◄ 106:1
Verhandeling 106
106:3 ►

Werkelijkheidsniveaus in het Universum

2. De secundaire allerhoogste eindige integratie

106:2.1

Zoals God de Zevenvoudige de eindige evolutie functioneel coördineert, zo brengt de Allerhoogste ten slotte het bereiken van bestemming tot synthese. De Allerhoogste is de godheidsculminatie van de evolutie van het groot universum—fysische evolutie rond een geest-kern, en de uiteindelijke overheersing door de geest-kern van de omringende, wervelende domeinen der fysische evolutie. En dit alles vindt plaats in overeenstemming met de mandaten van persoonlijkheid: Paradijs-persoonlijkheid in de hoogste zin, Schepper-persoonlijkheid in de universum-zin, sterfelijke persoonlijkheid in de menselijke zin, Allerhoogste persoonlijkheid in de culminerende of experiëntieel totaliserende zin.

106:2.2

De voorstelling van de Allerhoogste moet voorzien in het onderscheidend onderkennen van geest-persoon, evolutionaire kracht en de synthese van kracht-persoonlijkheid—de unificatie van evolutionaire kracht met, en haar overheersing door, geest-persoonlijkheid.

106:2.3

Geest komt per slot van rekening via Havona van het Paradijs. Energie-materie evolueert klaarblijkelijk in de diepten der ruimte en wordt tot kracht georganiseerd door de kinderen van de Oneindige Geest in verbintenis met de Schepper-Zonen van God. En dit alles is experiëntieel: het is een verrichting in tijd en ruimte waarbij een omvangrijke reeks levende wezens is betrokken, onder wie zelfs Schepper-godheden en evolutionaire schepselen. De beheersing van kracht door de Schepper-godheden in het groot universum breidt zich langzaam uit totdat zij de evolutionaire bestendiging en stabilisatie van de tijd-ruimte-scheppingen omvat, en dit is de bloei van de experiëntiële kracht van God de Zevenvoudige. Deze omvat het volle gamma der verworvenheden van goddelijkheid in tijd en ruimte, van de Richterschenkingen van de Universele Vader tot en met de levenschenkingen van de Paradijs-Zonen. Dit is verworven kracht, gedemonstreerde kracht, experiëntiële kracht; zij staat in contrast tot de eeuwigheidskracht, de onpeilbare kracht, de existentiële kracht der Paradijs-Godheden.

106:2.4

Deze experiëntiële kracht die voortkomt uit de goddelijkheidsprestaties van God de Zevenvoudige, manifesteert zelf de cohesie-bevorderende kwaliteiten van goddelijkheid, door tot synthese te komen—een totaliteit te worden—als de almachtige kracht van de verworven experiëntiële beheersing van de evoluerende scheppingen. En deze almachtige kracht vindt op haar beurt cohesie met geest-persoonlijkheid op de loodswereld van de buitenste gordel van de Havona-werelden, in de verbintenis met de geest-persoonlijkheid van de Havona-tegenwoordigheid van God de Allerhoogste. Aldus bekroont de experiëntiële Godheid de lange worsteling van de evolutie door het kracht-product van tijd en ruimte te bekleden met de geest-tegenwoordigheid en goddelijke persoonlijkheid die zetelt in de centrale schepping.

106:2.5

Aldus zal de Allerhoogste uiteindelijk het geheel van al wat in tijd en ruimte evolueert gaan omvatten, terwijl hij deze kwaliteiten aldoor met geest-persoonlijkheid bekleedt. Aangezien schepselen, zelfs stervelingen, persoonlijkheidsdeelnemers zijn in deze majestueuze verrichting, verwerven zij ook zeker de capaciteit om de Allerhoogste te kennen en de Allerhoogste te zien als ware kinderen van zulk een evolutionaire Godheid.

106:2.6

Michael van Nebadon is zoals de Paradijs-Vader, omdat hij diens Paradijs-volmaaktheid deelt; bijgevolg zullen evolutionaire stervelingen eenmaal zover komen dat zij verwanten zullen zijn van de experiëntiële Allerhoogste, want zij zullen waarlijk diens evolutionaire volmaaktheid delen.

106:2.7

God de Allerhoogste is experiëntieel, derhalve kan hij geheel worden ervaren. De existentiële werkelijkheden van de zeven Absoluten zijn niet waarneembaar door de techniek van ervaring: alleen de persoonlijkheidswerkelijkheden van de Vader, Zoon en Geest kunnen door de persoonlijkheid van het eindige schepsel worden begrepen in de geesteshouding van gebed en godsverering.

106:2.8

Binnen de voltooide kracht-persoonlijkheid-synthese van de Allerhoogste zal alle absoluutheid geassocieerd zijn van de verscheidene trioditeiten voor welke een dergelijke associatie mogelijk is gebleken, en deze majestueuze persoonlijkheid der evolutie zal experiëntieel bereikbaar en begrijpelijk zijn voor alle eindige persoonlijkheden. Wanneer opklimmende stervelingen het gepostuleerde zevende stadium van geest-bestaan bereiken, zullen zij daar de verwezenlijking ervaren van een nieuwe betekenis-waarde van de absoluutheid en oneindigheid van de trioditeiten, zoals deze op subabsolute niveaus wordt geopenbaard in de Allerhoogste, die ervaren kan worden. Maar deze stadia van maximale ontwikkeling zullen waarschijnlijk pas worden bereikt na de coördinatieve bestendiging in licht en leven van het gehele groot universum.


◄ 106:1
 
106:3 ►