kosmopolitische verzameling stervelingen van Urantia te bestuderen en zich onder hen te begeven, was de voornaamste reden waarom hij erin had toegestemd deze reis te maken.

132:0.4

Jezus leerde veel over de mensen terwijl hij in Rome was, maar de waardevolste van al zijn veelsoortige ervaringen gedurende de zes maanden van zijn verblijf in deze stad was zijn contact met, en invloed op de religieuze leiders van de hoofdstad van het keizerrijk. Vóór het eind van zijn eerste week in Rome had Jezus reeds de belangrijkste leiders van de Cynici, de Stoïcijnen, en de mysteriën, met name de Mithrasgroep, opgespoord en kennis met hen gemaakt. Of het Jezus al of niet duidelijk was dat de Joden zijn missie zouden afwijzen, hij voorzag in ieder geval dat zijn boodschappers weldra naar Rome zouden komen om het koninkrijk des hemels te verkondigen; daarom begon hij op een hoogst verbazingwekkende wijze hun weg te bereiden, zodat hun boodschap des te beter en zekerder zou worden ontvangen. Hij koos vijf van de toonaangevende Stoïcijnen uit, elf van de Cynici, en zestien leiders der mysteriën, en bracht bijna zes maanden lang een groot gedeelte van zijn vrije tijd door in vertrouwelijke omgang met deze religieuze leiders. Zijn methode van onderricht was als volgt: niet één maal viel hij hen aan op hun dwalingen of noemde hij zelfs maar de zwakke plekken in hun leerstellingen. Telkens haalde hij naar voren wat waar was in wat zij onderrichtten en begon dan deze waarheid zoveel mooier en helderder te maken in hun denken, dat deze verdieping van de waarheid in zeer korte tijd de dwaling die ermee verbonden was doeltreffend buitensloot; en zo werden deze door Jezus onderrichte mannen en vrouwen voorbereid om latere, aanvullende en soortgelijke waarheden te kunnen herkennen in het onderricht van de eerste Christelijke zendelingen. En deze vroegtijdige aanvaarding van het onderricht van de predikers van het evangelie was de stuwende kracht waardoor het Christendom zich zo snel verspreidde in Rome, en vandaar door het hele keizerrijk.

132:0.5

Ge kunt de betekenis van deze merkwaardige handelwijze het best begrijpen wanneer wij het feit vermelden dat uit deze groep van tweeëndertig door Jezus in Rome onderrichte religieuze leiders, slechts twee geen vruchten voortbrachten; de overige dertig werden hoofdfiguren bij de vestiging van het Christendom in Rome, en enkelen van hen hielpen ook de voornaamste Mithrastempel om te bouwen tot de eerste Christelijke kerk van de stad. Wij, die de menselijke activiteiten van achter de schermen en in het licht van negentien eeuwen geschiedenis waarnemen, zien maar drie factoren die van overwegend belang waren in de eerste voorbereidingen voor de snelle verbreiding van het Christendom door heel Europa, te weten:

132:0.6

1. de keuze en het vasthouden van Simon Petrus als apostel;

132:0.7

2. het gesprek in Jeruzalem met Stefanus, door wiens dood Saulus van Tarsus voor het evangelie werd gewonnen;

132:0.8

3. de eerdere voorbereiding van deze dertig Romeinen op hun latere leidersrol in de nieuwe religie te Rome en in het gehele keizerrijk.

132:0.9

Gedurende al hun ervaringen beseften noch Stefanus, noch de dertig gekozenen ooit dat ze eens gesproken hadden met de man wiens naam het onderwerp van hun religieuze onderricht werd. Jezus’ werk voor de aanvankelijke tweeëndertig leiders was geheel persoonlijk. In zijn arbeid voor deze mensen sprak de schrijver uit Damascus nooit met meer dan drie van hen tegelijk en zelden met meer dan twee, terwijl hij hun meestal afzonderlijk onderricht gaf. En het was hem mogelijk om dit grote werk te verrichten, om hun deze religieuze opleiding te geven, omdat deze mannen en vrouwen niet aan traditie gebonden waren: ze waren niet het slachtoffer van vaste vooronderstellingen betreffende alle toekomstige religieuze ontwikkelingen.

132:0.10

Het gebeurde vele malen in de jaren die zo spoedig zouden volgen, dat Petrus, Paulus en de andere Christelijke leraren in Rome hoorden over deze schrijver uit Damascus, die hun was voorgegaan en die zo klaarblijkelijk (en naar zij meenden, onbedoeld) de weg had bereid voor hun komst met het nieuwe evangelie. Ofschoon Paulus nooit werkelijk vermoedde wie deze schrijver uit Damascus was, kwam hij, vanwege de overeenkomst in persoonlijke beschrijvingen, kort voor zijn dood tot de conclusie dat de ‘tentmaker uit Antiochië’ dezelfde was als ‘de schrijver uit Damascus.’ Eens, toen Simon Petrus in Rome predikte en hem de schrijver uit Damascus beschreven werd, kreeg hij het vermoeden dat deze man misschien Jezus was geweest, maar hij verwierp dit idee weer snel, want hij wist zeker (althans dat dacht hij) dat de Meester nooit in Rome was geweest.


 
 
132:1 ►
Het Urantia Boek