◄ 115:6
Verhandeling 115
116:0 ►

De Allerhoogste

7. De natuur van de Allerhoogste

115:7.1

In de Godheid van de Allerhoogste heeft de Vader-IK BEN relatief volledige bevrijding bereikt van de beperkingen die inherent zijn aan oneindigheid van status, eeuwigheid van zijn en absoluutheid van natuur. Maar God de Allerhoogste is alleen van alle existentiële beperkingen bevrijd doordat hij zich heeft onderworpen aan experiëntiële beperkingen die universeel functioneren. Het verwerven van de capaciteit tot ervaren maakt de eindige God ook onderworpen aan de noodzaak hiertoe: bij het bereiken van bevrijding uit de eeuwigheid ontmoet de Almachtige de barrières van de tijd, en de Allerhoogste heeft alleen kunnen groeien en zich ontwikkelen ten gevolge van gedeeltelijkheid van bestaan en onvolledigheid van natuur, niet-absoluutheid van zijn.

115:7.2

Dit alles moet in overeenstemming zijn met het plan van de Vader, waarbij eindige vooruitgang stoelt op inspanning, de prestatie van het schepsel op volharding, en de ontwikkeling van de persoonlijkheid op geloof. Door aldus de ervaring-evolutie van de Allerhoogste aldus te verordenen, heeft de Vader de mogelijkheid geschapen dat er eindige schepselen bestaan in de universa, en dat deze eindige schepselen door experiëntiële voortgang eens de goddelijkheid van het Allerhoogst bewind bereiken.

115:7.3

Met inbegrip van de Allerhoogste en zelfs de Uiteindelijke, is alle realiteit, met uitzondering van de ongekwalificeerde waarden der zeven Absoluten, relatief. Het feit van het Allerhoogst bewind berust op Paradijs-kracht, Zoon-persoonlijkheid en Vereende activiteit, maar de groei van de Allerhoogste is vervat in het Godheid-Absolute, het Ongekwalificeerd Absolute en het Universeel Absolute. En deze tot synthese en eenheid brengende Godheid—God de Allerhoogste—is de personificatie van de eindige schaduw die de oneindige eenheid van de ondoorgrondelijke natuur van de Paradijs-Vader, de Eerste Bron en Centrum, over het groot universum werpt.

115:7.4

Naar de mate waarin de trioditeiten direct werkzaam zijn op het eindige niveau, zijn zij van invloed op de Allerhoogste, die de Godheid-focalisatie en kosmische samenvatting is van de eindige kwalificaties van de natuur van het Absoluut Actuele en de natuur van het Absoluut Potentiële.

115:7.5

Wij beschouwen de Paradijs-Triniteit als de absolute onvermijdelijkheid; de Zeven Meester-Geesten zijn klaarblijkelijk Triniteit-onvermijdelijkheden, en de kracht-bewustzijn-geest-persoonlijkheid-actualisering van de Allerhoogste moet wel de evolutionaire onvermijdelijkheid zijn.

115:7.6

God de Allerhoogste lijkt niet onvermijdelijk te zijn geweest in de ongekwalificeerde oneindigheid, maar hij lijkt op alle niveaus van relativiteit te bestaan. Hij is de onmisbare Godheid die de evolutionaire ervaring focaliseert, samenvat en omvat, en hij verenigt de resultaten van deze wijze van werkelijkheidswaarneming doeltreffend in zijn Godheid-natuur. Hij lijkt dit alles te doen met het doel bij te dragen tot de verschijning van de onvermijdelijke resultering, de bovenervaring en boveneindige manifestatie van God de Ultieme.

115:7.7

Ge kunt de Allerhoogste niet ten volle appreciëren zonder zijn bron, functie en bestemming in overweging te nemen: zijn betrekking tot de Triniteit die zijn oorsprong is, het universum waarin hij actief is, en de Ultieme Triniteit van zijn onmiddellijke bestemming.

115:7.8

Door het proces van het samenvatten der evolutionaire ervaring verbindt de Allerhoogste het eindige met het absoniete, zoals ook het bewustzijn van de Vereend Handelende Geest de goddelijke geestelijkheid van de persoonlijke Zoon integreert met de onveranderlijke energie-ën van het Paradijs-patroon, en zoals de tegenwoordigheid van het Universeel Absolute, Godheid-activering verenigt met de Ongekwalificeerde reactiviteit. En deze eenheid moet wel een openbaring zijn van de onbespeurde werking van de oorspronkelijke eenheid van de Eerste Vader-Oorzaak en het Eerste Bron-Patroon van alle dingen en alle wezens.

115:7.9

[Opgesteld onder verantwoordelijkheid van een Machtige Boodschapper die tijdelijk op Urantia verblijft.]


◄ 115:6
 
Verhandeling 116 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.