◄ 109:0
Verhandeling 109
109:2 ►

De betrekking van Richters tot universum-schepselen

1. De ontwikkeling van de Richters

109:1.1

Er moet wel een veelomvattend, doorwrocht plan bestaan voor de opleiding en ontwikkeling van maagdelijke Richters voordat zij vanuit Divinington worden uitgezonden, maar wij weten hier in feite maar weinig van af. Er bestaat ongetwijfeld ook een uitgebreid systeem voor de herscholing van Richters die reeds ervaring hebben met het inwonen in stervelingen, alvorens zij uitgaan op nieuwe missies om zich te verbinden met stervelingen, maar, nogmaals, in feite weten wij dit niet.

109:1.2

Gepersonaliseerde Richters hebben mij gezegd dat iedere keer wanneer een sterveling bij wie een Mentor heeft ingewoond, er niet in slaagt tot overleving te komen en deze Richter naar Divinington terugkeert, deze een uitgebreide verdere training ondergaat. Deze aanvullende training is mogelijk geworden door de ervaring dat hij bij een mens heeft ingewoond, en wordt altijd gegeven voordat de Richter weer wordt teruggezonden naar de evolutionaire werelden in de tijd.

109:1.3

Er is geen kosmisch substituut voor daadwerkelijke levenservaring. De volmaaktheid van de goddelijkheid van een nieuwgevormde Gedachtenrichter verleent deze Geheimnisvolle Mentor geenszins de ervaren bekwaamheid tot dienstbetoon. Ervaring is niet te scheiden van een levend bestaan: het is het enige dat noodzakelijkerwijs moet worden verkregen door daadwerkelijk leven en waarvan ge door geen enkele hoeveelheid goddelijke gaven ontheven kunt worden. Daarom moeten de Gedachtenrichters, samen met alle wezens die in het huidige domein van de Allerhoogste leven en functioneren, ervaring verwerven: zij moeten evolueren van de lagere, onervaren groepen tot de hogere, die meer ervaring hebben.

109:1.4

Richters doorlopen een welomlijnde ontwikkelingsgang in het bewustzijn van de sterveling: zij verwerven een realiteit van verworvenheid die eeuwig de hunne blijft. Zij verwerven steeds meer Richter-vaardigheid en -bekwaamheid ten gevolge van al hun contacten met de materiƫle rassen, ongeacht het al dan niet overleven van hun specifieke subjecten. Zij zijn ook gelijkwaardige partners van het menselijke bewustzijn bij het bevorderen van de ontwikkeling van de onsterfelijke ziel met overlevingscapaciteit.

109:1.5

Het eerste stadium in de ontwikkeling van de Richter wordt voltooid in de fusie met de overlevende ziel van een sterveling. Terwijl gij u wat uw natuur betreft naar binnen en naar omhoog ontwikkelt, van mens tot God, ontwikkelen de Richters zich qua natuur aldus naar buiten en naar omlaag, van God tot mens; zo zal het uiteindelijke voortbrengsel van deze vereniging van goddelijkheid en menselijkheid, dan ook eeuwig de zoon des mensen en de zoon Gods zijn.


◄ 109:0
 
109:2 ►