◄ 129:2
Verhandeling 129
129:4 ►

Het latere volwassen leven van Jezus

3. Het negenentwintigste jaar (A.D. 23)

129:3.1

Jezus bracht zijn hele negenentwintigste levensjaar door met de afronding van de reis door de Mediterrane wereld. De belangrijkste gebeurtenissen op deze reis, voorzover wij toestemming hebben deze ervaringen te openbaren, zullen worden besproken in de verslagen die onmiddellijk op deze verhandeling volgen.

129:3.2

Gedurende deze gehele reis door de Romeinse wereld stond Jezus om vele redenen bekend als de schrijver uit Damascus. In Korinte en andere plaatsen waar ze op de terugweg verbleven, werd hij echter de huisleraar genoemd.

129:3.3

Dit was een gedenkwaardige periode in het leven van Jezus. Tijdens deze reis legde hij vele contacten met zijn medemensen, maar deze ervaring is een fase in zijn leven die hij nimmer aan enig lid van zijn familie of aan één van zijn apostelen onthulde. Jezus leefde zijn leven in het vlees en verliet deze wereld zonder dat iemand (behalve Zebedeüs van Betsaïda) wist dat hij deze uitgebreide tocht had gemaakt. Sommigen van zijn vrienden dachten dat hij was teruggegaan naar Damascus; anderen dachten dat hij naar India was gegaan. Zijn eigen familie geloofde over het algemeen dat hij in Alexandrië was, daar zij wisten dat hij eens was uitgenodigd om daar assistent-chazan te worden.

129:3.4

Toen Jezus terugkwam in Palestina, liet hij na zijn familie, die meende dat hij van Jeruzalem naar Alexandrië was gegaan, tot andere gedachten te brengen: hij liet hen in de waan dat hij de hele tijd dat hij niet in Palestina was, had doorgebracht in die stad van wetenschap en cultuur. Alleen Zebedeüs, de scheepsbouwer van Betsaïda, kende de feitelijke toedracht, en Zebedeüs vertelde deze aan niemand.

129:3.5

Bij al uw pogingen om de betekenis van het leven van Jezus op Urantia te ontcijferen, dient ge de beweegredenen van de zelfschenking van Michael indachtig te zijn. Indien ge de betekenis van veel van zijn ogenschijnlijk vreemde handelwijzen wilt begrijpen, dient ge het doel van zijn verblijf op uw wereld in het oog te houden. Hij zorgde er consequent voor niet een al te aanlokkelijke en aandachttrekkende persoonlijke loopbaan op te bouwen. Hij wilde zijn medemensen niet op een ongewone of overweldigende manier aanspreken. Hij stelde zich in dienst van het werk om de Vader in de hemel aan zijn medestervelingen te openbaren, en terzelfdertijd wijdde hij zich aan de verheven taak om zijn leven als sterveling op aarde te leven terwijl hij zich steeds onderwierp aan de wil van diezelfde Paradijs-Vader.

129:3.6

Het zal ook altijd dienstig zijn voor het verstaan van Jezus’ leven op aarde indien alle stervelingen die een studie maken van deze goddelijke zelfschenking, in gedachten houden dat hoewel hij dit geïncarneerde leven op Urantia leidde, hij dit deed voor zijn gehele universum. Voor iedere afzonderlijke bewoonde wereld in heel het universum Nebadon was er iets speciaals en inspirerends verbonden aan het leven dat hij leidde in het vlees van de sterfelijke natuur. Hetzelfde geldt voor al die werelden die bewoonbaar geworden zijn sedert de gedenkwaardige tijd van zijn verblijf op Urantia. En dit zal eveneens gelden voor alle werelden die in de hele toekomstige geschiedenis van dit plaatselijk universum door wilsschepselen bewoond zullen worden.

129:3.7

De Zoon des Mensen voltooide, in de tijd van deze rondreis door de Romeinse wereld en door de ervaringen die hij hierbij opdeed, praktisch gesproken zijn educatieve contact-training met de gevarieerde volken van de wereld van zijn tijd en generatie. Door middel van deze reis-training had hij tegen de tijd van zijn terugkeer naar Nazaret wel ongeveer geleerd hoe de mens op Urantia leefde en zich daar een bestaan verschafte.

129:3.8

Het werkelijke doel van zijn reis rond de Middellandse Zee was om mensen te leren kennen. Hij kwam op deze reis in nauw contact met honderden mensen. Hij ontmoette mensen van alle slag en hield van hen, rijk en arm, hoog en laag, zwart en blank, ontwikkeld en onontwikkeld, beschaafd en onbeschaafd, animalistisch en geestelijk, religieus en niet-religieus, moreel en immoreel.

129:3.9

Op deze reis rond de Middellandse Zee maakte Jezus grote vorderingen ten aanzien van zijn opgave als mens om zijn materiële, sterfelijke bewustzijn te leren beheersen, en zijn inwonende Richter boekte grote vooruitgang bij zijn opgang in, en geestelijke verovering van, ditzelfde menselijke verstand. Tegen het einde van deze rondreis wist Jezus in wezen—met alle menselijke zekerheid—dat hij een Zoon van God was, een Schepper-Zoon van de Universele Vader. De Richter was steeds beter in staat in het bewustzijn van de Zoon des Mensen vage herinneringen naar boven te brengen aan zijn ervaring in het Paradijs, toen hij samenwerkte met zijn goddelijke Vader, nog voor hij was begonnen dit plaatselijk universum Nebadon te organiseren en te besturen. Zo bracht de Richter het menselijke bewustzijn van Jezus stap voor stap de noodzakelijke herinneringen bij aan zijn eerdere, goddelijke bestaan in de verschillende tijdvakken van het welhaast eeuwige verleden. De laatste episode in zijn voormenselijke ervaring die de Richter opriep, was zijn afscheidsbespreking met Immanuel van Salvington, vlak vóór hij zijn bewuste persoonlijkheid overgaf om de incarnatie op Urantia aan te vangen. En dit laatste herinneringsbeeld aan zijn voormenselijke bestaan werd Jezus weer helder bewust gemaakt op dezelfde dag dat hij door Johannes werd gedoopt in de Jordaan.


◄ 129:2
 
129:4 ►