◄ 106:2
Verhandeling 106
106:4 ►

Werkelijkheidsniveaus in het Universum

3. De transcendentale tertiaire werkelijkheidsassociatie

106:3.1

De absoniete architecten doen het plan resulteren; de Allerhoogste Scheppers brengen het tot aanzijn; de Allerhoogste zal de volheid ervan tot stand brengen zoals het in de tijd werd geschapen door de Allerhoogste Scheppers en in de ruimte werd ontworpen door de Meester-Architecten.

106:3.2

Gedurende het huidige universum-tijdperk is de bestuurlijke coördinatie van het meester-universum de functie van de Architecten van het Meester-Universum. Maar het verschijnen van de Almachtig Allerhoogste bij de afsluiting van het huidige universum-tijdperk zal te kennen geven dat het evolutionair eindige het eerste stadium van zijn experiëntiële bestemming heeft bereikt. Deze gebeurtenis zal zeker leiden tot de completering van de functie van de eerste experiëntiële Triniteit—de verbintenis van de Allerhoogste Scheppers, de Allerhoogste en de Architecten van het Meester-Universum. Het is de bestemming van deze Triniteit om de verdere evolutionaire integratie van de meester-schepping tot stand te brengen.

106:3.3

De Paradijs-Triniteit is waarlijk een Triniteit van oneindigheid, en geen enkele Triniteit die deze oorspronkelijke Triniteit niet insluit, kan ooit oneindig zijn. Maar de oorspronkelijke Triniteit is een uitkomst van de exclusieve associatie van absolute Godheden; subabsolute wezens hebben niets te maken gehad met deze primaire associatie. De Triniteiten die vervolgens verschijnen en experiëntieel zijn, omvatten zelfs de bijdragen van schepsel-persoonlijkheden. Dit geldt zeker voor de Ultieme Triniteit, waar juist het feit van de aanwezigheid van de Meester-Schepper-Zonen onder de Allerhoogste Schepper-leden een teken is van de bijkomende aanwezigheid van actuele, bonafide schepsel-ervaring binnen deze Triniteitsassociatie.

106:3.4

De eerste experiëntiële Triniteit zorgt ervoor dat groepen ultieme uitkomsten bereiken. Groepsassociaties kunnen vooruit lopen op de capaciteiten van de individuen en zelfs boven deze uitstijgen, en dit geldt ook voorbij het eindige niveau. In de toekomstige tijdperken, wanneer de zeven superuniversa in licht en leven bestendigd zullen zijn, zal het Korps der Volkomenheid ongetwijfeld de bedoelingen van de Paradijs-Godheden gaan afkondigen, zoals deze worden opgelegd door de Ultieme Triniteit en geünificeerd zijn in de kracht-persoonlijkheid van de Allerhoogste.

106:3.5

In alle gigantische ontwikkelingen van het universum in de verleden en toekomstige eeuwigheid bespeuren wij de uitbreiding van de begrijpelijke elementen van de Universele Vader. Filosofisch postuleren wij dat hij als de IK BEN de totale oneindigheid doordringt, maar geen enkele schepsel is experiëntieel in staat zulk een postulaat te bevatten. Naargelang de universa zich uitbreiden, en naargelang zwaartekracht en liefde zich verder uitstrekken in de tijd-organiserende ruimte, kunnen wij steeds meer begrijpen van de Eerste Bron en Centrum. Wij nemen waar hoe de werking van de zwaartekracht de ruimte-tegenwoordigheid van het Ongekwalificeerd Absolute binnendringt, en wij bespeuren hoe geest-schepselen zich ontwikkelen en ontplooien binnen de goddelijkheidstegenwoordigheid van het Godheid-Absolute, terwijl zowel de kosmische als de geestelijke evolutie, door bewustzijn en ervaring op eindige godheidsniveaus, tot eenheid komen als de Allerhoogste, en zich op transcendentale niveaus coördineren tot de Ultieme Triniteit.


◄ 106:2
 
106:4 ►