◄ 131:8
Verhandeling 131
131:10 ►

De wereldreligies

9. Het Confucianisme

131:9.1

Zelfs de religie die onder de grote wereldgodsdiensten God het minst erkende, accepteerde het monotheïsme van de Melchizedek-zendelingen en hun volhardende opvolgers. Ganids samenvatting van het Confucianisme was als volgt:

131:9.2

‘Wat de Hemel beschikt, is zonder dwaling. Waarheid is werkelijk en goddelijk. Alles heeft zijn oorsprong in de Hemel, en de Grote Hemel begaat geen vergissingen. De Hemel heeft vele ondergeschikten aangewezen om te helpen in het onderricht en de verheffing van de lagere schepselen. Groot, zeer groot, is de Ene God die de mens vanuit den hoge regeert. God is majesteitelijk in kracht en ontzagwekkend in oordeelskracht. Maar deze Grote God heeft zelfs aan veel geringe mensen een ethisch onderscheidingsvermogen verleend. De milddadigheid des Hemels kent geen einde. Welwillendheid is de voortreffelijkste gve van de Hemel aan de mens. De Hemel heeft zijn adel verleend aan de ziel van de mens; de deugden van de mens zijn de vrucht van de gave van de adel des Hemels. De Grote Hemel neemt alles waar en vergezelt de mens in al zijn doen en laten. En wij doen er goed aan de Grote Hemel onze Vader en onze Moeder te noemen. Als wij aldus dienaren van onze goddelijke voorouders zijn, mogen wij in vertrouwen tot de Hemel bidden. Laten wij te allen tijde en in alles met ontzag vervuld zijn voor de majesteit des Hemels. Wij erkennen, o God, Allerhoogste en soevereine Potentaat, dat het oordeel aan u is, en dat alle barmhartigheid voortkomt uit het goddelijk hart.

131:9.3

‘God is met ons; daarom kent ons hart geen vrees. Indien er enige deugd in mij gevonden wordt, is het de manifestatie van de Hemel die met mij is. Maar deze Hemel in mij stelt dikwijls zware eisen aan mijn geloof. Als God met mij is, heb ik besloten geen twijfel te koesteren in mijn hart. Geloof moet de waarheid der dingen wel zeer nabij komen, en ik zie niet in hoe een mens kan leven zonder dit goede geloof. Het goede en het kwade overkomen de mens niet zonder reden. De hemel handelt met de ziel van de mens overeenkomstig zijn voornemen. Wanneer ge merkt dat ge ongelijk hebt, aarzel dan niet om uw dwaling te erkennen en maak het snel goed.

131:9.4

‘Een wijs mens houdt zich bezig met het zoeken naar waarheid, niet alleen met het zorgen voor zijn levensonderhoud. Het bereiken van de volmaaktheid des Hemels is het doel van de mens. De betere mens stelt er prijs op zich voortdurend te corrigeren en is vrij van angst en vrees. God is met u: koester geen twijfel in uw hart. Iedere goede daad brengt zijn beloning met zich mee. De betere mens mort niet tegen de Hemel, noch koestert hij wrok jegens mensen. Wat gij niet wilt dat u wordt aangedaan, doe dat ook anderen niet aan. Laat deernis een onderdeel zijn van iedere bestraffing: tracht op alle mogelijke wijzen bestraffingen tot zegeningen te maken. Dit is de weg van de Grote Hemel. Hoewel alle schepselen moeten sterven en wederkeren tot de aarde, gaat de geest van de edele verder om vertoond te worden in den hoge, en op te klimmen naar het glorievolle licht van de finale luister.’


◄ 131:8
 
131:10 ►