◄ 128:1
Verhandeling 128
128:3 ►

Jezus als jongeman

2. Het tweeëntwintigste jaar (A.D. 16)

128:2.1

Dit was één van een aantal jaren waarin de broers en zusjes van Jezus de beproevingen en beroeringen moesten doorstaan die eigen zijn aan de problemen en noodzakelijke aanpassingen van de adolescentie. Jezus had nu broers en zusjes in de leeftijd van zeven tot achttien jaar, en hij had het druk met hen te helpen zich aan te passen aan het ontwaken van de nieuwe ver- standelijke en emotionele fasen in hun leven. Hij moest aldus de problemen van de adolescentie aanpakken zoals deze manifest werden in het leven van zijn jongere broers en zusjes.

128:2.2

Dit jaar sloot Simon zijn schooltijd af en begon te werken bij Jakob de steenhouwer, de oude speelkameraad van Jezus, die altijd had klaargestaan om hem te verdedigen. Als resultaat van verscheidene familiebesprekingen was er besloten dat het niet verstandig zou zijn als alle jongens timmerman zouden worden. Ze waren van mening dat, indien zij meer verscheidenheid in hun ambachten zouden aanbrengen, ze later klaar zouden zijn om gehele bouwwerken te kunnen aannemen. Daar kwam nog bij dat zij ook niet allen voortdurend werk hadden gehad sedert er drie van hen de hele dag als timmerman werkten.

128:2.3

Jezus ging dit jaar door met de afwerking van huizen en met schrijnmakerswerk, maar het grootste deel van zijn tijd bracht hij door in de reparatiewerkplaats voor karavanen. Jakobus begon hem geregeld af te lossen in de werkplaats. In de tweede helft van dit jaar, toen het in en om Nazaret een slappe tijd was in het timmermanswerk, droeg Jezus de zorg voor de reparatiewerkplaats over aan Jakobus, liet Jozef aan de werkbank thuis, en ging zelf naar Sepforis om bij een smid te werken. Hij werkte zes maanden met metalen en verkreeg een behoorlijke vaardigheid in het werk aan het aambeeld.

128:2.4

Voordat hij aan zijn nieuwe betrekking in Sepforis begon, belegde Jezus een van zijn periodieke familiebesprekingen en installeerde hij Jakobus, die toen kort daarvoor achttien was geworden, op plechtige wijze als waarnemend hoofd van het gezin. Hij beloofde zijn broer dat hij hem van harte zou steunen en zijn volle medewerking zou geven en hij vroeg van ieder lid van het gezin een formele belofte van gehoorzaamheid aan Jakobus. Van die dag af nam Jakobus de volle financiële verantwoordelijkheid voor het gezin op zich, terwijl Jezus wekelijks een bijdrage aan zijn broer gaf. Jezus nam Jakobus nooit weer de teugels uit handen. Toen hij in Sepforis werkte had hij, indien nodig, iedere avond naar huis kunnen lopen, maar hij bleef opzettelijk weg, waarbij hij weersomstandigheden en andere oorzaken als reden opgaf, doch zijn werkelijke beweegreden was Jakobus en Jozef erin te bekwamen de verantwoordelijkheid voor het gezin te dragen. Hij was begonnen aan het langzame proces om zijn familie op eigen benen te leren staan. Iedere Sabbat kwam Jezus terug naar Nazaret en soms ook in de week wanneer de omstandigheden dit vereisten, om te zien hoe het nieuwe plan werkte, om raad te geven en nuttige ideeën aan de hand te doen.

128:2.5

Nu hij gedurende zes maanden grotendeels in Sepforis woonde, bood dit hem opnieuw de gelegenheid beter vertrouwd te raken met de niet-Joodse kijk op het leven. Hij werkte met niet-Joden, woonde bij niet-Joden, en op alle mogelijke wijzen bestudeerde hij van nabij en zorgvuldig hun levensgewoonten en hun denkwijzen.

128:2.6

De morele normen van deze stad, die de woonplaats was van Herodes Antipas, lagen zelfs zo ver beneden die van de karavaanstad Nazaret, dat Jezus er na een verblijf van zes maanden niet afkerig van was een excuus te zoeken om naar Nazaret terug te gaan. De groep waarvoor hij werkte zou betrokken worden bij publieke werken zowel in Sepforis als in de nieuwe stad Tiberias, en Jezus wilde niets te maken hebben met enig werk dat onder toezicht van Herodes Antipas plaatsvond. En er waren nog andere redenen waarom het naar de mening van Jezus verstandiger was om naar Nazaret terug te gaan. Toen hij terugkwam in de reparatiewerkplaats nam hij de persoonlijke leiding van de familiezaken niet opnieuw op zich. Hij werkte met Jakobus samen in de werkplaats en liet hem zoveel mogelijk ook het toezicht thuis houden. Noch in Jakobus’ toezicht op de gezinsuitgaven noch in zijn beheer van het budget van het huisgezin kwam verandering.

128:2.7

Met zulke wijze en weloverwogen plannen trof Jezus voorbereidingen om zich uiteindelijk terug te kunnen trekken uit de actieve betrokkenheid bij de zaken van zijn familie. Toen Jakobus twee jaar ervaring had opgedaan als waarnemend hoofd van de familie—en twee jaar vóór hij (Jakobus) zou gaan trouwen—kreeg Jozef het beheer over de huishoudkas en werd hem de algemene leiding thuis toevertrouwd.


◄ 128:1
 
128:3 ►