◄ 105:6
Verhandeling 105
106:0 ►

Godheid en werkelijkheid

7. Het resulteren van transcendentale werkelijkheden

105:7.1

Transcendentale werkelijkheden zijn suboneindig en subabsoluut, doch boveneindig en bovencreatuurlijk. Transcendentale werkelijkheden resulteren als een integrerend niveau waarop de superwaarden der absolute werkelijkheden worden gecorreleerd met de maximale waarden van eindige werkelijkheden. Vanuit het standpunt van het schepsel lijkt hetgeen transcendentaal is, geresulteerd te zijn als een gevolg van het eindige, doch vanuit het gezichtspunt der eeuwigheid lijkt het op het eindige vooruit te lopen. Er zijn ook filosofen die het beschouwd hebben als een ‘pre-echo’ van het eindige.

105:7.2

Dat wat transcendentaal is, is niet noodzakelijkerwijs niet uit ontwikkeling voortgekomen, doch het is wel bovenevolutioneel in de eindige zin. Evenmin is het niet-experiëntieel, maar bovenexperiëntie, in de vorm waarin deze betekenis heeft voor schepselen. Misschien is de beste illustratie van deze paradox wel het centrale universum van volmaaktheid. Dit is nauwelijks absoluut te noemen—alleen het Paradijs-Eiland is waarlijk absoluut in de ‘gematerialiseerde’ zin. Evenmin is het een eindige evolutionaire schepping zoals de zeven superuniversa. Havona is eeuwig, maar niet onveranderlijk in de zin dat het een universum zou zijn van niet-groei. Het wordt bewoond door schepselen (Havona-ingeborenen) die nooit metterdaad zijn geschapen, want zij zijn eeuwig bestaand. Havona illustreert derhalve iets dat niet bepaald eindig is en ook niet absoluut. Bovendien treedt Havona op als buffer tussen het absolute Paradijs en de eindige scheppingen, waardoor het de functie van transcendentale werkelijkheden nog nader illustreert. Maar Havona zelf is niet een transcendentale werkelijkheid—het is Havona.

105:7.3

Zoals de Allerhoogste geassocieerd is met eindige werkelijkheden, zo is de Ultieme ge- ïdentificeerd met transcendentale werkelijkheden. Maar ook al vergelijken wij de Allerhoogste en de Ultieme zo met elkaar, het verschil tussen hen is meer dan een kwestie van graad, het is ook een kwestie van kwaliteit. De Ultieme is iets meer dan een boven-Allerhoogste geprojecteerd op het transcendentale niveau. De Ultieme omvat dit alles, maar is ook meer: de Ultieme is een resultering van nieuwe Godheidswerkelijkheden, de kwalificatie van nieuwe fasen van wat daarvoor nog ongekwalificeerd was.

105:7.4

Met het transcendentale niveau zijn onder andere de volgende werkelijkheden geassocieerd:

105:7.5

1. de Godheidstegenwoordigheid van de Ultieme;

105:7.6

2. het concept van het meester-universum;

105:7.7

3. de Architecten van het Meester-Universum;

105:7.8

4. de beide orden der Paradijs-krachtorganisatoren;

105:7.9

5. bepaalde modificaties in de ruimtepotentie;

105:7.10

6. bepaalde geest-waarden;

105:7.11

7. bepaalde bewustzijnsbetekenissen;

105:7.12

8. absoniete kwaliteiten en werkelijkheden;

105:7.13

9. almacht, alwetendheid en alomtegenwoordigheid;

105:7.14

10. de ruimte.

105:7.15

Het universum waarin wij thans leven, kan gedacht worden als bestaand op eindige, transcendentale en absolute niveaus. Dit is het kosmische toneel waarop zich het eindeloze schouwspel van de prestaties van persoonlijkheden en de metamorfose van energie afspeelt.

105:7.16

En al deze menigvuldige werkelijkheden worden absoluut geünificeerd door de verschillende drieënigheden, functioneel door de Architecten van het Meester-Universum, en relatief door de Zeven Meester-Geesten, de suballerhoogste coördinatoren van de goddelijkheid van God de Zevenvoudige.

105:7.17

God de Zevenvoudige vormt de openbaring van de persoonlijkheid en goddelijkheid van de Universele Vader aan schepselen van zowel maximale als submaximale status, maar er zijn andere zevenvoudige betrekkingen van de Eerste Bron en Centrum die geen verband houden met de manifestatie van het goddelijke geestelijk dienstbetoon van de God die geest is.

105:7.18

In de eeuwigheid van het verleden zijn de krachten van de Absoluten, de geesten van de Godheden en de persoonlijkheden van de Goden in beweging gekomen in respons op de primordiale eigen wil van de uit zichzelf bestaande eigen wil. In dit tijdperk van het universum zijn wij allen getuige van de ontzagwekkende repercussies van het wijdverbreide kosmische panorama van de subabsolute manifestaties der onbegrensde mogelijkheden van al deze werkelijkheden. En het is zeer wel mogelijk dat de voortgang van de diversificatie van de oorspronkelijke werkelijkheid van de Eerste Bron en Centrum zal doorgaan, eeuw na eeuw, voorwaarts en buitenwaarts, immer verder tot in de verre, onvoorstelbare uitgestrektheden der absolute oneindigheid.

105:7.19

[Aangeboden door een Melchizedek van Nebadon.]


◄ 105:6
 
Verhandeling 106 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.